Regeringsdeelname is voor de Franstalige groenen een netelig vraagstuk. Een rondgang in het Ecoloûhuishouden, voor Vincent Decroly vrijdag de partij verliet.

Bij de vorige beleidsverklaring had Decroly zich tijdens de stemming in de Kamer ‘slechts’ onthouden. Maar hij verklaarde toen ook al geen vertrouwen meer in de regering-Verhofstadt te stellen. De invoering van het snelrecht was al een zware dobber geweest. Voeg daarbij het aanslepen van de regularisaties en het verstrengen van de asielprocedure. De jongste beleidsverklaring van Verhofstadt, die geen nieuwe maatregelen bevat om de laagste sociale uitkeringen te verhogen, heeft Decroly blijkbaar doen overkoken. De ironie wil echter dat hij met zijn eenmansactie niet zozeer de regering, maar vooral de eigen partij in moeilijkheden brengt. Ecolo moet nu aan de publieke opinie uitleggen dat er twee soorten Ecolo-parlementsleden bestaan, die tegengestelde standpunten verkondigen, maar die zich daarvoor wel op hetzelfde partijprogramma beroepen. Het grote dilemma dedans-dehors is voortaan dagelijks zichtbaar op de banken van de eigen parlementaire fractie. Binnen de groene fractie staat Decroly wel alleen. Hij mag geen fractievergaderingen meer bijwonen, niet meer namens de groenen in commissies zitten en evenmin aan vergaderingen met groene ministers deelnemen. Dat heeft de gezamenlijke Agalev-Ecolo-fractie afgelopen donderdag na een moeilijke, drie uur durende bijeenkomst besloten. Voor Agalev is de kous daarmee af. Maar Ecolo is niet zo gemakkelijk van het ‘probleem-Decroly’ verlost.

‘Veertig procent van de leden heeft zich in 1999 tegen machtsdeelname uitgesproken’, zegt minister van Mobiliteit Isabelle Durant (Ecolo). ‘Dat verklaart mede wat nu gebeurt. Er heerst in de partij bovendien grote wrevel over de sociale beleidsmaatregelen, of liever: het ontbreken daarvan. Het perverse is dat Decroly door in de oppositie te stappen, de andere Ecolo-parlementsleden een slecht geweten geeft. Het feit dat Decroly sommige zaken onaanvaardbaar vindt, impliceert namelijk dat de anderen daarmee wel volmondig akkoord gaan.’ De hoogstpersoonlijke demarche van Decroly roept misschien wel unaniem verzet op, maar zijn basisanalyse wordt door een belangrijke stroming in de partij gedeeld, ook door heel wat Ecolo-parlementsleden.

EEN MOEILIJK BAASJE

‘Vincent Decroly, dat is zoals die chauffeur die op de radio hoort dat er een spookrijder wordt gesignaleerd, vervolgens om zich heen kijkt en verontwaardigd uitroept dat er niet één maar honderd spookrijders zijn!’ grapt een Ecolo-kopstuk. Decroly heeft de reputatie een moeilijk baasje en een Einzelgänger te zijn. De reactie van een fractielid op zijn overstap naar de oppositie is in dat opzicht veelzeggend: ‘Decroly verlaat de fractie? Het omgekeerde was pas nieuws geweest.’ Maar binnenskamers wordt toegegeven dat de groenen nog van geluk mogen spreken dat Decroly solo ging en daardoor de partijstatuten flagrant heeft geschoffeerd. Die schrijven voor dat een parlementslid dat niet met een regeringsbesluit akkoord gaat, de conseil de fédération (het interne parlement van Ecolo) moet samenroepen om de kwestie te bespreken. Indien Decroly dat wel had gedaan, stond hij vandaag wellicht niet zo geïsoleerd, geven de meesten toe. Ook Agalev, dat heel even vreesde door de principiële onverzettelijkheid van één Ecolo-heethoofd mee kopje onder te gaan.

Er zit anders wel een patroon in het gedrag van Decroly. Voor sommigen wijst dat op beginselvastheid, voor anderen op intellectueel dogmatisme. Koppig is hij in ieder geval. In april 1999 nam hij ontslag als parlementslid (toen nog als lid van de oppositie) omdat hij vond dat de aanbevelingen van de commissie-Dutroux onvoldoende werden uitgevoerd. Dat was echter twee weken voor de verkiezingen. Dit keer verkiest hij zijn mandaat uit te zitten, al is het naar eigen zeggen wel zijn laatste politieke mandaat. Tijdens zijn korte politieke carrière werd Decroly herhaaldelijk moreel terrorisme en betweterigheid verweten. De publieke opinie associeert hem echter vooral met de commissie-Dutroux, waar hij tot een van de hardnekkigste verdedigers van de beschermingshypothese uitgroeide. En met de Witte Mars en de zaak van de uitgewezen Sierraleoner Matthew Stellu. Decroly beschuldigde er in dat verband twee rijkswachters van de Sierraleoner te hebben gefolterd, maar daarvoor werden nooit bewijzen gevonden.

Zijn verkiezingscampagnes stonden in het teken van de strijd tegen de gesloten asielcentra en tegen ‘het gewelddadige uitwijzingsbeleid’ van asielzoekers. Hij wierp zich ook op als verdediger van drugsverslaafden en armen. Zo werd Decroly ‘het geweten van het parlement’, ‘de Robin Hood van de kleine man’ en ook wel ‘de Don Quichot van de verloren zaak’. Dat leverde hem wel meer dan 33.000 voorkeurstemmen op. De politieke klasse mocht hem anders niet zo. Minister van Binnenlandse Zaken Antoine Duquesne (PRL) noemde hem ooit un drogué des médias. Ook de groene fractieleider Jef Tavernier (Agalev) moest Decroly een aantal keer tot de orde roepen en er met klem op aandringen zijn verklaringen alsjeblieft twee keer te checken alvorens harde beschuldigingen publiek te maken.

GEVAARLIJKE DISSIDENT

Bij de groene fractie wordt het verdwijnen van Decroly niet echt als een verlies beschouwd. Groepswerk was niet aan hem besteed. Hij kwam alleen als het hem interesseerde en dat was niet zo vaak. Bovendien stopt hij ook veel tijd in het voltooien van zijn rechtenstudie.

Isabelle Durant verwijt Decroly intussen een demagoog te zijn die bewust weigert een onderscheid te maken tussen een verkiezingsprogramma en een regeerakkoord. Maar het gevaar dat Decroly de officiële woordvoerder wordt van de ontevreden partijkaders en militanten die dat onderscheid ook niet maken, is reëel. De top van Ecolo wil vóór alles vermijden dat de dissident een martelaar wordt. Dus vraagt niemand hardop om hem uit de partij te zetten. Het is raadzaam, zo wordt gezegd, Decroly met zachte hand te marginaliseren. Maar het is onzeker of hij zich ook zomaar op een dood spoor laat zetten.

Op dit moment ‘bezint’ hij zich over zijn politieke toekomst. Afgezien van zulke strategische overwegingen is het voor de Ecolo-ministers wel zonneklaar dat Decroly zijn parlementaire mandaat eigenlijk ter beschikking zou moeten stellen. Dat is een kwestie van fatsoen. Hij had zich bij de stemming over de regeringsverklaring kunnen onthouden of desnoods kunnen tegenstemmen na voorafgaand overleg met de partij. Maar oppositievoeren tegen de eigen partij is voor de meesten een brug te ver. ‘Dan kunnen we de partijen net zo goed afschaffen’, aldus staatssecretaris voor Energie Olivier Deleuze (Ecolo). Vincent Decroly en de staatssecretaris zijn geduchte rivalen in het kiesarrondissement Brussel.

Voor sommigen is de zaak-Decroly, als ze al geen indicatie is van onverwerkte frustraties over wie minister mocht worden, toch op zijn minst een uiting van de spanningen tussen degenen die namens Ecolo de macht uitoefenen en de anderen, die angstvallig waken over de ideologische zuiverheid van het programma. Want de angst om ‘een partij zoals alle andere te worden’, zit diep. Extra lastig natuurlijk voor ministers, van wie elke faux pas _ en dat zijn er nogal wat, denk aan de nachtvluchten of de gsm-masten _ door de achterban streng wordt afgestraft. Deleuze heeft over dat buitensporige wantrouwen meermaals zijn ergernis geuit. ‘ Un parti ce n’est pas six ministres qui travaillent et 3944 mits qui regardent’, zei hij nog niet zo lang geleden.

Dat soort fricties kan deels worden verklaard door de rommelige partijstructuren van Ecolo. Een uitgelekte interne audit had het in dit verband over vérstrekkend amateurisme, over de wetten van de jungle waar iedereen schreeuwt en niemand luistert. Durant: ‘Het tendensrecht bestaat inderdaad bij ons. Daarin zit de kracht en de rijkdom van Ecolo. Ook al vormt dat soms een rem op de politieke slagvaardigheid.’

Ecolo, de derde partij in Franstalig België, belijdt een radicaal andere manier van politiek bedrijven, waarin begrippen als transparantie en interne democratie centraal staan. Nederlagen mogen ook niet langer als overwinningen worden voorgesteld. En om de grote sceptische minderheid in de partij ter wille te zijn, moeten de baten en lasten van het regeren permanent tegen elkaar worden afgewogen. Maar de grens tussen zelfkritiek, zoals die bijvoorbeeld is terug te vinden op de website, en masochisme of ‘zelfkastijding’ (Durant) is soms moeilijk te trekken. Ook Agalev wordt soms horendol van de eeuwige twijfel bij de Franstalige collega’s. ‘Er heerst inderdaad altijd koorts’, grinnikt Deleuze. ‘Dus dat is geen nieuws wat Ecolo betreft. Maar wat nu aan de hand is, zou wel eens een ernstige ziekte kunnen worden. Al kan het evengoed overwaaien.’

SAMEN UIT, SAMEN THUIS

De Vlaamse groenen hebben hun regeringsdeelname afhankelijk gemaakt van hun Franstalige collega’s. ‘Samen uit, samen thuis’ heet dat. Het hoeft dus niet te verwonderen dat Agalev met de zaak-Decroly in de maag zat. Vooral omdat de andere regeringspartijen lieten weten dat ze geen tweede VU-scenario zouden tolereren en Ecolo zo nodig overboord zouden gooien. Ecolo is immers strikt mathematisch niet onmisbaar om een meerderheid te vormen. Groot was de opluchting dus toen Ecolo ermee instemde Decroly voortaan buiten de werking van de gezamenlijke fractie te houden. Agalev lijkt überhaupt minder moeite met regeren te hebben dan Ecolo. Bij Ecolo schrijven sommigen dat toe aan het feit dat bij Agalev iemand de baas is _ quel confort _ waardoor niet elke bagatel het voorwerp van een uitgebreid debat wordt. Maar ook op ideologisch vlak leggen de partijen andere accenten. Deleuze: ‘Neem nu het wetsontwerp over de afbouw van kernenergie. Leuk, reageren onze militanten, maar hoe zit het met de verhoging van de laagste sociale uitkeringen? Ecolo beperkt zich minder dan Agalev tot louter groene thema’s.’ En Ecolo voelt natuurlijk constant de hete adem van PS en PRL, die geen enkele kans laten liggen om de groene concurrent te doen struikelen.

Maar dat de beschadiging van de partij met Decroly nu vooral van binnenuit komt, wordt niet ontkend. Durant: ‘Hij vertegenwoordigt iets in de partij en geniet heel wat steun bij de bevolking.’ Om de druk wat van de ketel te halen, heeft de conseil de fédération van Ecolo een soort comité van wijzen benoemd. Dat krijgt een maand de tijd om een verzoeningsscenario uit te denken. Al valt moeilijk in te zien wat nog mogelijk is. Een Ecolo-kopstuk: ‘Met Decroly valt niet te praten. Hij denkt dat hij de waarheid in pacht heeft.’

Decroly was in het RTL-programma L’invité in ieder geval bikkelhard voor het driekoppige voorzitterschap van Ecolo. Bij het dankzij minister van Buitenlandse Zaken Louis Michel (PRL) beruchte ‘rondje cijfers geven’, kreeg de partijleiding nul op tien. Ondanks alles kan minister Durant er nog om lachen. ‘We moeten de partij opnieuw op haar poten krijgen. Rendez-vous over enkele weken.’ De uitkomst van de conseil de fédération over de begroting 2002, die wegens Decroly een week werd verschoven, was bij het ter perse gaan van Knack nog niet bekend. Deleuze verwachtte geen bitse strijd, maar veeleer ‘een grote catharsis (een motie of iets dergelijks) waardoor iedereen of haast iedereen elkaar opnieuw in de armen kan vallen’. De echte test komt begin volgend jaar, wanneer de algemene ledenvergadering een evaluatie maakt van Ecolo’s eerste regeringsdeelname. Vincent Decroly had trouwens beter die vergadering kunnen afwachten, in plaats van onbesuisd in de oppositie te stappen, mopperen ze bij Ecolo.

Han Renard

Tijdens zijn korte politieke carrière werd Decroly herhaaldelijk moreel terrorisme en betweterigheid verweten.

De angst om een partij als alle andere te worden, zit bij Ecolo diep.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content