De door droogte en erosie geplaagde hooglanden van Ethiopië maakten een ecologisch én economisch herstel mee. Maar kan de voedselproductie ooit de bevolkingsexplosie bijhouden? ‘Het onderwijs is de belangrijkste hefboom voor ontwikkeling’, zegt Seppe Deckers, die nu in Tigre een tienjarig ontwikkelingsprogramma van de Vlaamse universiteiten afsluit.

Machtige landschappen. Afgevlakte bergen, uitgedoofde vulkanen, grillige rotsformaties. Groene terrassen op steile hellingen. We parkeren onze jeep aan de rand van een ravijn. Gidey Yirga, een jonge onderzoeker, zet zijn geluidsinstallatie op het dak. Uit de luidsprekers komt het geluid van lachende, vechtende en parende hyena’s. Meteen weerklinkt gejank en geblaf uit elke vallei. Het weergalmt van elke bergrug. Zo communiceert Gidey Yirga met de dieren. Zo maakt hij hen gewoon aan zijn aanwezigheid. En als hij één ding geleerd heeft, dan is het wel dat hyena’s zich ongelooflijk aanpassen aan mensen. En omgekeerd.

Op die manier heeft de onderzoeker niet alleen ontdekt dat hyena’s nu het liefst vertoeven in de omgeving van mensen, waar ze gewaardeerd worden als afvalopruimers – ‘een vreedzame co-existentie’. Hij heeft in een studie ook beschreven hoe hun dieet tijdens de vasten drastisch verandert. Tijdens de grote vasten, wanneer alle koptische christenen zich acht weken lang onthouden van vlees, verzamelde hij 553 uitwerpselen van hyena’s, die hij grondig onderzocht. Daarin vond hij niet het gewone vleesafval zoals anders, maar wel opmerkelijk veel ezelsresten. Zijn besluit is dat de boeren hun ezels ’s nachts maar beter binnen kunnen houden tijdens de vasten.

Toen ik na de revolutie in 1991 door deze regio reed, was het nog een dor en verschroeid gebied. ‘De toename van hyena’s toont het ecologisch herstel, en dat komt ook en vooral de mensen ten goede’, zegt Seppe Deckers, de coördinator van een grootschalig programma van de Vlaamse universiteiten in Tigre. ‘Dat blijkt ook uit de historische foto’s van mijn collega Jan Nyssen van de Universiteit Gent, die hier jaren gewoond en gewerkt heeft. Hij toont aan dat de landschappen vaak nog kaler waren rond 1940 en soms zelfs eind negentiende eeuw. De tol van eeuwen ontbossing, bodemuitputting en overbegrazing. Maar de laatste tijd heeft men bomen geplant, dammen gebouwd, waterreservoirs aangelegd, enzovoorts. Alles is nu weer veel groener.’

Oorlog om water

De universitaire projecten en onderzoeken, gegroepeerd in een ambitieus tienjarenprogramma van de Vlaamse Interuniversitaire Raad, hebben daar hun steentje toe bijgedragen. Gidey Yirga, de hyenafluisteraar, is slechts een van de vele betrokkenen. In totaal hebben vijftig experts van vier Vlaamse universiteiten jaren samengewerkt met zeventig Ethiopische collega’s. Aan de universiteit van Mekele werden honderden computers geïnstalleerd en hele bibliotheken uitgebouwd. Het grootste probleem was het enorme personeelsverloop en de brain drain. Technici die naar het buitenland gaan voor een training keren vaak niet meer terug.

‘Onderwijs blijft de belangrijkste hefboom voor ontwikkeling’, zegt Seppe Deckers – een uitspraak die je ook van de Ethiopische overheid kunt horen. Tot aan de revolutie van 1991 was de universiteit van Addis Abeba de enige van het land. Intussen zijn er 31 openbare universiteiten en nog meer private. Een half miljoen studenten, dat is nu de doelstelling. Het is wel de overheid die bepaalt wat en waar ze moeten studeren. In het lager onderwijs is de verandering nog groter: ruim negentig procent van de kinderen gaat naar school.

Wanneer je door het ruwe berglandschap rijdt, zie je nochtans overal kleine jongetjes koeien, geiten en schapen hoeden. Als je uitstapt, word je meteen door blootvoetse en kaalgeschoren kinderen omringd. Hoe kan de voedselproductie ooit de bevolkingsexplosie bijhouden? Elk jaar is er een toename met bijna drie procent. Sinds de hongersnood van de jaren tachtig is de bevolking verdubbeld. Nu zijn er negentig miljoen monden te voeden. De druk op het landbouwareaal wordt steeds groter. Overal worden de akkers kleiner en kleiner. Zelfs op de meest afgelegen, schrale, met stenen bezaaide gronden zie je nog boeren achter een traditionele ploeg lopen.

Hier in dit onherbergzame gebied wordt al drieduizend jaar aan landbouw gedaan. Er worden vooral granen geteeld, op de eerste plaats tef, het basisvoedsel, waarvan de typische zure pannenkoeken worden gemaakt. Maar voor het eerst zetten de boeren nu ook tarwe op 3300 meter hoogte, en dat schijnt te lukken. Dankzij de klimaatopwarming. Ook de boomgrens is al opgeschoven naar boven. Het regenseizoen wordt steeds korter. Als de temperaturen blijven stijgen, kan de waterschaarste alleen maar toenemen en wordt het hele ecosysteem bedreigd. ‘En dan vrees ik dat er in de toekomst oorlog om water gevoerd zal worden, misschien wel tegen Egypte’, zegt Seppe Deckers.

De Renaissance Dam

Wanneer ik Teklewoini Assefa terugzie, gaat het gesprek al snel over het paradepaardje van de regering: de Great Ethiopian Renaissance Dam. Het is een immense waterdam op de Blauwe Nijl, die binnen enkele jaren moet zijn afgewerkt. Het hele land draagt nu per jaar één maand salaris af voor de financiering (4,8 miljard dollar). Maar de vrees is dat Egypte dan veel minder water zal ontvangen, wat nu al tot oorlogsdreigingen heeft geleid. Assefa schudt het hoofd: ‘De dam zal enorm veel elektriciteit opleveren en onze economische groei nog doen toenemen. En groei is juist goed voor stabiliteit in onze regio.’

De directeur van de hulporganisatie REST is op het eerste gezicht weinig veranderd. Hij draagt nog altijd een jekker en baseballpet. Hij mist nog altijd zijn ringvinger, die er door een kogel werd afgeschoten. Toen ik Assefa in 1991 interviewde, had hij ook zelf nog een revolver op zak. Ik was toen erg onder de indruk van zijn werk met noodhulp in de guerrilla. Hij groeide op in het noordelijke stadje Adwa met zijn spitsbroeder Meles Zenawi. Samen gingen ze studeren in Addis Abeba. Maar in 1976 verlieten ze de universiteit om zich bij de Tigrese rebellen te vervoegen. Toen ze de zege behaalden, werd Meles Zenawi premier. Hij zou de immens populaire leider van Ethiopië blijven tot aan zijn tragische dood vorig jaar in een Brussels ziekenhuis.

Het laatste decennium haalde Ethiopië een gemiddelde groei van tien procent per jaar, zodat het tot de snelst groeiende economieën ter wereld hoort. Het gaat om een staatsgeleide groei naar Aziatisch model, waarbij de overheid alles controleert. Ethiopië is de facto een autoritaire eenpartijstaat geworden, waarin de oppositie weinig of niets te zeggen heeft. Na de verkiezingen van 2005 werden de protesten bloederig onderdrukt. En bij de verkiezingen van 2010 ging liefst 99,6 procent van de stemmen naar de regeringspartij (EPRDF). Ook de voorbije maanden werden opposanten opgepakt na betogingen.

Ondanks de groeicijfers blijft Ethiopië nog buitenlandse voedselhulp nodig hebben. Het wordt een donor darling genoemd. Teklewoini Assefa is altijd verantwoordelijk gebleven voor de hulpacties, al heeft hij ook in de partijcenakels steeds een invloedrijke stem behouden. Volgens hem is een hongersnood zoals in de jaren tachtig nu uitgesloten, omdat er sindsdien waarschuwingssystemen zijn voorzien, omdat er strategische stocks zijn aangelegd en vooral omdat er sinds 2005 een Productive Safety Net Programme is opgezet. Dat preventieve ‘veiligheidsnet’ moet het steeds terugkerende beroep op noodhulp na een ramp vervangen.

Het betekent dat er ongeveer zeven miljoen begunstigden, die na onderzoek als ‘chronisch voedselonzeker’ worden erkend, zes maanden hulp per jaar krijgen. Dat gebeurt vooral in de vorm van food for work. Ze moeten als tegenprestatie meewerken in gemeenschapsprojecten: terrassen aanleggen, irrigatiekanalen graven, dammen bouwen, enzovoorts. Het programma heeft tegelijk een impact op mens én milieu. Zo worden de problemen niet alleen individueel maar ook structureel aangepakt volgens Assefa: ‘Elk jaar moet het aantal begunstigden dalen. Want voedselhulp kan juist de vijand zijn van voedselzekerheid. Het maakt mensen afhankelijk.’

De meest gehoorde kritiek is dat de Tigreeërs ruim twintig jaar na de revolutie nog altijd de touwtjes in handen hebben, ook al maken ze slechts vijf procent van de bevolking uit. ‘Ach, je hebt altijd reactionairen die kritiek hebben’, zucht Assefa. ‘Vergeet niet dat er 60.000 Tigreeërs omgekomen zijn in de oorlog. Maar geen enkele streek wordt nu bevoordeeld. Alles is verankerd in de grondwet. Om de etnische spanningen op te lossen, hebben wij negen autonome regio’s opgericht. De nieuwe premier is trouwens voor het eerst een zuiderling. Wij willen inclusieve ontwikkeling voor iedereen. Anders is onze revolutie zinloos geweest.’

Het kruis van Lalibela

Wonderlijke, tafelvormige bergen rijzen voor ons op. Met helemaal bovenaan een gigantische kurk van basalt, zoals een stop op een fles. Onder die kurk ligt het historische stadje Lalibela, dat 20.000 zielen telt en elf rotskerken die erkend zijn als werelderfgoed. Boven het centrum cirkelen grote roofvogels in de felle wind. Het is marktdag. Mannen drijven hun zwaar beladen ezels en kamelen de stad in. Vrouwen sleuren enorme zakken en takkenbossen de berg op. Kinderen van een paar jaar oud komen schooien. De apen rond het hotel volgen hun voorbeeld.

Op deze ontoegankelijke plek in het hooggebergte liet de vrome koning Lalibela in de twaalfde eeuw een soort replica van het Heilig Land uit de vulkanische rotsen hakken. Het meest indrukwekkend is de Sint-Joriskerk, in de vorm van een immens kruisbeeld, van boven naar beneden uitgehouwen, centimeter per centimeter. Vrouwen komen hier in een groene poel de zegen van Lalibela afsmeken om veel kinderen te krijgen. In 1997 werd uit een van de rotskerken het Gouden Kruis van Lalibela gestolen, een eeuwenoude relikwie, om later teruggevonden te worden in de koffer van een Belg op Zaventem. Die schanddaad is nog lang niet vergeten.

In witte gewaden geklede gelovigen lopen al biddend tussen de kerken door. We zijn hier omringd door eeuwigheid. De hele regio is bezaaid met historische overblijfselen van oude koninkrijken en de koptische kerk. En verderop in de Danakildepressie werden in 1974 ook de ruim drie miljoen jaar oude resten van Lucy gevonden, toen de oudste mens ooit ontdekt. De Ethiopiërs noemen hun land de wieg van de beschaving en zijn trots dat ze nog hun eigen godsdienst hebben, hun eigen kalender, hun eigen schrift. Ze voelen zich uniek, ook al omdat ze, afgezien van een korte bezetting door Italië, nooit gekoloniseerd werden. Hongersnoden, daar willen ze in de wereld liever niet meer voor bekend staan.

Maar wat ben je met historische kerken als je geen eten hebt voor je kinderen? Wat heb je aan groene wouden als je de dokter niet kunt betalen? Lalibela ziet er, ondanks de pelgrims en toeristen, armzalig uit. De harde realiteit is dat Ethiopië op de VN-ontwikkelingsindex op plaats 173 op 186 landen staat. ‘Uit een van onze onderzoeken in Sokota, niet ver hiervandaan, blijkt dat dertig procent nog elk jaar voedselhulp krijgt. Maar ook daar is de streek erg aan het veranderen. Ik geloof sterk in een sneeuwbaleffect’, zegt Seppe Deckers, die zich al een half mensenleven voor Ethiopië inzet en die nu het hele programma overdraagt aan rector Kindeya van de universiteit van Mekele.

Obama Souvenir Shop

In het kleine, miezerige stadscentrum kijk ik naar een huizenhoge affiche: ‘Mannen en vrouwen, kijk uit voor aids.’ Ik word aangeklampt door een zeventienjarige jongen die Babi heet. Hij toont me kreunend zijn bebloede hand en zijn arm die uit de kom steekt. Toen hij vanmorgen in het busstation aan het werk was, is hij met een zak van vijftig kilo suiker van de trap gevallen. Babi is wees, zoals de meeste straatkinderen in Lalibela, en klust bij als kruier om te kunnen studeren. Zijn vader is nooit teruggekeerd uit de oorlog tegen Eritrea. Zijn moeder is vier jaar geleden gestorven nadat ze rivierwater had gedronken.

Een ziekenhuis kan Babi zich niet veroorloven, dat kost wel tien euro, want hij moet ook zelf de eventuele röntgenfoto’s en medicatie betalen. Hij toont mij, in een groezelig straatje achter de Obama Souvenir Shop, de schamele hut waarin hij samen met een kameraad op een dunne strozak op een stenen bed slaapt. Aan de muur hangen affiches van een Amerikaanse rapper, een voetbalploeg en een flirtend koppeltje – ‘in love we are one‘.

Ik neem hem mee naar dokter Stefaan Claessens, die op dit moment toevallig met een Limburgs medisch team twee weken gratis komt werken in het Patriots Memorial Hospital. Hij onderzoekt Babi, denkt dat de arm gebroken is, stelt hem gerust dat hij niets moet betalen. Een paar kamers verder is net een jonge vrouw aan het bevallen op een roestige tafel. Naast haar staat een kruiwagen met bebloede doeken. Het raam is kapot. Vliegen zoemen rond. De muren zijn afgebrokkeld. Bundels elektriciteitsdraden bengelen naar beneden. ‘Het is een van de treurigste ziekenhuizen die ik in Afrika al gezien heb’, zegt dokter Claessens hoofdschuddend. ‘Maar de mensen zijn ongelooflijk sterk.’

‘Gezegend zijn jullie’, zegt Babi, opgelucht dat hij verzorgd wordt, en hij deelt kleine koptische kruisjes uit de souvenirshop uit. Omdat zijn moeder van vervuild water gestorven is, weet hij al wat hij wil studeren: zoiets als Seppe Deckers. ‘Ik wil als ingenieur het waterbeheer op het platteland verbeteren.’ Hij klinkt vastbesloten maar ook wanhopig. Verward blijft hij achter in de eeuwige stofwinden van Lalibela.

Ik vraag me af of hij op een dag de boot naar Lampedusa zal nemen.

DOOR CHRIS DE STOOP IN ETHIOPIË

Wat heb je aan rotskerken als je geen eten hebt voor je kinderen? Wat heb je aan groene wouden als je geen geld hebt voor de dokter?

Een half miljoen studenten, dat is nu het doel. In het lager onderwijs is de groei nog groter: ruim 90 procent van de kinderen gaat naar school.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content