Het cliché wil dat België door de grote Europese mogendheden is ‘uitgevonden’ op een Londense conferentie. In werkelijkheid is de ontstaansgeschiedenis van België een veel langer historisch proces, betogen de Leuvense professoren Lode Wils en Jan Roegiers. Twee specialisten aan het woord over de moeizame natievorming van België en de mythen die daaruit voortvloeiden.

INFO :

Volgende week: De opera van de opstand

Lode wils: Wat betekende 1815? Het bijeenbrengen van twee door de eeuwen gegroeide etnieën, gevormd door hun eigen ontwikkeling en door hun onderlinge concurrentie en oorlogen. In het historisch onderzoek wordt de term etnie gebruikt voor een bevolking die zich samenhorig voelt omdat ze in een politieke gemeenschap – een graafschap, een hertogdom, een kanton – leeft waar één godsdienst en in vele gevallen één taal dominant is. Behalve politiek, godsdienst en taal spelen ook aardrijkskundige, economische en culturele factoren een rol.

Boven die kleine politieke eenheden groeiden in de loop van de geschiedenis grotere etnieën. En die worden in Europa tussen het einde van de 18e en het einde van de 19e eeuw omgevormd tot naties. België is daarvan het eerste voorbeeld op het vasteland.

jan roegiers: Het idee van de ene, soevereine staat stamt uit de 19e eeuw. De Franse revolutie begon met een radicaal lokaal zelfbestuur, maar dat leidde tot zulke chaos dat het centrale bestuur de republiek uitriep als ‘une et indivisible’. Dat alles-of-niets-standpunt is modern, dat bestond niet in het ancien régime.

De Noordelijke Nederlanden zijn al sinds de 16e eeuw een republiek waarvan de delen zeer onafhankelijk zijn, zij het met een overwicht van Holland. De Zuidelijke Nederlanden – zonder het prinsbisdom Luik – leven onder Oostenrijks en later Frans bewind. De Oostenrijkse keizerin Maria Theresia kan hier rekenen op algemene steun, omdat ze oog heeft voor de historisch gegroeide machtsverdeling. Een vorst die niet als vreemde overheerser wordt beschouwd, zweert trouw aan de lokale privileges. In ruil geeft hij een grote mate van zelfbestuur.

Maria Theresia heeft die steun nodig, want haar rijk kan van alle kanten aangevallen worden. Zo’n toestand vraagt om rust en welvaart in het rijk zelf. Wenen remt veel hervormingen af uit angst voor binnenlandse moeilijkheden en zet tegelijk een fiscale en economische politiek op die veel geld naar Wenen draineert.

wils: In die Oostenrijkse Nederlanden genieten Brabant en Henegouwen een grote autonomie. Ze heffen al vanaf de 16e eeuw zelf belastingen. Een stuk daarvan dragen ze af aan het federale niveau, maar het grootste deel besteden ze zelf, onder meer aan publieke werken.

De Henegouwers zijn wel oververtegenwoordigd in het overheidsapparaat. Ze zijn immers Franstalig en krijgen dus voorrang op de Brabanders en Vlamingen. Dat geeft hen ook macht.

roegiers: De Brabantse Revolutie breekt uit omdat keizer Jozef II, de zoon van Maria Theresia, eenzijdig het contract met de bevolking opzegt. Hij zet met geweld een aantal hervormingen door. Het protest is niet alleen gericht tegen de hervormingen zelf, maar vooral ook tegen de manier waarop de keizer die doorvoert. Verregaande hervormingen moeten gebeuren in overleg met de Provinciale Staten die van dan af ‘de behoeders van de constitutie’ worden genoemd.

wils: Vergeten we niet dat de Brabantse Blijde Inkomst, het charter uit 1356 dat door Jozef II werd herroepen, gezien wordt als een sacrosanct document en dat Henegouwen een zeer grote mate van zelfbestuur heeft. Het zijn niet voor niets Brabant en Henegouwen die altijd protesteren als privileges worden aangetast.

roegiers: Alle Provinciale Staten protesteren, maar daarin zaten vaak dezelfde mensen omdat die verschillende adellijke titels cumuleerden en overal gronden hadden. Daardoor verbreidt het protest zich ook. Bovendien brengt het verzet tegen de kerkelijke hervormingen een stroom van propaganda op gang, ook vanuit Wenen. Die pamfletten zijn het equivalent van onze vrije pers.

Die zogenaamde ‘kleine’ Brabantse Revolutie van 1787 wordt vaak vergeten, maar ze is belangrijk omdat ze Jozef II dwingt alle hervormingen op te schorten. Gedurende de maanden van protest waren bovendien in de steden burgermilities gevormd om de orde te handhaven, maar ook om de keizer duidelijk te maken: geef toe of het loopt uit de hand. Opvallend is ook dat de Boerenkrijg zich beroept op de Brabantse Revolutie en zelfs dezelfde wapenspreuk gebruikt: ‘Pro Aris et Focis’, Voor Outer en Heerd.

wils: Diezelfde burgermilities komen terug in 1830. Ook dan zullen de overheden zeggen: geef toe, want anders kunnen we de orde niet handhaven.

Essentieel is dat we hier van 1787 tot 1793 gedurende zes jaar de Brabantse Revolutie hebben, die ook tijdens de eerste Franse bezetting doorloopt. Dat leidt tot een snelle verheviging van het etnische zelfbewustzijn. Bij de oude etnische waarden – godsdienst, dynastie, traditie – komen nieuwe waarden: vrijheid, gelijkheid, laïcisme.

roegiers: Die waarden raken ook bekend en aanvaard omdat zowel de opstandelingen als Jozef II een massale propaganda opzetten. Dat verklaart waarom de Zuiderlingen maar enkele weken nodig hebben om na het verjagen van de Oostenrijkers een federale staat – de Republiek der Verenigde Belgische Staten – op te richten.

wils: Die zes jaar durende onrust kunnen we de éérste Belgische revolutie noemen. Ze heeft trouwens verstrekkende gevolgen.

roegiers: Als de nieuwe staat er is, raakt men niet akkoord over de richting waarin men wil. De progressieven willen democratie en volkssoevereiniteit. De conservatieven vinden dat alles nu in orde is en willen in geen geval een revolutie zoals in Frankrijk. Om dat ‘spectacle à la Parisienne’ te vermijden, worden degenen die voor democratische hervormingen pleiten, vervolgd. Zij vluchten naar Frankrijk, waar zich een ballingenmilieu vormt. Maar de Brabantse Revolutie mislukt, de Oostenrijkers keren terug en geven de Kerk de schuld. Dit keer terecht: de abten hadden de opstand gefinancierd. Vanaf dat ogenblik speelt de Kerk altijd mee in de politiek. De manier waarop de Belgische partijen zich vormen, heeft altijd te maken met hun houding tegenover de Kerk.

wils: Na die mislukte aanzet tot natievorming, volgt de Franse periode. Eerst de republiek met de plundering, de chaos en de economische achteruitgang. Vanaf 1800 krijgen we dan de modernisering, de eenmaking, de wetgeving, het decimaal stelsel en de grote economische markt die afgeschermd wordt van de Engelse industrie. Daardoor krijgt de industrialisering, die al vroeger in de 18e eeuw op gang was gekomen, grote kansen. De economische ontwikkeling zal een element vormen in 1815, wanneer de handelspolitieke bedoelingen en de fiscale wetgeving een tegenstelling scheppen tussen het geïndustrialiseerde Zuiden en het handel drijvende Noorden. In 1815 staan twee blokken op economisch gebied tegenover elkaar.

roegiers: We zien opnieuw het verschijnsel dat rust en welvaart hervormingen helpen. Napoleon wordt behoorlijk populair en de burgerij en de hoogste adel beginnen met hem te collaboreren.

wils: Belangrijk in die periode is dat het prinsbisdom Luik bij de rest van ‘België’ wordt gevoegd. Luik wordt in stukken geknipt en versmolten met Limburg, het centrale deel gaat op in de huidige provincie Luik en het zuidelijke deel in de provincie Namen. Dat heeft de opslorping van de Luikse etnie in de Belgische natiestaat bevorderd. Hoewel: het is misschien niet vreemd dat de Waalse beweging in Luik ontstaat.

roegiers: Vanaf 1810 begint het te rommelen in het Napoleontische rijk, onder meer door zijn megalomane oorlogen. Daardoor komt ook de conscriptie op gang waarbij duizenden soldaten uit onze gewesten sneuvelen.

wils: Een op de drie keerde niet terug.

roegiers: In het Zuiden kwam daar ook de godsdienst bij. Als Napoleon de paus gevangenzet en bisschoppen opsluit, verliest zijn regime legitimiteit. In het Noorden liep dat anders. De Franse invloed kwam daar later, duurde korter en was minder diepgaand.

wils: Het Noorden bleef een administratieve eenheid, waarbij de bevelen uit Parijs via de nieuwe hoofdstad Amsterdam gingen. Bij ons kwamen de bevelen uit Parijs rechtstreeks bij de prefecten van de departementen. In het Noorden werd het Nederlands behouden naast het Frans, in het Zuiden werd alles verfranst.

roegiers: Nog een belangrijk verschil: de Fransen trekken zich al in 1813 na de slag bij Leipzig terug uit het Noorden. De Nederlanders stellen dat ze zichzelf bevrijd hebben en zoeken snel een politiek alternatief.

In het Zuiden begint in 1813 de meest repressieve periode. De Fransen verschansen zich hier tegen de druk vanuit Duits gebied, waardoor hier geen mogelijkheid is om te denken aan een politiek alternatief.

Een ander punt is dat het Noorden een aanvaarde politieke leider heeft: Willem van Oranje, terwijl in het Zuiden iedereen gecompromitteerd is. De Nederlanders worden niet echt geaccepteerd, maar de Fransen waren niet meer sympathiek en de Oostenrijkers waren niet geïnteresseerd.

wils: Men zag snel in dat het alleen niet ging, dat een vereniging met het Noorden een versterking was tegen het gevaar opgeslorpt te worden door Frankrijk. Maar ook dan zijn er partijen. De eerste politieke stromingen tekenen zich weer af langs religieuze lijnen.

In heel Europa zien we dat het element van het ancien régime dat het krachtigst overleeft en terugkomt na de Franse Revolutie, de godsdienst is. Er is weinig vraag naar een herstel van de oude rechten en oude indelingen.

roegiers: Gevoelsmatig blijven de oude bindingen wel bestaan, mensen voelen zich eerst verbonden met hun streek. Maar iedereen weet dat de instellingen nu beter zijn, moderner werken. En dus wil niemand terug.

Die Franse tijd vormt een essentieel element in de omvorming van de ancien régime-etnie tot de moderne natiestaat. De etnie berust op de lokale verscheidenheid van raden en besturen, maar ook van aparte maten en gewichten. Als dat wordt afgeschaft en vervangen door een eenvormig systeem, wil men niet terug naar de chaos van vroeger.

wils: De cruciale vraag van 1815 is hoe de twee etnieën elkaar zullen vinden als ze op alle vlakken andere belangen hebben. Het Zuiden is politiek modern, het Noorden provincialistisch. Het Noorden steunt op de internationale handel, het Zuiden op de industrialisering. Recent werd bovendien aangetoond dat Willem I, die altijd wordt afgeschilderd als de grote weldoener voor het Zuiden, dit land eigenlijk fiscaal leegzoog. Met Belgisch geld werden in het Noorden kanalen gegraven, terwijl de Belgische op kosten en risico van de Belgische ondernemers werden gegraven. Die moesten dan via tolgelden hun kosten recupereren.

Het is een hardnekkige mythe dat de Zuiderlingen tegen de grondwet van 1815 stemmen omdat ze katholiek en conservatief zijn en niet mee kunnen met het vooruitstrevende Noorden. De meerderheid die tegenstemt, is tegen de grote macht van de koning, tegen de onrechtvaardige verdeling van de politieke macht en tegen de verdeling van de gezamenlijke buitenlandse schuld, die vooral door het Noorden is opgebouwd, maar door het Zuiden mee moet worden afbetaald. De Zuiderlingen stemmen tegen de grondwet omdat die de Noorderlingen op alle terreinen bevoordeelt.

roegiers: De ambtenarenklasse bestaat uit Noordelingen, protestanten die neerkijken op de onverlichte katholieken. Ambtenaren die ervan uitgaan dat protestant en modern samengaan en dus katholiek gelijkstellen met bekrompen en conservatief. De beoordeling van de kandidaat-hoogleraren aan de universiteiten toont dat duidelijk aan. De commentaren bij de katholieke kandidaten komen er echt op neer dat katholieken achterlijk zijn.

wils: Het was niet enkel een bewuste achteruitstelling van Zuiderlingen. Uit Nederlands onderzoek blijkt dat die ambtenaren zo slecht betaald werden dat ze enkel van hun loon konden leven als ze vlakbij hun werk woonden. Dus wordt de centrale administratie volgestopt met Hagenaars. Maar het wordt wel een punt van verzet in het koninkrijk der Nederlanden.

Eén ding weten we wel: het ging niet om godsdienst. Je zou zelfs kunnen stellen dat de grondwet aanvaard is, dankzij het episcopaat. Dat vraagt een herstel van de staatskerk en dat willen de mensen ook niet. En zo krijgt Willem zijn meerderheid bij elkaar.

We mogen ook niet vergeten dat alles zich afspeelt tegen de dreiging dat Napoleon toch terug aan de macht zou komen. Op dat moment zijn de Zuiderlingen niet van zins om de grondwet tegen te houden.

roegiers: België komt in 1830 tot stand in de vorm van een compromis tussen verschillende groepen die genoeg gemeenschappelijks hebben om aan hetzelfde te werken. Die unie van katholieken en liberalen maakt dat dit keer België standhoudt. Want iedereen herinnert zich de fouten van de Brabantse Revolutie. Die tweespalt mag zich niet meer voordoen, de hele unionistische politiek is een poging om het gemeenschappelijke te beklemtonen en hetgeen verdeelt in de koelkast te stoppen.

wils: In 1830 is het ancien régime met al zijn historisch gegroeide verschillende instellingen wég en daarmee valt de bodem uit de ancien régime-etnie. De vervanging van het ancien régime door napoleontische wetboeken en moderne instellingen, het aanvaarden van de principes van vrijheid, gelijkheid en volkssoevereiniteit: dat is de natievorming. Dat proces heeft in Europa tientallen jaren geduurd.

De Vlaamse Beweging vervalst dat beeld door te zeggen dat ‘het Vlaamse volk al eeuwen bestond, maar dat België in Londen door vreemdelingen werd uitgevonden’. Dat klopt niet. De Belgische natievorming gaat terug tot 1430, toen er onder Filips de Goede een politieke eenheid ontstond die bij de bevolking een samenhorigheidsgevoel creëerde. En 1830 is daarvan de voltooiing.

Door Misjoe Verleyen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content