Sinds zijn rapport over de toekomst van de Unie uitkwam, raast oud-premier Jean-Luc Dehaene weer door Brussel en Europa. Samen met Romano Prodi probeert hij de regeringsleiders tot ingrijpende hervormingen te bewegen.

Voor dag en dauw, in een wagen met Duitse nummerplaat die kanselier Gerhard Schröder ter beschikking had gesteld, verliet Jean-Luc Dehaene (CVP) op 4 juni Keulen en de Europese top. Met zijn plotse terugkeer naar Brussel hoopte hij de dioxinecrisis te bezweren en voor zijn partij en coalitie de meubelen te redden.

Vandaag rijst de vraag of die overijlde vlucht uit Keulen wel een goede ingeving was. In afwezigheid van Dehaene besliste de Europese raad dat een regeringsconferentie begin 2000 de voorbereiding van een verdragswijziging aanvat. In één moeite door bepaalden de delegaties welke veranderingen moeten worden doorgevoerd. Dat waren er minder dan Dehaene noodzakelijk vond en het is zeer de vraag of de agenda nu nog verruimd kan worden. In december, op de top van Helsinki, valt daarover de beslissing.

Op vraag van Commissievoorzitter Romano Prodi overhandigde Dehaene vorige week een rapport dat beduidend verder gaat dan wat in Keulen werd overeengekomen. Het document van vijftien pagina’s dat de ex-premier samen met twee andere Wijzen, de voormalige Duitse kanselier Richard von Weizsäcker en de vroegere Britse topindustrieel Lord David Simon op papier zette, wordt ondertussen in alle Europese hoofdsteden met het vergrootglas bestudeerd.

Dehaene zelf is alvast aan een informatietocht door de instellingen begonnen. Ook de pressiegroepen worden grondig bewerkt. In het Egmontpaleis diende hij de Friends of Europe van antwoord. Onder de geïnteresseerden daar zat schoon en belangrijk volk: Etienne Davignon bijvoorbeeld, maar ook Jacques Boël, Daniël Janssen en Georges Vilain XIIII.

Met de overhandiging van het rapport is de opdracht van Dehaene beëindigd. Officieel althans. In werkelijkheid is de voormalige eerste minister bijna een schaduwlid van de Commissie geworden. In nauw overleg met Prodi kan Dehaene de volgende weken en maanden als ontmijner op stap. Het is een rol die hem wel toevertrouwd is. Hij speelde hem niet zonder succes in de Belgische politiek.

Overigens zal Dehaene niet alleen in de schaduw opereren. Binnenkort begint het Forum aan de uitwerking van een handvest voor de grondrechten van de Europese Unie. Daarin zal Dehaene de Belgische regering vertegenwoordigen.

ONTBIJT MET SPEK EN EIEREN

Met enige pathos schrijven de Wijzen dat dit misschien de laatste kans is om de instellingen te hervormen. En een nieuwe verdragswijziging is een absolute noodzaak. De uitbreiding dreigt de werking en de besluitvorming van de Unie grondig te ontwrichten als de spelregels niet worden herschreven. In 1997, in Amsterdam, mislukte een eerste poging daartoe. Samen met Prodi, op dat moment nog regeringsleider, eiste Dehaene toen dat er een nieuwe Intergouvernementele Conferentie (IGC) zou samenkomen. Voor de eerste landen uit Centraal- en Oost-Europa bij de Unie aansluiten moet de hervorming van de instellingen afgerond zijn, poneerden België en Italië destijds.

Mee onder impuls van Dehaene oordeelde de Belgische diplomatie tot midden dit jaar dat de regeringsconferentie een werk van lange adem was dat op zijn vroegst in 2001 zou kunnen worden afgerond. Maar op de top van Keulen werden de puntjes op de i gezet: eind 2000 moet alles in kannen en kruiken zijn. Die deadline kwam er onder Franse en Duitse druk. De Fransen die in de tweede helft van 2000 het voorzitterschap van de Unie waarnemen, dromen nu al van het verdrag van Parijs. De Duitsers willen dan weer dat de uitbreiding snel gaat: in 2003 zouden de eerste Oost-Europese lidstaten moeten toetreden.

Hoe dan ook, Dehaene en de twee andere Wijzen hebben zich ervan laten overtuigen dat er tempo moet gemaakt worden. De groep schrijft dat de IGC eind 2000 de boeken moet sluiten. En dat is “een imperatieve vervaldatum”.

Opmerkelijk in het rapport is dat Dehaene akkoord gaat met het behoud van één commissaris per land. Tijdens de onderhandelingen over het verdrag van Amsterdam maakte hij van de afschaffing van die regeling nochtans geen punt. Tegenover de verzamelde Europese pers verklaarde Dehaene dat er in het rapport “haalbare voorstellen in plaats van individuele opinies waar niemand iets aan heeft”, werden neergeschreven. De Wijzen registreerden dat bijna geen enkele lidstaat zijn plaats in de Commissie wil opgeven. Hoe ze dat vernomen hadden, vertelde Dehaene er niet bij. De ex-premier zei zelfs dat er met geen enkel land onderhandeld werd. Maar natuurlijk is er gepraat geweest. Bij een uitgebreid ontbijt met spek en eieren liet minister van Buitenlandse Zaken Louis Michel (PRL) Dehaene weten dat het behoud van een Belgisch commissaris voor de regering een princiepskwestie is. Het regeerakkoord is op dat punt trouwens bijzonder duidelijk.

De Wijzen aanvaarden dus dat het aantal commissarissen verder stijgt, maar ze knopen er wel een belangrijke voorwaarde aan vast. De voorzitter moet meer macht krijgen. In het verdrag moet zwart op wit staan dat hij de leden desgevallend kan ontslaan en dat hij alle bevoegdheden krijgt om het werk te organiseren en te coördineren. Kortom, de Wijzen willen een soort presidentieel regime installeren. Want, vinden ze, als men die stap niet zet, dreigt de Commissie een janboel te worden.

Dat Dehaene van beslissingen met gekwalificeerde meerderheid de regel wil maken, kan nauwelijks verwonderen. Verbazend is wel dat Lord Simon, die nog steeds de beste contacten met Tony Blair onderhoudt, dit voorstel onderschrijft en dus het vetorecht grotendeels opgeeft. In ruil krijgen Groot-Brittannië en de andere grote landen wel de toezegging dat de stemverhoudingen in de raad veranderen. In hun voordeel, welteverstaan. Voor de grote lidstaten is het een ondraaglijke gedachte dat ze door de kleine kunnen worden weggestemd. En die kans bestaat indien de huidige stemverhoudingen blijven en de kleine Oost-Europese landen in de Unie komen.

ROMANO PRODI IS AAN ZET

Over hoe zwaar elke stem moet wegen, laten de Wijzen zich niet uit. Evenmin doen ze concrete voorstellen voor de verbetering van de werking van de ministerraad. Ook hoe de nationale verdeling van de parlementszetels er na de uitbreiding moet uitzien, laten ze in het midden. Volgens het verdrag van Amsterdam mag het parlement uit maximaal 700 zetels bestaan. Als Polen, Hongarije en Tsjechië in 2003 toetreden, zal elk land mandaten moeten inleveren. Nu al telt het parlement 626 leden, onder wie 25 Belgen. Bij de volgende Europese verkiezingen wordt het bijgevolg knokken voor minder plaatsen.

Maar de Wijzen wagen zich dus niet op dat mijnenveld; ze signaleren alleen het probleem. Wel dringen Dehaene & Co erop aan om het verdrag te splitsen. In een eerste deel zouden de grote doelstellingen, het institutioneel kader en de rechten van de burgers worden opgenomen. Het tweede deel zou dan de praktische afspraken en spelregels bevatten, die met een speciale meerderheid, zo nodig unanimiteit, kunnen worden veranderd. Voor het basisverdrag zou daarentegen de huidige loodzware procedure (IGC, ratificaties en eventueel referenda) behouden blijven. Als dat voorstel aanvaard wordt, zou de Unie zich soepeler aan gewijzigde omstandigheden kunnen aanpassen.

Een ander sleutelelement in het voorstel van de Wijzen is de “versterkte samenwerking”. Eurospeak, waaronder de auteurs verstaan dat lidstaten in bepaalde beleidsdomeinen nauwer kunnen samenwerken, terwijl de andere landen aan de kant toekijken. In Amsterdam werd het principe al aanvaard, maar aan zoveel voorwaarden gekoppeld dat het nauwelijks realiseerbaar is. De Wijzen willen dat de meeste van die barrières verdwijnen. Vooral defensie en buitenlands beleid komen hiervoor in aanmerking. Ook het Belgisch IGC-voorstel schuift – niet toevallig – de versterkte samenwerking nadrukkelijk naar voren. Bij monde van minister Michel liet de Belgische regering al weten dat ze het bijna volledig eens is met het rapport van de Wijzen.

Ook in het Europees parlement kunnen Dehaene & Co. op veel steun rekenen. De weinig enthousiaste commentaren van Ward Beysen (VLD) zullen daar weinig aan veranderen. Het parlement staat achter een ruimere IGC-agenda en heeft natuurlijk geen enkel bezwaar tegen een toename van zijn medebeslissingsrecht.

De volgende weken ligt de bal echter bij Prodi. Volgens de Wijzen moet de Commissie begin januari een ontwerpverdrag neerleggen waarop de IGC kan voortborduren. Alleen op die manier kan er efficiënt worden gewerkt en vermijdt men oeverloze discussies. Prodi kan die stap slechts zetten indien de hele Commissie hem daarin volgt. En zover is het nog niet. Diverse leden van zijn team, zo bleek tijdens een eerste vergaderronde, pleitten voor een voorzichtige koers, en dus niet voor een confrontatie met de regeringsleiders. De volgende dagen moet Prodi hen echter op andere gedachten brengen. Anders verliest hij zijn gezicht in het Europees parlement. Tijdens het investituurdebat maakte de Italiaan indruk met de straffe uitspraak dat de Commissie in deze materie zelf haar marsrichting zal bepalen.

Paul Goossens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content