Niets zo zalig als de douche na één à twee uur sporten. Je voelt je letterlijk lekker in je vel. Maar om te beginnen sporten, ho maar. Er zijn wel honderd redenen te verzinnen om het uit te stellen.

Sporten is als schrijven: je bent achteraf blij met enig resultaat, maar het blijft telkens weer verbazen hoe creatief een mens is in het vinden van uitvluchten om er toch maar niet aan te moeten beginnen. Als het verzinnen van smoezen een olympische discipline was, dan had menigeen aardig wat medailles in de kast liggen.

Een klassieker is: ‘Ik ben veel te moe vanavond.’ Vreemd hoe moe een mens kan zijn van een hele dag achter een computerscherm te zitten. Onderweg naar huis speelt zich dan een strijd af tussen het gezond verstand en de verleiding van een avondje rustig thuis. Soms is er een – doorzichtige – poging tot rationaliseren: ‘Ik heb gisteren een erg korte nacht gehad. Het is wellicht verstandiger om eerst wat slaaptekort in te halen, anders doe ik mijn lichaam misschien wel meer kwaad dan goed.’

Als het eens wat laat is geworden op kantoor, dan is de smoes: ‘Tegen dat ik in het fitnesscentrum ben en me heb omgekleed, is het vast al zo laat dat ik onmogelijk mijn gewone programma nog kan afwerken. Ach, ik ga morgen wel.’

De overtuiging dat je geen parkeerruimte vindt bij het sportcentrum wil ook weleens helpen. En wat doe je als je rammelt van de honger tegen dat je thuiskomt? Je kunt toch zo niet gaan sporten? Maar eerst eten is evenmin een oplossing, want met een volle maag vráág je om problemen… Morgen dan maar?

Soms worden de excuses om niet te gaan sporten zelfs extern aangereikt. Een vergadering die je anders niet zou hebben bijgewoond, een vriendin met relatieproblemen die even wil bijpraten. Allemaal prima om je toch maar niet te moeten gaan afbeulen.

Het knagende geweten kan natuurlijk ook worden bestreden met een concurrerend geweten. ‘Ik heb zo’n achterstand opgelopen in de avondcursus Italiaans dat ik er echt vanavond werk van moet maken.’ Waarna er, eenmaal thuis, wel weer andere verstrooiende dingen opduiken om ook die cursus niet ter hand te moeten nemen.

Ook nooit weg: diverse e-mails die nog op een antwoord wachten. Of gewoon: ‘Het is te koud om nog buiten te komen, en het is zo gezellig thuis, in de winter.’ De zomervariant ligt voor de hand: ‘Veel te warm, vast niet gezond om je nu af te jakkeren.’ En bij een verkoudheid kan men het lichaam toch beter eerst laat recupereren. Een druppende neus, een beetje gerochel, meer moet dat niet zijn.

Wie erin geslaagd is zichzelf lang genoeg voor de gek te houden, zucht weleens berustend dat het ‘nu toch niet veel meer uitmaakt. En waarom zou men geen buikje mogen kweken en wat van de leuke dingen des levens gaan genieten?’.

Maar na een tijdje komen de goede voornemens terug. En zoals dat gaat met goede voornemens: die zijn vaak aan een datum gebonden. Vanaf nieuwjaar, na Pasen (omdat de lente eraan komt en de weinig verhullende zomerkleding straks genadeloos zal zijn), vanaf de verjaardag. Als die datum nog een end weg is, vormt dat een hele geruststelling. Het goede voornemen is er, men is tevreden. Maar die datum komt meestal met een exponentiële snelheid dichterbij. Voor men ’t weet, valt er niet meer aan te ontkomen.

Leeftijd mag geenszins een excuus zijn: eind vorige maand hebben in Gent ongeveer 1400 vijftigplussers uit vijf landen deelgenomen aan de eerste Europese ‘Senior Games’. Het is overigens ook nooit te laat om alsnog te beginnen met beweging, blijkt uit dit dossier. Maar laat dit vooral geen smoes zijn om het toch maar weer uit te stellen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content