Het Bolognadecreet dat het hoger onderwijs in Vlaanderen grondig hervormt, laat de voortgezette opleidingen niet ongemoeid. Na het academiejaar 2008-2009 verdwijnen ze formeel uit het aanbod van universiteiten en hogescholen.

Over twee jaar – vanaf het academiejaar 2004-2005 – krijgt het hoger onderwijs in Vlaanderen geleidelijk een nieuwe structuur met bachelor- en masteropleidingen. Die ingrijpende hervorming loodst professoren, docenten, onderzoekers en studenten van zes universiteiten en 24 hogescholen een ‘Europese onderwijsruimte’ binnen. In die ruimte worden kwalificaties en graden vergelijkbaar, zodat ook de internationale mobiliteit van het academisch personeel en van de studenten groter kan worden.

Drie jaar geleden maakten dertig Europese onderwijsministers daarover afspraken in de Verklaring van Bologna. Voor het hoger onderwijs in Vlaanderen heeft minister Marleen Vanderpoorten (VLD) het engagement van de Vlaamse regering verwoord in een ontwerpdecreet waarmee ze dit najaar naar het Vlaams parlement trekt.

Het ontwerpdecreet blijft niet zonder gevolgen voor het huidige aanbod van voortgezette academische opleidingen aan de universiteiten en van voortgezette vorming aan de hogescholen. Het integreert dat aanbod in de nieuwe structuur van de bachelor- en masteropleidingen, waardoor er sprake is van een kwalificatieverhoging. Tegelijkertijd wordt geprobeerd de huidige, weinig transparante wirwar van voortgezette opleidingen op te heffen.

Moeten universiteiten en hogescholen zich in hun programma’s dan beperken tot die tweeledige opleidingsstructuur? Uiteraard niet, maar voortgezette opleiding wordt in het Bolognadecreet van Vanderpoorten in feite permanente vorming.

Dat kan volgens de ontwerptekst op twee manieren worden gerealiseerd. Op de eerste plaats zijn er ‘kortere opleidingstrajecten’ voor afgestudeerden. Die moeten hen toelaten om bij te blijven. Het zijn vormen van bij- of nascholing, praktisch en doelgericht. Universiteiten en hogescholen beslissen samen over de kwalificatie van die ‘kortere trajecten’ en welke certificaten de deelnemers krijgen aan het einde ervan.

Daarnaast zijn er ‘langere opleidingstrajecten’ om de bachelor- of mastervaardigheden ’te verruimen en te verdiepen’. Een dergelijk traject wordt in het Bolognajargon uitgedrukt in ’ten minste twintig studiepunten’. Het programma is met andere woorden goed voor vijfhonderd tot zeshonderd opleidings- en studie-uren. Na een succesvolle afronding van een ‘langer traject’ reikt een universiteit of hogeschool een ‘postgraduaat getuigschrift’ uit.

EEN REM OP HET AANBOD

Wat gebeurt er met het huidige aanbod van voortgezette opleidingen aan universiteiten en hogescholen? De invoering van de bachelor-masterstructuur gebeurt volgens het Bologna- decreet in stappen. Voor 30 juni 2003 moeten de universiteiten en hogescholen aan de Vlaamse regering melden welke basis- en academische opleidingen ze willen omvormen in bachelor- en masteropleidingen. Ten laatste op 1 januari 1994 beslist die regering welke opleidingen worden erkend voor de herstructurering vanaf het academiejaar 1994-1995.

Voor de voortgezette opleidingen die universiteiten en hogescholen dit academiejaar organiseren, kunnen ze een gelijkaardig scenario volgen. Voortgezette academische opleidingen aan universiteiten kunnen worden opgevormd tot masteropleidingen die volgen op een andere masteropleiding. Hogescholen kunnen hetzelfde doen met voortgezette vorming die volgt na een opleiding van twee cycli (in principe vier jaar). Hogescholen kunnen ook voortgezette vorming na een basisopleiding van één cyclus (of twee jaar) omvormen tot een bacheloropleiding die volgt op een andere bacheloropleiding.

Er wordt wel een duidelijke rem op een inflatie van het studieaanbod gezet. Om een erkenning van deze nieuwe bachelor- en masteropleidingen te krijgen, zullen universiteiten en hogescholen andere opleidingen uit hun aanbod moeten schrappen. Met voortgezette opleidingen die ze niet willen omvormen, kunnen ze nog doorgaan tot het academiejaar 2007-2008. Daarna is het volgens het Bolognadecreet aan de universiteiten en hogescholen gedaan met de voortgezette opleidingen zoals die nu worden georganiseerd.

Interessant wordt ten slotte het effect van de taalregeling, onder meer voor voortgezette opleidingen die aan universiteiten en hogescholen worden omgevormd tot een masteropleiding. Een niet gering aantal wordt nu in het Engels gegeven. Het Bolognadecreet stelt daartegenover dat het Nederlands de taal in het hoger onderwijs in Vlaanderen is. Toch lijken er geen al te grote problemen op komst te zijn. De algemene regel van het Nederlands wordt bijvoorbeeld niet toegepast voor een anderstalige gastprofessor of een opleiding over een vreemde taal. En in alle andere gevallen is ‘de meerwaarde voor de studenten’ het wel erg vage criterium om een andere taal dan het Nederlands te mogen gebruiken.

Patrick Martens

Het Bolognadecreet bepaalt dat het Nederlands de taal in het hoger onderwijs in Vlaanderen is.

universiteiten en hogescholen zullen andere opleidingen uit hun aanbod moeten schrappen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content