David Halberstam, een van de betrouwbaarste waarnemers van het naoorlogse Amerika, vertelde graag het verhaal van de ontmoeting eind 1992 van de pas verkozen president William Jefferson Clinton met diens partijgenoot Lee Hamilton, toenmalige voorzitter van de Commissie Buitenlandse Zaken in het Huis van Afgevaardigden. Clinton vroeg Hamilton waar hij zoal mee bezig was. De afgevaardigde uit Indiana begon over de aanslepende gevolgen van het uiteenvallen van de Sovjet-Unie, over de moeizame gesprekken met de Chinezen. Waarop de altijd ongeduldige Clinton hem onderbrak: ‘Lee, ik heb een lange verkiezingscampagne achter de rug en nooit heeft iemand met maar één woord gerept van buitenlandse kwesties, behalve dan enkele journalisten.’

Clinton geloofde in de stelregel van zijn veel oudere partij-genoot Thomas ‘Tip’ O’Neill: ‘All politics is local.’ Lokale politiek was wat Clinton de verkiezingsoverwinning had bezorgd tegen George Bush, de man die Koeweit had bevrijd en de Iraakse dictator Saddam Hoessein naar zijn mandje had gestuurd.

Dat Clinton zich uiteindelijk toch inliet met het buitenland – meer bepaald met Bosnië – en Richard Holbrooke uitstuurde om de Daytonakkoorden tot stand te brengen, had dan ook niets te maken met de bezorgdheid van de gemiddelde Amerikaan over het lot van de arme drommels van Bosniërs.

Voor Clinton was tijdens de eerste jaren van zijn presidentschap ongeveer alles fout gelopen. Hij slaagde er maar niet in zijn grote verkiezingsbelofte, een betere gezondheidszorg en een verbouwing van de sociale zekerheid, in te lossen. Daarom wilde hij, met het verdrag van Dayton van 1995 dat een einde maakte aan de Bosnische oorlog, aantonen dat hij alvast een stevige hand hield aan het wereldroer.

En zoals Ronald Reagan in oktober 1983 een invasie van het weerspannige Caraïbische eilandje Grenada organiseerde om de bomaanslag in Beiroet waarbij 250 Amerikaanse mariniers omkwamen uit het geheugen van het Amerikaanse kiespubliek te wissen, zo zou Clinton in 1994 snel even Haïti ‘bevrijden’ om het militaire debacle in Somalië te laten vergeten.

Het Amerikaanse presidentschap van de 20e eeuw werd vormgegeven door vier presidenten Theodore Roosevelt, Woodrow Wilson, Franklin Delano Roosevelt en na de Tweede Wereldoorlog door Harry Truman. Die grote vier hebben in het presidentschap een macht gebundeld die de auteurs van de Amerikaanse Grondwet nooit voor mogelijk hielden.

De Amerikaanse president staat vandaag aan het hoofd van een wereldwijd imperium – of ‘een hypermacht’, zoals de Franse minister Hubert Védrine van Buitenlandse Zaken het ooit bestempelde – uitgerust met een militaire slagkracht die de hele aardbol omspant.

Barack Obama en John McCain waren het tijdens de voorbije campagne grotendeels met elkaar eens dat aan die macht en de internationale belangen van de Verenigde Staten niet kan worden geraakt, en dat zelfs de Verenigde Naties in zo’n geval geen eenzijdig Amerikaans optreden kunnen verhinderen.

Beider standpunten over buitenlandse kwesties – Iran, Irak, Afghanistan, Georgië en de verhouding met Rusland en de uitbreiding van de NAVO met Georgië en Oekraïne – liepen nagenoeg gelijk.

Het verschil tussen Obama en McCain zat alleen in de graad van messianisme die beiden legden in de rol die zij voor de Verenigde Staten blijven opeisen, die van politieagent van de wereld en wapendrager van de democratie.

Europa importeert zijn veiligheid uit de Verenigde Staten. En zoals het moordende conflict in Oost-Congo en het aarzelende optreden van de Europeanen daar aantonen, heeft Europa voorlopig, als het op veiligheid aankomt, de rest van de wereld weinig te bieden.

François Bujon de l’Estang, gewezen ambassadeur van Frankrijk in Washington, waarschuwde daarom recent nog: ‘De rest van de wereld moet vooral niet de illusie koesteren dat de Amerikaanse buitenlandse politiek zal wijzigen. Alleen de nuances zullen verschillen. Reken maar op meer continuïteit dan op een breuk met het verleden.’

Alleen de snelheid van ontnuchtering in de rest van de wereld over wat de grote ommezwaai in de Verenigde Staten moest worden, zal van de opvolger van George W. Bush afhangen.

door Rik Van Cauwelaert

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content