Staatssecretaris Reginald Moreels middenin de chaos van Zaïre : na de val van Kisangani is het wachten op de politieke aardschok in Kinshasa. Een staatsgreep hangt in de lucht.

EEN BERICHT UIT KISANGANI

Vier dagen voor Kisangani in de handen van Laurent Kabila valt, heerst er op de kade aan de Zaïre-stroom een ongewone drukte. Onder het oog van de soldaten van het FAZ, het Zaïrese leger, proberen tientallen mensen tegen forse betaling een plaatsje te vinden op de boot, die hen in veiligheid en naar Kinshasa kan brengen. Er wordt gedrumd. Het primitieve vaartuig puilt al uit van de passagiers en nog altijd proberen mannen, vrouwen en kinderen aan boord te komen. Dit, immers, kan het laatste schip zijn, waarmee ze de stad kunnen ontvluchten. Een soldaat van het FAZ in een gloednieuw maar veel te groot uniform, waar twee handgranaten aan bengelen, beklaagt zich over de onmogelijke werkomstandigheden. Geen soldij, nauwelijks eten en pijnlijke voeten. Of we soms geen sigaretten hebben ? Tevreden sloft hij weg met zijn buit. Enkele minuten later verschijnt hij opnieuw, in het gezelschap van een superieur, die niet wil dat er hier gefotografeerd of gefilmd wordt. Er volgt een woordenwisseling met nog een andere militair, die geen bezwaar tegen foto’s aantekent, al was het maar omdat het hem een fooi opleverde. Uiteindelijk komen ze tot een compromis waar iedereen beter van wordt. De exodus mag een beetje gefilmd worden en FAZ-soldaten gaan in verspreide slagorde op zoek naar lucratieve bezigheden. Vechten of de stad verdedigen, hoort daar overduidelijk niet bij.

Een paar honderd meter verder, in het procureurskantoor, overleggen staatssecretaris Reginald Moreels (CVP) en de Belgische ambassadeur in Zaïre Jan Van Dessel met wat er van plaatselijke autoriteiten overblijft over de verdere organisatie van de hulpverlening. De gouverneur Eugène Lombeya is nog altijd ter plaatse, alsook een beperkt aantal hulpverleners. Het betere volk van Kisangani, de meeste blanken en bijna allemaal religieuzen, zijn vertrokken. ?Iedereen die het kon betalen, is weg,? zegt Benjamin D’Atua, een jonge geneesheer. Een paar dagen terug namen ook zijn vrouw en kinderen het vliegtuig naar Kinshasa. Hijzelf blijft nog even. ?Misschien kan ik hier nog een paar dagen nuttig werk verrichten.? Hij laat merken dat de komst van de rebellen volgens hem onvermijdelijk lijkt. Gouverneur Lombeya daarentegen doet nog stoer. Op de militaire luchthaven terwijl generaal Mabilo Mulimbi, de bevelhebber van Kisangani en een man van gewicht, toekijkt , zweert Lombeya op dat moment nog dure eden. ?Kisangani zal niet vallen. We zullen de stad tot het uiterste verdedigen.? Ook kolonel André Van Hulle, de Belgische militaire attaché die Moreels hier vergezelt, gelooft nog dat het Zaïrese leger alles op alles zal zetten om de stad in regeringshanden te houden. Want : ?De symbolische waarde van Kisangani is enorm groot.?

GOEDE EN SLECHTE SLACHTOFFERS

Allemaal ijdele hoop : sinds vorige zaterdag zijn de rebellen meester van Kisangani. Na een paar schoten en een laatste strooptocht sloeg de FAZ op de vlucht. Een zestigtal Servische huurlingen, rond wie zoveel te doen was, kon geen ommekeer forceren. Blijkbaar hielden ze zich in hoofdzaak onledig met het leggen van mijnen rond Kisangani. Vooral de burgerbevolking ondervindt daar hinder van. Niemand durft nog naar de velden waardoor de hele bevoorrading van de stad ontregeld raakt. ?Er is hier nog voor maximaal één week eten,? zegt Antoine De Clercq, een van de allerlaatste Belgen in Kisangani. ?Omwille van de mijnen durft niemand nog de stad uit. Het kan nooit lukken met die Serviërs. Ze kennen de streek niet en spreken niet eens Frans.?

De Clercq is Antwerpenaar van geboorte, de zestig jaar voorbij en al 41 jaar actief in Kisangani en omstreken. Hij weigert te vertrekken. Uit principe en omdat de stad en haar half miljoen inwoners dat niet verdient. In 1965 voerde hij als huurling ?ik deed het niet voor het geld? het bevel over het achtste bataljon commando’s dat Isiro bevrijdde. ?We waren met 37 blanken en 450 Katangezen en bijna niemand kwam om. Wij wisten tenminste hoe we de dingen moesten aanpakken.?

Staatssecretaris Moreels bezocht het belegerde Kisangani als laatste niet-Zaïrese politicus. Minder dan vier maanden terug landde hij er bij een eerste bezoek op de internationale luchthaven en ontmoette hij toen enkele tientallen landgenoten. Die waren nu allemaal vertrokken.

Om veiligheidsredenen moest de overjaarse Caravelle met tien ton medische hulp naar de militaire luchthaven uitwijken. De dag voordien pas en ondanks de bezwaren van ambassadeur Van Dessel viel de beslissing om de tocht naar de op twee na grootste stad van Zaïre te wagen. Die dag had Xavier Emmanuelli, de Franse collega van Moreels en destijds ook actief bij Artsen zonder Grenzen, een blitzbezoek aan Kisangani en Ubundu gebracht. Op dat ogenblik zaten daar ongeveer 30.000 Rwandese vluchtelingen, een fractie van de 160.000 die een week voordien in Tingi Tingi verbleven.

Tijdens een persbabbel op de riante Franse residentie bepleitte Emmanuelli een interventie van een multinationale vredesmacht. ?Als er niets gebeurt, verdwijnen deze mensen. Ze zullen van honger en ontbering sterven. Het is ergerlijk dat de internationale gemeenschap zich zo van deze mensen desolidariseert. Zijn er dan goede en slechte slachtoffers ?? vroeg Emmanuelli zich af, voor hij nog dezelfde avond naar Parijs vertrok om er bij president Jacques Chirac verslag uit te brengen.

De Fransman hoopte bij zijn vertrek nog dat Kisangani niet zou vallen. Ook Moreels weigerde de vergelijking met Saigon te maken, toen hij de stad achterliet. Hij achtte het mogelijk dat de regering in Kinshasa de controle kon behouden. Niets bleek naderhand minder waar : met de val van Kisangani is het regime van president Mobutu Sese Seko in zijn eindstation beland.

MOBUTU MOET VERDWIJNEN

Werkelijk iedereen in Zaïre is ervan overtuigd dat de val van Kisangani zeer vlug een politieke aardschok zal veroorzaken in Kinshasa. Al een week eerder verwachtte het Belgische ambassadepersoneel dat de eventuele val van de stad, tot een exodus van de baronnen van het regime en de totale ontreddering zou leiden. Nu al staat vast dat premier Léon Kengo wa Dondo één van de eerste politieke slachtoffers wordt. Zijn positie is onhoudbaar, zijn dagen geteld. Bij ontstentenis van de afwezige en zieke Mobutu geldt Kengo als de verpersoonlijking van het absolute failliet van het systeem. Een klassement van de minst populaire Zaïrese politici bestaat niet, ander zou Kengo de lijst beslist aanvoeren. Dat ontging Moreels niet. Toen hij op de eerste dag van zijn bezoek de vertegenwoordigers van de société civile ontmoette, maakten alle deelnemers brandhout van Kengo. Onder meer Hamuli Kabarhnza, woordvoerder van de Zaïrese niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) : ?Hij is alle geloofwaardigheid kwijt. Geen enkel probleem kon hij oplossen. Kengo heeft trouwens geen enkel belang bij een democratisering en structurele hervormingen. Hij moet vertrekken.?

Moreels was dus gewaarschuwd en bleef tijdens zijn Zaïrese driedaagse op veilige afstand van het regime. Ondanks een heel vriendelijk telefoontje van Kengo, weigerde de staatssecretaris hem een bezoek te brengen. De afspraken op het terrein konden niet worden geannuleerd, luidde de officiële uitleg.

Vorige week al titelde Elima, een krant uit Kinshasa, dat een staatsgreep in de lucht hangt en dat de stafchef van het leger, de 55-jarige generaal Mahele Lioko Bokungu, een vertrouwensman van de Fransen en de Belgen, een gooi naar de macht zou doen. Volgens de Zaïrese krant zou deze putsch op de sympathie van het Westen kunnen rekenen. Mahele zou een overgangsregering vormen met Etienne Tshisekedi en Kabila en zo de weg effenen naar een pacificatie in Oost-Zaïre en algemene verkiezingen. Hoeft het gezegd dat deze formule veronderstelt dat Mobutu als president verdwijnt ? Elima raadde het staatshoofd aan om zelf ontslag te nemen. ?In dat geval zal het Zaïrese volk, dat niet rancuneus is, hem zijn fouten vergeven.?

In Belgische regeringskringen bereiden ze zich eveneens op de nieuwe situatie voor. Moreels spoedde zich uit Kampala, omdat hij in Brussel absoluut een gesprek wou met Monseigneur Monsengwo Pasinya. Ook deze geestelijke heeft uitzicht op een plaats in de overgangsregering. Of het zover komt, hangt evenwel niet alleen van Mahele, Kabila en Monsengwo af, maar ook van het buitenland, onder meer het Vaticaan. Voor hij in Brussel het vliegtuig naar Kinshasa nam, voerde Monsengwo die nog altijd aartsbisschop van Kisangani is maar daar zelden verblijft , discrete gesprekken in Rome.

KABILA IS INCONTOURNABLE

Twee dagen voor Kabila Kisangani veroverde, landde Moreels in Entebbe. Hij hoopte er de Oegandese autoriteiten tot omzichtigheid aan te sporen en hen te verzoeken zich ver van de Zaïrese rebellen te houden. Die boodschap moest Moreels echter inslikken bij gebrek aan gesprekspartners. Door een communicatiefout stond minister van Ontwikkeling en Planning Richard Kajika vier uur te vroeg op de luchthaven. Toen Moreels arriveerde, was hij allang verdwenen. De staatssecretaris vernam van ambassadeur Renier Nyskens dat alle gesprekken waren afgelast. ?Van een diplomatiek incident is evenwel geen sprake,? verduidelijkte Nyskens. Toeval of niet, op hetzelfde moment vertoefden Johan Van Hecke (CVP) en voormalig minister voor Ontwikkelingssamenwerking André Geens (VLD) in Kampala. Ze kwamen er een Belgisch-Oegandese week, de eerste in de geschiedenis van beide landen, opluisteren en worden deze week allicht door president Yoweri Museveni ontvangen. Volgens Van Hecke kan het belang van deze ontmoeting bezwaarlijk onderschat worden. ?Als er iemand invloed op Kabila heeft, dan wel Museveni. Het zijn twee voormalige strijdmakkers en Museveni heeft veel aan Kabila te danken. Ik heb de indruk dat hij hem nu probeert af te remmen.?

Ook de Belgische diplomatie, die hier echter nauwelijks meespeelt, daagt het ondertussen dat Kabila in Zaïre incontournable is. Hij heeft een militaire machtspositie en tot in Kinshasa toe is hij nu erg populair. Meer dan Tshisekedi geeft hij gestalte aan het alternatief voor het corrupte regime. Een gesprek met Kabila is nu onvermijdelijk en vooralsnog bevindt de wachtkamer zich niet in Kinshasa, wel in Kampala.

Paul Goossens

De rebellen van Kabila rukken op : een aardschok tot in Kinshasa.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content