“Jalta” staat synoniem voor het opdelen van de wereld in twee invloedssferen. Niet zozeer een akkoord tussen Russen, Britten en Amerikanen besliste daarover, wel de successen van het Rode Leger.

De 65-jarige dictator van de Sovjet-Unie, Stalin, hield niet zo van vliegen. Te gevaarlijk, vond hij, en ook niet goed voor zijn hart. Dus kwam hij in de ochtend van zondag 4 februari 1945 per trein uit Moskou aan op de Krim, het schiereiland aan de Zwarte Zee. Het laatste eindje naar Jalta legde hij af per auto. Daags tevoren waren de Amerikaanse president Franklin Delano Roosevelt en de Britse premier Winston Churchill daar al per vliegtuig op de luchthaven Saki aangekomen.

Stalin mocht dan wel problemen hebben met zijn bloedsomloop, aldus de Franse historicus Jean Ellenstein in zijn uitstekende biografie “Staline” (1984), “daar viel weinig van te merken tijdens de conferentie van Jalta, waar hij blijk gaf van een ijzeren gezondheid.” Zestien uur per dag werken, daar draaide hij zijn hand niet voor om. En ondertussen maar roken, Russische sigaretten en, als het kon, havanna’s. Alleen met drank toonde hij zich matig. Terwijl zijn gasten zich te goed deden aan de vodka, kieperde hij regelmatig, wanneer niemand het zag, wat water in zijn glaasje.

Roosevelt had daarentegen wel degelijk redenen om over zijn gezondheid te piekeren – hij zou twee maanden later sterven – en ook Churchills hoest klonk onrustwekkend. Maar de Grote Drie dienden dringend weer eens over van alles te overleggen. Bleven de verbondenen in de strijd tegen de As-mogendheden constant met elkaar in overleg, per brief of via de contacten tussen militairen en diplomaten, de grote beslissingen dienden toch in het gesprek tussen de opperste leiders onderling te worden genomen.

Ze hadden elkaar eerder al ontmoet, in januari 1943 in het Marokkaanse Casablanca en eind dat jaar in de Iraanse hoofdstad Teheran. Stalin inviteerde op de Krim, want, zo zei hij, van zijn dokters mocht hij niet te ver op reis. Roosevelt had een nieuwe topbijeenkomst het liefst op Cyprus of Malta gehouden, omdat Jalta niet gemakkelijk bereikbaar was. Bari, Rome of Taormina in het pas bevrijde Italië waren voor hem ook goed. Churchill stelde Jeruzalem voor, of Alexandrië, op de Egyptische noordkust.

BERLIJN KWAM AL IN ZICHT

Stalin liet die kwestie wat sudderen, want de opmars van zijn troepen in Oost-Europa stemde hem tevreden. Hoe meer tijd verstreek, hoe meer voldongen feiten het Rode Leger kon opdringen. Roosevelt had meer haast om af te spreken hoe de naoorlog te organiseren viel, en dat kon niet anders dan in overleg met de Sovjet-Unie. Zonder dat land viel de oorlog tegen Duitsland niet te winnen en bovendien domineerde het al half Europa militair.

Roosevelt vond het ook nodig dat de Sovjet-Unie zich zou moeien in de oorlog in het Verre Oosten, tegen Japan. Daarmee zou Stalin in Jalta ook instemmen, zij het niet zonder belangrijke territoriale en andere eisen te stellen aan Japan en China. Want, aldus Stalin, hoe valt een oorlog tegen Japan aan de sovjetbevolking te verkopen als daar niet een paar voordelen tegenover staan?

De Amerikaanse president wou Stalin vooral in het eigen kamp houden. Net als Churchill had hij niet het volste vertrouwen in hem. Beiden sloten niet uit dat de Sovjet-Unie wel eens een afzonderlijke vrede zou sluiten met Duitsland. Dictators, dat verstaat mekaar tenslotte goed. Haar diplomatieke isolement had de Sovjet-Unie er in 1939 al eens toe gebracht om een ogenschijnlijk volstrekt tegennatuurlijk pact met de nazi’s te sluiten. Maar omgekeerd hielden de sovjets er dan weer rekening mee dat de westerse geallieerden met de Duitsers zouden gaan smoezen om samen de Russen aan te vallen.

Stalin kreeg zijn zin. De conferentie zou dus in Jalta doorgaan, een week lang, van 4 tot 11 februari 1945. Jalta had zo zijn voordelen. Het klimaat was er zacht, met veel zon en een voor de tijd van het jaar aangename temperatuur van een graad of twaalf. De Krim had wel verschrikkelijk te lijden gehad onder de oorlog, maar speciaal uit Moskou overgebrachte arbeiders hadden de belangrijkste gebouwen weer min of meer in orde gebracht, onder meer het Livadia-paleis, waar Roosevelt zou logeren en waar ook de conferentie zelf haar beslag kreeg. Churchill en Stalin zelf logeerden in villa’s in de buurt.

De conferentie kwam op een voor de Russen wel erg gunstig moment. Want de westerse geallieerden waren in het putje van de winter van 1944-’45, net vóór de top in Jalta, door een Duits tegenoffensief in de Ardennen verrast en in hun opmars opgehouden. Aan het oostelijke front verliep het helemaal anders. Begin januari 1945 zette het Rode Leger een reeks erg succesvolle offensieven in langs een lijn van wel 1500 kilometer. Het verjoeg de Duitsers uit het Balticum, bevrijdde Warschau en overschreed uiteindelijk de Duitse grenzen van vóór 1939.

Op 3 februari 1945, daags vóór de Jalta-conferentie begon, bereikten de sovjettroepen de Oder, waar ze onder andere Frankfurt-aan-de-Oder en Breslau innamen. Toen hield het Rode Leger halt, om het achterland van de laatste Duitse weerstandshaarden te kunnen zuiveren, om zich te hergroeperen en om te verhinderen dat zijn aanvoerlijnen te lang zouden worden. En omdat het besefte dat de Duitse tegenstand nu onverbiddelijk zou zijn. Berlijn lag amper een tachtigtal kilometer verder. De eindstrijd kwam in zicht.

KAVIAAR EN CHAMPAGNE

De Tweede Wereldoorlog was al meer dan een jaar eerder beslecht, in de herfst van 1943. Niet zozeer het strikt militaire verloop van de oorlog bepaalde de uitkomst ervan, wel het industriële potentieel van de strijdende partijen. De crux daarvan lag in het vermogen om altijd maar méér, nieuwer, meer gesofisticeerd wapentuig in de strijd te brengen. De voordelen die Duitsland en Japan bij het begin van de oorlog grote successen hadden opgeleverd, bewapening en strategie, gaven niet langer de doorslag eens hun rekruteringsmogelijkheden hun limieten bereikten en vooral hun bevoorrading in wapens, munitie en brandstof stokten. Vooral de Verenigde Staten, dan goed voor de helft van de industriële productie ter wereld, hadden ervoor gezorgd dat de balans was omgeslagen.

Noch in Berlijn, noch in Tokio – het fascistische Italië van Benito Mussolini was een geval apart – bestond echter het inzicht dat het spel gespeeld en verloren was. Dat was voorlopig alleen een kwestie van logica. Die logica wou of kon zeker Adolf Hitler allerminst onder ogen zien. Hij leefde mentaal nog in 1941, het moment van de grote Duitse triomfen, en zou tot aan zijn dood, net voor de val van Berlijn, bevelen blijven uitdelen aan eenheden die dan al lang niet meer bestonden, of wapens inzetten die de tekenplank nog niet hadden verlaten. Voor zover die tekenplanken inmiddels al niet stukgebombardeerd waren. Kortom, hadden Duitsland en Japan rekenkundig de oorlog al verloren, dat zou op het slagveld nog in de praktijk moeten worden gebracht.

De bekommernissen van de geallieerde leiders in Jalta waren bijgevolg in de eerste plaats gericht op de organisatie van de naoorlog. Elke dag kwamen de Grote Drie rond vier uur ’s middags bijeen in het Livadia-paleis, voor een discussie die eerder op de dag door bilaterale onderhandelingen en gesprekken tussen de generaals en de ministers van Buitenlandse Zaken werden voorbereid. Meestal werd de avond dan besloten met banketten met kaviaar en champagne en nog een borrel achteraf. Op één zo’n diner werd niet minder dan 45 keer het glas geheven voor een toast van de ene op de andere. Sfeer!

De Amerikaanse diplomaat Charles Bohlen had zijn president voor de afreis – eerst met de kruiser Quincy tot Malta, dan per vliegtuig naar Jalta – vijf boeken over de Sovjet-Unie bezorgd. Of Roosevelt die ook heeft gelezen, valt te betwijfelen. Tot dat lectuurpakketje behoorde “Darkness at Noon” van Arthur Koestler, het nu nog altijd bekende boek dat als een van de eerste op een overtuigende manier een inzicht gaf in het ware karakter van de stalinistische dictatuur in de Sovjet-Unie.

Hoe dan ook gaf Roosevelt geen blijk van veel realiteitszin ten aanzien van Stalin. Al liet deze laatste zich in Jalta eens ontvallen dat het voor de leider van een eenpartijstaat inderdaad allemaal veel gemakkelijker is dan voor wie in een pluralistisch-democratische context moet regeren, Roosevelt vertrouwde erop dat bijvoorbeeld de notie democratie voor hem eigenlijk hetzelfde betekende als voor de sovjetdictator, zoniet in de middelen, dan toch in het uiteindelijke doel. Churchill keek daar wat nuchterder tegenaan, maar meende dan weer dat hij Stalin met een goed gesprek tot betere inzichten kon brengen.

STALIN WILDE EEN ZWAK EUROPA

Maar Stalin had de feiten mee, de veroveringen die het Rode Leger tot stand had gebracht en nog tot stand zou brengen, en hij was niet van plan om deze troef uit handen te geven. Het ultieme doel daarvan was: controle en dus onderwerping. Stalin stond de creatie van een imperium voor ogen, waarvan vooral de westelijke grens moest worden beveiligd. Die diende zover mogelijk westelijk op te schuiven, met daarvóór hem – goedschiks of kwaadschiks – gunstig gezinde regimes. Het latere Oostblok, gedomineerd door de Sovjet-Unie, met een reeks satellietstaten als buffer, had in zijn geest al vorm gekregen.

Die optie veronderstelde ook een zo zwak mogelijk West-Europa. Dat zou Duitsland als eerste ervaren. In Jalta werd beslist om het land langdurig te bezetten, teneinde het te ontwapenen, te denazificeren, tot zware herstelbetalingen te dwingen (de Sovjet-Unie eiste 10 miljard dollar), maar vooral om het onschadelijk te maken door het in meerdere zelfstandige eenheden op te splitsen. Het kwam Stalin ook goed dat Groot-Brittannië uitgeput uit de oorlog zou komen en het moeilijk zou krijgen in zijn kolonies, waar het oproer al broeide.

Idem voor Frankrijk, dat zich al in slechte papieren bevond na de smadelijke nederlaag van juni 1940 en zich vervolgens had gecompromitteerd via het met de Duitsers collaborerende Vichy-regime. Stalin verzette er zich bijgevolg ook lang tegen dat generaal Charles de Gaulle zou worden erkend als de legitieme vertegenwoordiger van een Frankrijk dat als vierde geallieerde grootmacht zou worden beschouwd.

In de Franse kwestie stonden de VS en de Sovjet-Unie tegenover Churchill. Deze laatste hield vast aan de klassieke Britse diplomatieke visie, die wil dat diverse grootmachten elkaar op het Europese continent in evenwicht moeten houden. Dat Frankrijk eveneens een koloniaal imperium te verdedigen had, kwam hem natuurlijk ook goed uit. De Gaulle kreeg dan toch zijn erkenning, maar Frankrijk kwam weer ter discussie toen er sprake van was om het land ook een part in de toekomstige bezetting van Duitsland te geven. Stalin liet zijn verzet daartegen pas varen toen het hem duidelijk werd dat alleen de Britten en de Amerikanen daarvoor een stuk Duits territorium zouden afstaan en de Sovjet-Unie niet.

De zaak illustreerde hoezeer Britten en Amerikanen, de enen zichzelf overschattend en de anderen al te goedgelovig en idealistisch, verdeeld waren en hoe handig Stalin daarvan gebruik kon maken. Zo hechtte Roosevelt veel belang aan de creatie van de Verenigde Naties als een forum waarop de diverse volkeren ter wereld hun geschillen in de toekomst vreedzaam zouden bijleggen. Stalin zorgde er in Jalta echter voor dat het vetorecht werd ingevoerd. Dit recht, dat nu nog altijd is toegewezen aan de zogeheten permanente leden van de Veiligheidsraad van de VN, zou ervoor zorgen dat op dat forum niets kon worden beslist wat een van de grootmachten niet beviel, laat staan dat ze zelf konden worden veroordeeld.

POLEN BOOD DE LAKMOESPROEF

Real-politici als Churchill en Stalin hadden eieren voor hun geld gekozen en de wereld bij een eerdere ontmoeting in Moskou al feitelijk in invloedszones opgedeeld. Zoals in de Balkan was gebleken, zouden de militaire veroveringen daarvoor de norm leveren. Zo was Griekenland te beurt gevallen aan de Britten. De Russen staken dus ook geen vinger uit toen het Britse leger al eind 1944 een communistische opstand in Athene met geweld de kop indrukten. Ze hielden zich al even afzijdig tijdens de burgeroorlog van de daaropvolgende jaren. Van de toekomstige harmonische wereld, zoals Roosevelt die scheen te dromen, waarin elk land zijn legitieme rechten en belangen op een volwaardige manier bij de VN zou mogen verdedigen, kon geen sprake zijn.

De conferentie van Jalta zou alleen militaire veroveringen politiek bevestigen en consolideren. Met name de aan- of afwezigheid van het Rode Leger zou bepalen of een bepaald land al dan niet een democratisch bestel naar westers-burgerlijk model kon krijgen of niet. Wat hij militair had veroverd, zou Stalin niet meer afgeven. Wat de Britten of Amerikanen daar ook over dachten, een alternatief daarvoor hadden ze niet, ten ware door een oorlog tegen de Sovjet-Unie te beginnen en dat kon niet de bedoeling zijn.

Zo lagen de verhoudingen meteen ook vast. Ook voor Stalin zelf, want hoe handig hij het daar op de Krim ook speelde, hij kreeg niets méér wat hij militair al niet bezat of nog zou krijgen. In die zin lag de tweedeling van zeker Europa en deels ook van Azië al vast vóór de conferentie van Jalta. Daarover had het militaire verloop van de oorlog beslist. Op de conferentie – net als op die van Potsdam enige maanden later – kon alleen het beheer van die tweedeling worden geregeld. Het principe zelf was nooit echt een voorwerp van gesprek, laat staan van onderhandeling.

Daarvan bood Polen de lakmoesproef. De lange discussies over de grenzen en vooral over het nieuwe regime aldaar, toonden aan hoe de zaken lagen. Wat de grenzen betrof, Polen schoof een stuk westelijk op: oostelijk Polen, tot aan de zogeheten Curzon-linie, werd door de Sovjet-Unie ingepalmd en zou goedkoop worden gecompenseerd, namelijk ten koste van Duitsland. Die westgrens werd pas in Potsdam definitief vastgelegd: op de Oder-Neisse-lijn.

Dat Polen in 1939 niet alleen door de nazi’s, maar ook door de Sovjet-Unie werd ingepalmd, werd in Jalta gemakshalve met de mantel der liefde bedekt. Het alles bepalende feit bleef dat het Rode Leger het land nu overheerste. Stalin kreeg het alvast gedaan dat de voorlopige regering in Warschau een communistische meerderheid kreeg. Daarover viel niet te marchanderen. Om zijn gesprekspartners in Jalta te plezieren, stemde hij er nog mee in dat er in Polen heel snel vrije, democratische verkiezingen zouden worden gehouden. Zo mogelijk binnen de maand, beloofde Stalin, maar enig concreet plan daartoe heeft nooit bestaan. Verkiezingen volgden pas in 1947. Intimidatie, manipulatie, fraude en kortweg brute repressie zorgden voor een communistische overwinning en een jaar later was Polen feitelijk al een eenpartijstaat. Maar toen was de Koude Oorlog, waarvan in Jalta de voorafschaduwing te zien was, al volop bezig.

Hiroshima en de kernbom

Marc Reynebeau

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content