Gesprek met twee gevangenisaalmoezeniers. “Wat is dit voor een maatschappij die haar jeugd zo opsluit? Die vraag keert terug.”

Een recent rapport van een Europese commissie over het gevangeniswezen was niet mals voor de Belgische penitentiaire instellingen. Ook de Franse ngo Observatoire publiceerde kort nadien een vernietigend rapport over hetzelfde onderwerp.

Gevangenisaalmoezeniers Marcel Van Laethem (Leuvense Hulpgevangenis) en Jef Wauters (gevangenis Sint-Gillis Brussel) zijn bevoorrechte watchers van het gevangenisleven. Door een historisch privilegie kunnen zij zich voor hun pastorale opdracht overal vrij bewegen in het gevangenis. Overigens vrezen deze aalmoezeniers dat hun statuut wel eens erg zou kunnen worden beperkt in de nabije toekomst. Wegens pottenkijkers ongewenst? En het woord “pottenkijker” mag soms heel letterlijk opgevat worden.

MARCEL VAN LAETHEM: De toestand in veel cellen is onleefbaar geworden. Hier, in Leuven, is men volop bezig met verbouwingen, maar in veel andere gevangenissen is het sanitair nog beperkt tot ‘de pot’. Geen water, geen verluchting. En in deze omstandigheden moet de cel niet zelden gedeeld worden met drie mensen. Alleen al materieel bekeken, klopt dat Europees rapport dus inderdaad.

JEF WAUTERS: In Sint-Gillis Brussel is de toestand materieel niet zo hemeltergend. We kregen al twee keer bezoek van die Europese commissie. Bij hun eerste bezoek, een paar jaren geleden, was het rapport ook vernietigend wat de materiële kant van de zaak betreft. Op dit moment zit reeds viervijfde van de bevolking in nieuwe cellen.

Bij haar laatste bezoek heeft de commissie wel opnieuw aan de kaak gesteld dat er te weinig sport- en ontspanningsmogelijkheden zijn, wat gedeeltelijk te wijten is aan de overbevolking.

Afgaande op beelden uit, bijvoorbeeld, de nieuwe Brugse gevangenis, denken sommigen nochtans dat gevangenen luxueus zijn ondergebracht.

VAN LAETHEM: Als je mensen moet voorbereiden om terug in de maatschappij te komen, dan moet je in de gevangenis een situatie creëren die dicht bij de materiële werkelijkheid van de buitenwereld staat. De beelden die het publiek gezien heeft van de nieuwe gevangenis in Brugge, zijn misleidend. Veel gedetineerden verblijven niet graag in Brugge omdat het daar zo koel en clean is. Zo is er, bijvoorbeeld, geen contact mogelijk met de cipiers of ‘penitentiair beambten’, zoals dat tegenwoordig heet. Alles is er zeer onpersoonlijk.

WAUTERS: Reacties in de trant van: ‘de gevangenis is een viersterrenhotel’, verraden dat sommigen willen dat mensen extra gestraft worden. De straf bestaat in het wegnemen van de vrijheid, de vrijheid te gaan en te staan waar je wil. Naast het primaire comfort in een cel, wordt de aankleding volledig betaald door de gedetineerden zelf of door hun familie: men huurt of koopt een tv-toestel, een radio enzovoort. De niet-bemiddelde gevangene heeft dat alles niet, die zit in een naakte cel. Het verschil tussen rijk en arm zet zich ook door in de gevangenis. De gevangenis is een beeld van de wereld buiten de muren. Het verschil tussen arm en rijk in de gevangenis is een beeld dat me steeds opnieuw treft, vanaf de eerste dag dat ik daar werkte.

VAN LAETHEM: Het comfort blijft hoe dan ook beperkt, zeker in de instellingen waar men een straf uitzit: een koelkast of zo is ondenkbaar. Heel recent is voor sommigen wel een computer toegelaten.

Met welk doel wordt iemand geïnterneerd?

VAN LAETHEM: Vrijheidsberoving is de eerste doelstelling, omdat bepaalde mensen een gevaar vormen voor de samenleving of voor zichzelf. Vervolgens dienen die mensen klaargestoomd te worden om ze opnieuw in de maatschappij te brengen. Van die tweede doelstelling komt weinig in huis. Dat is geen kwestie van niet willen, maar wel van niet kunnen. We missen een omkadering van, bijvoorbeeld, voldoende werkplaatsen, leslokalen, culturele evenementen. Onze gevangenissen zijn vorige eeuw gebouwd, in het ‘paterssysteem’: dit wil zeggen, men heeft gevangenissen opgetrokken naar het model van kloosters, in de overtuiging dat gevangenen, evenals monniken, door in een cel te zitten tot inkeer zouden komen.

WAUTERS: Wij hebben wel afdelingen met een meer up-to-date-regime, met iets meer faciliteiten zoals, bijvoorbeeld, culturele activiteiten ’s avonds. We hebben in Sint-Gillis een voor ons land uniek experiment lopen met de ‘primairen’ – zij die voor de eerste keer binnenkomen of juridisch hetzelfde statuut krijgen. Na een observatie worden de meesten toegelaten tot een systeem met meer zelfverantwoordelijkheid: ruimere werkgelegenheid en meer kans op scholing of therapie. Dit is al meer een weg naar reïntegratie, waarbij ook de vakbonden met cursussen een handje toesteken om mensen, bijvoorbeeld, te leren solliciteren na hun invrijheidsstelling. Zowel federale als regionale overheden maken meer dingen mogelijk in die richting. Men redeneert als volgt: een staatsburger heeft rechten, de persoonsgebonden materies blijven gelden, ook als je opgepikt bent.

VAN LAETHEM: Wat het Europees rapport aanklaagt, is een realiteit, maar men doet inspanningen. De infrastructuur blijft gebrekkig. Om de wedstrijden van de wereldcup te kunnen volgen, hebben we een groot scherm opgericht in de kapel!

WAUTERS: Drie à vier jaar geleden, bij het eerste bezoek van die Europese commissie, was de situatie zo vreselijk omdat er nooit iets gebeurde. We zaten nog in de negentiende eeuw.

Het is onder de legislatuur van oud-minister van Justitie Stefaan De Clerck (CVP) dat het begon te bewegen. En mét hem wilden heel wat verantwoordelijken binnen het gevangeniswezen vooruitgaan. Men stootte echter altijd op een politieke muur van onwil, een muur van financiële bezwaren. Deoriëntatienota van De Clerck heeft een stootje in de rug gekregen door Dutroux. De financiële kraan is opengedraaid, mede omdat er meer en nieuwe gevangenissen geëist werden.

Maar Dutroux heeft vooral een negatieve weerslag.

VAN LAETHEM: Dutroux zet de gevangenen een hak wat de vrijlating betreft. Er komt bijna niemand nog op tijd vrij. Voorlopige invrijheidsstelling na het uitzitten van een derde van de straf door ‘primairen’, wordt niet meer gerespecteerd. Dit is een gunst, geen recht, maar toch. Het gevolg is een geweldige onrust. Men heeft geen zekerheid meer en dat is erg voor de betrokkenen. Ondertussen spreken rechters nog altijd veroordelingen uit tot x-aantal jaren ‘zitten’, hierbij rekening houdend met de gunstmaatregel die altijd toegepast werd na een derde van de straf. Maar dat is nu niet meer zo.

WAUTERS: De druk op alle verantwoordelijken is zeer groot geworden. Niemand durft nog iemand vrijlaten. Kan men echter ooit honderd ten honderd zeker zijn dat iemand niet zal hervallen, recidiveren? Momenteel heerst er een verlammende angst, zodat beslissingen lang op zich laten wachten.

Telkens als er in dit land iets ernstigs gebeurt, iets dat de publieke opinie in beweging brengt, zoals de bende van Nijvel en nu Dutroux, zijn de gevangenen de eersten die daar de negatieve gevolgen van dragen. Die betalen dadelijk met zwaardere straffen of met een procedure die langer duurt. Rechtvaardig is anders.

Komen gevangenen “slechter” uit de gevangenis dan ze erin gaan?

VAN LAETHEM: Gevangenen komen inderdaad slechter uit de gevangenis dan dat ze er binnengaan, nog afgezien van het feit dat sommigen er ook aan drugsgebruik beginnen. Als je de gevangenis binnenkomt, heb je toch min of meer werk, een vrouw of een relatie en je hebt een dak boven het hoofd. Wanneer ze er buitenkomen, hebben ze meestal niets meer van dit alles.

Bovendien knoopt, bijvoorbeeld, een autodief in de gevangenis relaties aan met soortgenoten, waardoor hij betere afzetgebieden leert kennen. Je penetreert dieper in de criminaliteit. Het ergste is: wanneer je uit de gevangenis komt, wordt je geen enkele mogelijkheid meer geboden. Zoek maar eens legaal werk. Hoe kan je aan een nieuwe werkgever een bewijs voorleggen waar je gewerkt hebt, als je pas uit de gevangenis komt?

WAUTERS: Mensen hebben een verkeerd beeld van de gevangenispopulatie. Velen denken dat het allemaal moordenaars of zware misdadigers zijn die in de gevangenis zitten. In de Brusselse gevangenissen merk ik dat één op drie gevangenen geen dertig jaar oud is, en twee op drie jonger dan veertig jaar. Dat wil dus zeggen dat we in feite de jeugd van dit land opsluiten. Heel veel van die Brusselse jongeren worden herhaaldelijk opgesloten, meestal omwille van drugstrafiek en drugsgebruik. Dit heeft alles te maken met de vraag: welk perspectief geven wij als maatschappij aan die jongeren? De gevangenis is de vuilnisbak van een proces dat zich voltrekt in de samenleving. Willen we zorgen dat er minder mensen in die vuilnisbak terechtkomen, dan moeten we zorgen dat deze jonge mensen meer mogelijkheden krijgen qua scholing, qua werk, en noem maar op. Willen we naar een andere visie op justitie, dan moeten we naar een andere visie op de samenleving.

VAN LAETHEM: Van wie we binnenkrijgen in de Leuvense Hulpgevangenis, is bijna de helft tussen 18 en 25 jaar. Dat zijn dikwijls jonge mannen uit welstellende gezinnen. Die hebben dan wèl kansen gekregen om te studeren, maar eigenlijk zien ze het niet meer zitten in deze samenleving. Het is misschien een boutade, maar als je hen beluistert, proberen ze gewoon te zeggen: ‘Moeder waarom leven wij?’ Ze hebben op deze vraag geen antwoord meer en ze weten ook niet tot wie zich te richten met deze vraag. Deze jongeren denken dat ze van de toekomst niets te verwachten hebben, ook al hebben ze het materieel niet slecht. Dan gaan ze op zoek naar kicks: dat kunnen drugs zijn, maar evengoed een moord.

WAUTERS: Dat is natuurlijk een ander soort publiek dan in Brussel. Wij hebben meer te doen met mensen die in de marge zitten doordat ze geen werk hebben of gewoon niet meetellen.

Vooral vreemdelingen?

WAUTERS: Die Marokkaanse jongeren die bij ons zitten, noem ik geen vreemdelingen. Dat is dè Brusselse jeugd. Je moet in Brussel niet van vreemdelingen spreken, er is gewoon geen andere jeugd. Trouwens, de meesten hebben een Belgische identiteitskaart.

Wat denken jullie van de geplande jeugdgevangenis, de term kindergevangenis wordt ook gebruikt?

VAN LAETHEM: Een kindergevangenis? Dat is een gemakkelijkheidsoplossing. Je sluit de kinderen op en je hebt er geen last meer mee. Ik denk dat er een andere weg moet gevolgd worden. Een andere aanpak van het onderwijs zou veel verstandiger zijn. Om te beginnen: kleinere klassen en meer onderwijzend personeel, dat meer tijd kan besteden aan moeilijke kinderen. Onderwijs moet ook meer zijn dan louter overdracht van kennis. Scholen moeten opvoeding geven.

WAUTERS: Een jeugdgevangenis is een spontane primitieve repressieve reactie. We zitten in een samenleving die maar vanuit één principe denkt, namelijk het economische. Functioneel is wat het minste geld kost. Alles wordt louter zakelijk bekeken en de menselijke warmte speelt men kwijt, dat waar mensen precies van leven. Over dit alles dringt zich een bezinning op. Maar ja, een jeugdgevangenis oprichten is gemakkelijker.

De roep om de herinvoering èn toepassing van de doodstraf weerklinkt.

VAN LAETHEM: Ik ben er radicaal tegen. Nog los van elke principiële stellingname: de mogelijkheid is te groot dat onschuldigen gedood worden. Als christelijk geïnspireerde kan ik niet begrijpen dat christenen de doodstraf kunnen verdedigen, zomin als ik kan begrijpen dat de hoogste kerkleiding zich niet categoriek uitspreekt tegen de doodstraf. Wie heeft het recht om over leven en dood te beslissen? Omdat een moordenaar daarover wel beslist heeft, heb ik niet het recht om dezelfde fout te begaan. Overigens, we zitten in een maatschappij waarin we gevaarlijke mensen perfect kunnen ‘uitschakelen’, zonder ze om het leven te brengen.

WAUTERS: Het komt er ook op aan de spiraal van haat en geweld te doorbreken. Haat en wraakgevoelens worden groter naarmate mensen zich onrechtvaardig behandeld weten door justitie.

De meer preventieve, zachte weg, kost veel geld en dat is er niet.

VAN LAETHEM: Men zit momenteel geld te pompen in de economie die het erg goed doet. Kijk maar naar de aandelenmarkt, die overigens nauwelijks belast wordt, en de miljardenopbrengst van de banken ieder jaar opnieuw. Geef toe, we zijn een rijk land en dan vraagt het VBO steeds maar opnieuw vrijstelling van sociale lasten, tussenkomsten van de staat en daar vindt men dan wel miljarden voor.

Ondertussen zijn we generaties jongeren aan het verknoeien, die hun draai niet meer vinden in onze samenleving. Het onderwijzend personeel geraakt steeds meer gedemotiveerd omdat het in erbarmelijke omstandigheden met overbevolkte klassen moet werken.

WAUTERS: De gevangenis is een segment van de hele samenleving. AG-Fortis heeft zomaar 150 miljard frank extra gegeven om de Generale op te kopen. Er is dus geld genoeg. Ik vraag me af, wat voor een samenleving is dit, die haar jeugd opsluit?

De realiteit is wat ze is. Staan jullie niet met de mond vol tanden ten opzichte van de gevangenen, die jullie misschien ook vereenzelvigen met het systeem?

VAN LAETHEM: We worden niet vereenzelvigd met de gevangenis. We worden door de gevangenen bekeken als mensen die vreemd zijn aan het systeem. We worden voortdurend op cel gevraagd voor een onderhoud. Het frustrerende is dat je deze waardevolle persoonlijke contacten projecteert op de sociale werkelijkheid buiten de gevangenis en voelt dat je daar met je hoofd tegen de muur loopt.

Maar dat is het probleem van de gevangenen niet. Het probleem waar zij nù mee zitten, zijn dingen die hen direct raken: ik zit hier opgesloten en hou het niet meer uit, mijn vriendin komt niet meer, mijn moeder is klinisch dood, hebben ze mij gebeld… Ze denken nog niet aan wat hen te wachten staat wanneer ze buitenkomen.

Op persoonlijk vlak kunnen we de mensen helpen. En op maatschappelijk of kerkelijk vlak naar buiten toe onze stem luid laten klinken. Wat ons niet altijd in dank wordt afgenomen.

WAUTERS: De aalmoezeniersdienst is de enige dienst die niet rapporteert. Bij ons kan men in vertrouwen zeggen wat men te zeggen heeft en over de muren heen proberen we een stem te zijn voor de stemlozen. Maar hoelang wil men nog aalmoezeniers toelaten in de gevangenissen met de bewegingsvrijheid, het statuut dat we nu kennen?

Staf Nimmegeers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content