‘De zaak-Terri Schiavo is een uiting van de politieke breuklijn in de VS’, zegt de Franse auteur en politiek analist Guy Sorman. Amerikanen geloven in God en de lotsbestemming van de VS, of ze geloven er niet in. Op die basis doen ze ook aan politiek.

‘Europa en de Verenigde Staten groeien hoe langer hoe meer uit elkaar. De Europeanen begrijpen de Amerikanen niet meer’, zegt de Franse essayist en politiek analist Guy Sorman, die de VS al sinds veertig jaar bestudeert. ‘Nochtans houden Europeanen ervan om te doen alsof de Amerikanen hun verre neven zijn. Maar de verschillen tussen de twee gebieden zijn onoverbrugbaar geworden. Transatlantische relaties zijn wel mogelijk, maar ze zijn tijdelijk en blijven beperkt, want elk vaart zijn eigen koers. Het wereldbeeld van enerzijds de VS en anderzijds Europa verschilt zo fundamenteel dat een verzoening onmogelijk wordt.’

‘De Verenigde Staten zijn een nieuwe beschaving geworden’, zegt Sorman, die vorige maand op bezoek was in Brussel. ‘Ze hebben een messiaanse roeping en zijn diep religieus. Amerikanen zijn zeer hard bezig met vraagstukken over God en de zin van het leven. Dat is duidelijk gebleken tijdens de jongste presidentsverkiezingen. Wie geloofde in de Amerikaanse lotsbestemming, wie in God geloofde, koos voor George W. Bush. Wie twijfels had, koos voor John Kerry. Het idee van de roeping dat stamt uit de negentiende eeuw, is het criterium dat de twee partijen verdeelt. Mensen kiezen in overeenstemming met hun kijk op het lot van hun land: hebben de VS een messiaanse roeping? Zo ja, dan is het Bush die de rol van de Amerikanen het best kan vertolken. In het andere geval heeft hij zich vergist.’

De zaak rond Terri Schiavo, de 41-jarige comapatiënte om wier leven zeven jaar juridische strijd werd gevoerd, krijgt in de VS dan ook meer dan gewone belangstelling. Sorman: ‘Amerikanen zijn veel meer geïnteresseerd in ethische onderwerpen dan bijvoorbeeld in de oorlog in Irak. Euthanasie, het homohuwelijk, abortus, creationisme zijn thema’s die de Amerikanen verdelen, veel meer dan buitenlandse of sociale politiek. De Amerikanen zijn in die zin niet langer zoals Europeanen. Of beter gezegd, ze zijn zoals de Europeanen van vóór de Verlichting: precies zoals wij destijds wordt hun politieke landschap nog steeds door theologische debatten verdeeld.’

Europeanen begrijpen de Amerikaanse politiek volgens Sorman dan ook vaak verkeerd. ‘Ze gaan uit van hun eigen politieke denkschema’s van linkse en rechtse politieke stromingen. Maar de politieke breuklijn in de Verenigde Staten volgt een ander verloop: het is een religieuze breuklijn. De religie verdeelt zeer sterk. De Republikeinen, de conservatieven, vinden het normaal dat de Kerken in brede zin een politieke invloed hebben. Ook in de sociale politiek spelen voor hen religieuze elementen mee, alsook in het debat over abortus, het homohuwelijk en de zin van het leven. Aan Democratische kant vindt men dat mensen persoonlijk religieus kunnen zijn, maar Democraten weigeren de invloed van de Kerken op de politiek. Religie staat in de VS binnen of buiten de politiek. Dat is het échte verdeelcriterium.

‘Meteen is het ook de kracht van de Republikeinen: ze hebben wat dat betreft zeer duidelijk positie genomen. De Democraten, die uit een coalitie vol tegenstellingen bestaan, hebben de religie totnogtoe onvoldoende ernstig genomen. Over het homohuwelijk bijvoorbeeld kon Kerry geen eenduidig standpunt innemen, of zijn federatie was uiteengespat. Hillary Clinton heeft dat vandaag wel duidelijk ingezien. Bij de herdefiniëring van de Democratische partij wil ze een plaats voor de religie.’

De Amerikanen willen hun overtuigingen ook uitvoeren. Het begrip democratie willen ze overal ter wereld uitdragen.

GUY SORMAN: De VS zijn the Empire of Liberty, zoals de Amerikaanse president Thomas Jefferson het formuleerde bij zijn aantreden begin negentiende eeuw. En ook president Woodrow Wilson gaf de Verenigde Staten in 1918 de opdracht om de democratie en de vrijhandel uit te dragen. De Amerikanen willen de begrippen vrijheid en geluk verspreiden, overal ter wereld. Dat deden ze in Irak, maar morgen kunnen ze evengoed naar China trekken.

Dat verklaart het beperkte verzet tegen de interventie in Irak?

SORMAN: De Amerikanen beschouwden de inval in Irak als een missie. Ze vroegen zich niet echt af of het al dan niet de juiste beslissing was. Er was géén andere keuze. Een pacifistische beweging van betekenis is er in de Verenigde Staten dan ook nooit geweest. Behalve Howard Dean (Democratisch presidentskandidaat bij de laatste verkiezingen, nvdr.) was er alleen Ralph Nader, maar zijn aanhang was bijzonder marginaal. De VS hebben het idee van Bush – dat het land de missie heeft om de democratie uit te dragen – gewoon aanvaard. Er kwam alleen kritiek op de modaliteiten van de interventie, nauwelijks op de inval zelf. De Amerikanen voelen zich de politieagenten van de wereld.

Heel wat Europanen begrijpen die expansionistische politiek niet.

SORMAN: De Europeanen, voornamelijk Frankrijk, Duitsland en België, hebben anders dan de Amerikanen een tragische kijk op de geschiedenis. Europa is een poging om oorlogen en tragedies uit het verleden te overstijgen. De VS daarentegen vormen een land dat streeft naar geluk. Die notie, the pursuit of happiness is als dusdanig opgenomen in de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring van 1776. De VS zijn met andere woorden gesticht om het geluk na te streven. En dat concept willen ze wereldwijd uitdragen.

Een groot deel van de Amerikaanse gedragingen vloeien daar ook uit voort: de passie voor sport, de bodycultus, de seksualiteitsbeleving. Die mens- en maatschappijvisie ligt ook aan de basis van de typisch Amerikaanse geneesmiddelenindustrie. Dat die op zoek ging naar anti-depressiva en middelen om de impotentie te bestrijden, is geen toeval. Overal ter wereld zoekt men naar middelen om kanker te bestrijden. De Amerikanen brachten Prozac en Viagra op de markt.

Tegen de achtergrond van het geluksstreven ontwikkelde zich een groeiend conservatisme. In 1983 schreef u ‘La Révolution conservatrice américaine’. Vorig jaar hernam u uw visie in ‘Made in USA’. Hoe zou u de groeiende conservatieve trend in de Verenigde Staten samenvatten?

SORMAN: Als ik ijdel was, zou ik zeggen dat ik me niet vergist heb. Twintig jaar geleden was ik de eerste in Europa die schreef over het verschijnsel conservatisme of neoconservatisme. Toen werd dat hier nog niet erg au sérieux genomen. Men beschouwde Ronald Reagan als een idioot, Milton Friedman (de meest prominente 20e-eeuwse voorvechter van de vrije markt, nvdr.) als een hystericus. Het conservatisme zag men als een oppervlakkige beweging, een soort van politieke marketing. Maar uit mijn onderzoek bleek dat het een diepgaand verschijnsel was. Heel gestructureerd, met een solide intellectuele basis, een duidelijke economische visie en een religieuze dimensie, die me ook toen al zeer sterk trof.

Vandaag erkent de hele wereld dat het geen oppervlakkige maar een fundamentele evolutie is geweest. Het was een nieuw fenomeen, tegelijk gebaseerd op oude tradities. Tijdens de Koude Oorlog werden die tradities tijdelijk aan de kant gezet. Ze moesten plaats ruimen voor een pragmatische politiek. Maar als je verder teruggaat in de geschiedenis, tot de oorsprong van de Verenigde Staten, zie je een continuïteit in de beweging.

Toch heeft de Amerikaanse samenleving de jongste twintig jaar voornamelijk twee grondige transformaties doorgemaakt. De eerste is de gewijzigde etnische samenstelling van de bevolking. Sinds de jaren 1960 is de verandering spectaculair. De Verenigde Staten zijn vandaag geen Europees land meer in de samenstelling van hun bevolking. De eenheid van het land is steeds meer een ideologische eenheid. Men is Amerikaan omdat men zich rond een Amerikaanse ideologie groepeert. In die zin staan de VS steeds verder van Europa.

Ten tweede is er een nieuwe Amerikaanse religie tot stand gekomen. Er is een convergentie ontstaan uit de verschillende erediensten en Kerken. De oude Europese Kerken – de katholieke en protestantse – zijn geleidelijk aan het verdwijnen, ten voordele van één overkoepelende Amerikaanse religie. Het gaat om een generiek religieus model, waarbinnen je protestant bent, baptist, joods, boeddhist, protestant, katholiek.

In uw boek beschrijft u hoe daaruit ook een nieuwe Amerikaanse identiteit ontstond.

SORMAN: De hele evolutie heeft geleid tot een diepgaande metamorfose, wat George W. Bush goed begrepen heeft en John Kerry helemaal niet. Kerry was wellicht de laatste presidentskandidaat met zo’n sterk Europees profiel. Zijn complex intellectueel discours, zijn gebrek aan religieuze overtuiging, zijn elitaire trekjes waren veel te on-Amerikaans. De nieuwe Amerikanen verwachten andere gedragingen.

In dat opzicht zijn de demografische analyses interessant. De Amerikanen, degenen die het land gesticht hebben, the white Anglo-Saxon protestants, maken vandaag nog slechts veertien procent van de bevolking uit. Tegelijk voltrekt zich een proces van métissage, van rassenvermenging, waardoor elke vorm van racisme verdwijnt.

Twintig jaar geleden nog vreesde men voor een balkanisering van de VS. Men dacht dat de Mexicanen het land aan het heroveren waren, en dat ze nooit ofte nimmer de Engelse taal zouden willen aanleren. Spaans zou de tweede taal moeten worden, luidde het. Maar daarrond werd het helemaal stil. Het debat over multiculturalisme is passé. De zakenwereld en de politiek zijn vandaag gemexicaniseerd. Veel burgers en hooggeplaatste politici zijn van Latijns-Amerikaanse of van Mexicaanse oorsprong. En de zwarte Condoleezza Rice bekleedt een van de hoogste posten in de regering-Bush. Twee decennia geleden was dat nog onvoorstelbaar. Ik had nooit gedacht dat het zo snel zou lopen.

De Belgische politieke partij Vlaams Belang laat zich inspireren door Amerikaans gedachtegoed. Ze gaat te rade bij de conservatieve denktank American Enterprise Institute. Begrijpt u dat?

SORMAN: Ik vind het een zeer vreemde houding. Een instelling als het American Enterprise Institute staat positief ten aanzien van migranten. Michael Novak bijvoorbeeld, een van de grote denkers van het American Enterprise Institute, is katholiek en een zeer groot voorstander van immigratie, omdat die een dynamiek op gang brengt. Ik begrijp niet goed hoe een partij als het Vlaams Belang haar ideeëngoed daarmee kan verzoenen. In de jaren 1980 probeerde ook Jean-Marie Le Pen (stichter van het Franse Front National, nvdr.) al toenadering te zoeken tot de Amerikaanse neoconservatieven. Zo wilde hij uit zijn Frans isolement treden, en aantonen dat hij deel uitmaakte van een wereldwijd project dat de verdediging van de westerse beschaving op zich neemt, maar hij is al gauw op zijn schreden moeten terugkeren. De Amerikaanse houding tegenover het migrantenvraagstuk stemde niet met zijn visie overeen. Bovendien zijn neoconservatieven anarchisten, terwijl extreem-rechts veel belang hecht aan een sterke staat.

Iets anders nu: hoewel u zegt dat de VS en Europa steeds meer uit elkaar groeien, zien we op sociaal-economisch vlak een steeds grotere gelijkenis. De Europese sociale zekerheid wordt almaar meer afgebroken – naar Amerikaans voorbeeld. Europa liberaliseert almaar meer.

SORMAN: De snelheid waarmee Europa liberaliseert, is inderdaad spectaculair. Nooit had ik gedacht dat het zó snel zou gaan, dat de euro op zo’n korte termijn ingevoerd zou worden en dat er in zo’n ijltempo geprivatiseerd zou worden. Maar waarom doet Europa het? Omdat het een tactiek is die werkt. Niemand houdt van de markteconomie, maar dat hoeft ook niet. Het is geen geloofsobject, het werkt of het werkt niet.

Trouwens, wie het verst gaat in de liberalisering – het Verenigd Koninkrijk, Polen, Tsjechië, Spanje – scoort het best. De landen die het meest weerstand bieden zoals België, Frankrijk, Duitsland leggen de slechtste cijfers voor. In die landen is een achterhoedegevecht aan de gang van lobbyisten die alles te verliezen en niets te winnen hebben. Dat is ook vroeger zo geweest, vooral in Frankrijk. Men wilde de industrie liberaliseren, maar de Fransen verzetten zich omdat ze dachten dat ze door de concurrentie zou ten onder gaan. Toch heeft de Franse industrie het overleefd. Nu woedt dezelfde strijd voor de dienstensector. Nochtans zou het zelfmoord zijn om de richtlijn-Bolkestein niet te volgen. Frankrijk zou zich daartegen kunnen verzetten, als zijn economie op volle toeren draaide, maar dat is niet zo. En toch willen de Fransen een beslissende stem in het debat.

De kans dat Frankrijk tijdens het referendum over de Europese grondwet ‘neen’ zegt, is bijzonder groot.

SORMAN: Het is zelfs zeer waarschijnlijk. De regering is niet in staat geweest om de bevolking ervan te overtuigen dat een ‘neen’ dramatisch zou zijn. Het project van de grondwet had men trouwens nooit aan een referendum mogen onderwerpen. Niemand in het land is daarin geïnteresseerd. Toch kan een Frans ‘neen’ een einde maken aan het constitutionele project dat Valéry Giscard d’Estaing ondertekend heeft. Dan zal men zich de vraag moeten stellen wat voor een Europa men nu wil. Totnogtoe heeft het goed gewerkt: de doelstellingen van vrede en welvaart zijn behaald. De grenzen zijn opengegaan. Maar nu zijn de projecten uitgeput. Wat is het vervolg? Er is niemand die het weet.

Europa moest tegen 2010 de grootste kenniseconomie ter wereld worden. Maar we zien vooral China als nieuwe economische grootmacht opduiken.

SORMAN: Ik sta zeer kritisch tegenover het dominerende discours waarin de economische kracht van China dermate wordt opgehemeld. Het blijft een van de armste landen van de hele wereld. China creëert trouwens zelf niets: het land leeft puur van de onderaanneming en van buitenlandse investeringen. Het kent dan ook geen interne groei. Hoe kan je een dominante economische macht zijn, als je afhangt van een aantal opdrachtgevers? Daarbij komt dat de interne politieke problemen in het land bijzonder groot zijn. In China tikt een grote tijdbom. Het enige discours dat er aan invloed wint, is een propagandadiscours van Amerikaanse en Europese bedrijven die er belang bij hebben dat het werkt.

India zie ik veel meer als een land met een belangrijke potentiële groei. India kent ook armoede, maar er bestaat een minimum aan rechtsstaat en beschaving. En dat zit niet in het bruto binnenlands product vervat.

Kan Europa nog tot een machtige kenniseconomie uitgroeien?

SORMAN: Europa is geen drager van een project of een ideologie, zoals de Verenigde Staten dat zijn. In die zin is Europa ook geen macht. Europa hoeft zich ook niet tegen een externe vijand te verdedigen. Ook in dat opzicht hoeft het geen macht te zijn. Het begrip ‘macht’ is toegepast op Europa dan ook vrij inhoudsloos.

Door Ingrid Van Daele

Dat de Amerikaanse farma-industrie op zoek ging naar Prozac en Viagra is geen toeval.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content