De Wereldvereniging van Vrouwelijke Bedrijfsleiders congresseerde in Brussel. Zijn vrouwelijke werkgevers anders?

Werkgeversverenigingen zijn een mannenzaak. Pas verleden maand drong voor het eerst een vrouw door tot de uitgebreide raad van bestuur van het Verbond van Belgische Ondernemingen. De eer viel te beurt aan Marlène Vonken, de directeur-generaal van de pralinegroep Neuhaus. Nu ging het VBO wel bijzonder prat op dit grote gebaar van emancipatie, maar in werkelijkheid staat het nog nergens met zijn invulling van m/v.

Die toestand is per definitie helemaal omgekeerd voor de Wereldvereniging van Vrouwelijke Bedrijfsleiders. De organisatie kwam zopas bijeen in het Europees Parlement in Brussel, voor het 47ste congres uit haar lange geschiedenis. In het Caprice des Dieux liepen deze keer de mannen er in de marge bij. Zowat 250 vrouwelijke ondernemers uit alle continenten hadden het er voor het zeggen.

Hoewel gegroeid uit burgerlijke milieus heeft het feminisme nooit veel vat gehad op het zakenleven. De emancipatiestrijd van de vrouwen speelt zich af in de politieke partijen en in sociale organisaties als de vakbonden. Als de gelijkheid tussen de seksen in het bedrijfsleven aan bod komt, slaat dat op loon en loopbaankansen – in dat vlak tonen de Europese Unie en het Europees Hof van Justitie zich bijzonder bedrijvig. In de dienstensectoren zoals banken en verzekeringen stoten vrouwen dan wel door naar leidinggevende functies, maar de echte top is voor hen zelden weggelegd.

Vrouwelijke werkgevers zijn zeldzaam. Er bestaan natuurlijk vrouwen die (deels) eigenaar zijn van een onderneming, ten gevolge van erfenissen meestal. Maar ook al zetelen die dan vaak wel in de raad van bestuur, het management van het bedrijf blijft een zaak van de echtgenoten of de zonen.

Weinig vrouwen komen dan ook in aanmerking voor het lidmaatschap van de Vereniging van Vrouwelijke Bedrijfsleiders. Zij moeten immers eigenaar zijn van tenminste een deel van hun bedrijf, de dagelijkse beheersverantwoordelijkheid dragen, en lid zijn van een kamer van koophandel of een patronale federatie. Op het congres daagden langs Belgische kant Claire Brons op van Brons Management uit Zaventem, Juliette Francq-Vercamer van het Gentse Auto’s GVF, Ulrike Glos van Avertype uit Boortmeerbeek, Ela Stempak van Bonvoyages uit Brussel en Emée Van Assche van Oscar Van Assch, die de penningmeester is van de internationale vereniging. Geen van die dames pronkt in de TOP 30.000 van Trends.

DE STILLE REVOLUTIES VAN AFRIKA

Waarom willen vrouwelijke werkgevers zich verenigen? Bij de oprichting van de pioniersvereniging in Frankrijk – België volgde heel snel -, vlak na de Tweede Wereldoorlog, waren de redenen duidelijk. Toen waren er nogal wat vrouwelijke bedrijfsleiders uit noodzaak: hun mannen waren gesneuveld. Die vrouwen voelden de behoefte om een netwerk te weven voor onderlinge hulpverlening, om vriendschapsbanden te smeden en informaties uit te wisselen.

Diezelfde gedachte vormt nog altijd de basisinspiratie van de Wereldvereniging, die 38 nationale lidverenigingen met samen duizenden leden uit de vijf werelddelen overkoepelt. Netwerken blijven belangrijk. Het congresprogramma voorzag veel tijd voor onderlinge contacten. Het business center werd druk gefrequenteerd; de place to be voor het doorgeven van tips, het uitwisselen van ervaringen en het bespreken van partnerschapsakkoorden. Hier en daar vergemakkelijkte de internationale audiëntie een exportcontractje.

“De solidariteit onder de vrouwen is zeer belangrijk. Onze vereniging biedt de vrouwelijke bedrijfsleiders een geprivilegieerde omgeving om mekaar te steunen, te stimuleren en te waarderen”, zei de internationale voorzitter Leyla Khaïat. In die gemeenschap van gelijkgezinde zusters klonk toch feministische taal. “De vrouw moet niet onderdoen voor de man. Dat heeft de Russische Valentina Terechcova bewezen, die zichzelf als eerste vrouw in de ruimte even goed als de mannelijke astronauten kon overtreffen.”

Leyla Khaïat is weduwe – een ongelukkige, maar veel voorkomende weg naar het vrouwelijk bedrijfsleiderschap. Zij bezit en leidt in het Tunesische Monastir Plastiss, een fabrikant van similileer met honderd werknemers en bijzonder actief op de Europese exportmarkten.

Dat de Wereldvereniging haar tot voorzitter koos was misschien geen revolutie, maar wijst toch op een nieuwe trend. In de voorbije halve eeuw lag de vereniging stevig verankerd in westerse handen. Op het congres in Brussel geraakten de westerlingen bijna in de minderheid. De voormalige communistische landen als Rusland, Polen en Slovenië waren vertegenwoordigd en er zaten delegaties uit India en Taiwan. Vooral de Afrikanen vielen op: uit Tunesië, Kameroen, Nigeria, de Ivoorkust en verrassend veel vrouwelijke bedrijfsleiders uit Congo. Vrouwelijke bedrijfsleiders uit Syrië, Koeweit, Quatar en de Verenigde Arabische Emiraten kwamen observeren; een verfrissend signaal uit de Arabische wereld.

Het staat niet zo in de statuten geformuleerd, maar de vereniging voert “werken aan een betere wereld” als slogan in het vaandel en doet daarmee ook, zij het onrechtstreeks, aan een eigen soort ontwikkelingshulp. Voorzitter Renée Richard van de Belgische vereniging onderschat de bijdrage van de vrouwen aan de ontwikkeling in de armere landen in geen geval. “De intrinsieke kwaliteiten van de vrouw geven een bijkomende dimensie aan de reflexie en de actie. Dat is zowel in Europa als in Amerika waar, maar nu vooral in Afrika. De Afrikaanse vrouwen met verantwoordelijkheid bewijzen dagelijks dat zij het zijn die met stille revoluties de stabiliteit en de continuïteit op het menselijk vlak bewaken.”

Françoise Foning is baas van Equato-Bois in Kameroen, een bedrijf dat aan bosontginning doet en hout exporteert. Zij praatte heel hooggestemd over de rol van de vrouwelijke bedrijfsleiders. “Onze vereniging werkt aan de emancipatie van de Kameroense vrouw. Zodat ze beter kan bijdragen tot de socio-economische ontwikkeling. Dat kan niet zonder vrouwen: wie de vrouwen niet achter zich heeft, kan de macht niet hebben.” Naar haar zeggen, hebben de vrouwelijke werkgevers uit Kameroen en andere landen in ontwikkeling veel steun aan de bijeenkomsten van de Wereldvereniging van Vrouwelijke Bedrijfsleiders. Het contact met de collega’s uit de industrielanden is stimulerend, en vaak zelfs direct nuttig.

DE BAAS WAS NIET VRIENDELIJK

Voorzitter Jose-Maria Gil-Robles Gil-Delgado van het Europees Parlement sprak het congres via het videoscherm toe vanuit zijn huis. En de voormalige secretaris-generaal van de Verenigde Naties Boutros Boutros-Ghali liet een vriendelijke boodschap voorlezen. Hilary Clinton stuurde aan haar “beste vrienden” een briefje, waarin ze onderstreept hoezeer vrouwen wel bijdragen tot de sociale en economische ontwikkeling.

Eerste minister Jean-Luc Dehaene verscheen wél op het podium. De Belgische Vereniging van Vrouwelijke Bedrijfsleiders viert haar vijftigste verjaardag en zou zijn afwezigheid in volle verkiezingsstrijd maar matig hebben geapprecieerd. Dus vertelde de premier iets in de stijl van hoe belangrijk hij vrouwelijke werkgevers wel vindt, hoezeer zij bijdragen tot de werkgelegenheid en hoezeer hij hun typische vrouwelijke waarden in het economisch leven waardeert.

De internationale vrouwenschare stelde de vriendelijkheden van de premier op prijs. Minder genoten ze van het toespraakje van Georges Jacobs, de voormalige voorzitter van het VBO en huidig voorzitter van de Europese werkgeversvereniging Unice. Jacobs, topman van de succesvolle chemie- en farmaciereus UCB, sloeg een belerend toontje aan tegen de vrouwelijke bedrijfsleiders en gaf zeker niet de indruk met collega’s in discussie te zijn.

Als de Wereldvereniging iets niet kan slikken, dan is het wel behandeld worden als een verzameling baasjes van kleine en familiale ondernemingen – hoewel dat fel met de werkelijkheid overeenstemt. In een land als Duitsland telt de vereniging 1700 leden, van wie er 630 dienstenbedrijven leiden. Het gaat om zaken als bureaus voor belastingadvies, financiële auditing, kantoren voor management- en personeelsbegeleiding, en specialisten in public relations en publiciteit.

Terwijl de meeste mannelijke bezoekers zich van hun charmantste zijde lieten zien, spraken de congresgangsters zelf in kordate woorden over het economisch belang van het vrouwelijke werkgeversschap. Women entrepreneurs, a new swing for economy, luidde het congresthema zonder een spoor van schaamte. “In de Verenigde Staten genereren vrouwen één job op vier, in een ontwikkelend land als Mexico staan zij voor veertien procent van de ondernemingen, in Polen spelen de vrouwelijke ondernemers een belangrijke rol in de overgang naar de vrijemarkteconomie”, somde LeylaKhaïat op. De imponerende Françoise Foning betoogde dat het mondiaal potentieel van de vrouwen fabuleus is. “De bankiers lijken dat niet te weten”, klaagde zij op de tribune. Dat niet alleen de Afrikaanse bankiers niet geliefd zijn, bleek uit het enthousiaste applaus op de Europese banken.

De vereniging maakt zich zorgen over de crisis is grote delen van de wereld. “Onze Aziatische en Latijns-Amerikaanse medezusters lijden.” De vrouwelijke bedrijfsleiders roepen alvast zichzelf uit als een troef voor de economische relance. “Alleen zijn wij onzichtbaar, samen vormen wij kracht en winnen wij.” Handelen en zich positief inzetten, heette het op het congres. In de traditie van de new frontiers van president John Fitzgerald Kennedy.

De globalisering van de economie was natuurlijk een onuitputtelijk congresthema. Maar vrouwelijke bedrijfsleiders gooiden ook concrete dingen op tafel. Weetjes over de kleine en middelgrote bedrijven en de micro-ondernemingen bijvoorbeeld – daar staat Rik Donckels, professor aan de KU Leuven en voorzitter van de Cera Holding, als geconsacreerd kmo-goeroe steeds voor ter beschikking. Of oplossingen voor het millenniumprobleem en advies voor het internet en de elektronische handel. En in de hoofdstad van Europa ging het natuurlijk over de euro en de internationale handel in de nieuwe Europese munt – uitermate belangrijk voor vele Afrikaanse landen waarvan de valuta aan oude Europese munten geklikt zijn. Superspeculant George Sorros zou daarover komen spreken: de man die op zijn eentje het Britse pond liet tuimelen, kent dat vak. Maar hij gaf voorzichtigheidshalve forfait. Publieke uitspraken van Sorros zijn doorgaans slecht voor de gezondheid van de euro, en die zit nu al in het sukkelstraatje.

DE OORLOGSTAAL VAN ELKE DAG

Gedragen vrouwelijke ondernemingsleiders zich anders dan hun mannelijke collega’s? Het zou de levensvraag moeten zijn voor een congres van de Wereldvereniging van Vrouwelijke Bedrijfsleiders. Maar de vereniging heeft al een te lange geschiedenis om dat soort details nog te malen. Waarschijnlijk handelen bedrijfsleiders ongeveer op dezelfde manier; ongeacht of ze vrouwelijk, mannelijk, zwart, blank, heteroseksueel dan wel homoseksueel zijn. De economische omgeving voor de bedrijfsleiders is grotendeels dezelfde. Net zoals de globalisering van de economie de Europese werkgevers tot meer sociale hardheid dwong, loopt een bedrijf geleid met een té groot vrouwelijk hart recht naar het faillissement.

En toch zou er nog wat verschil op kunnen zitten. In de congresbrochure schrijft Renée Richard: “Stappen wij een tijdperk binnen met mensen zonder geloof of wet? De hedendaagse zeden zijn ruw, hard. Vechten, zich verdedigen, stand houden: het dagelijks leven neigt naar het gebruik van oorlogstermen. Wanneer het recht van de sterkste toelaat te tricheren in de zaken, in de politiek en zelfs in de sport, heeft de winnaar dan nog wel recht op respect?”

De Wereldvereniging van Vrouwelijke Bedrijfsleiders mikt dus toch op een betere wereld. Waarin – het is de evidentie zelve, en zoals Louis Aragon het dichtte – “La Femme est l’avenir de l’Homme”.

Guido Despiegelaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content