Met Ehud Barak als eerste minister in Israël neemt de hoop op vrede weer toe. Maar voorlopig zijn er ook nog veel vraagtekens.

Ehud Barak, de nieuwe eerste minister van Israël, heeft tot nu toe alleen maar successen gekend: een briljante verkiezingscampagne, bekroond door een overwinning met 56 procent van de stemmen, vervolgens de vorming van een regering die steunt op een ruime coalitie van meer dan 70 afgevaardigden (de Knesseth telt 120 leden), die hem in staat moet stellen zonder moeilijkheden het vredesproces weer op gang te brengen. Dat is zijn voornaamste doelstelling. De ontmoetingen met Hosni Mobarak, Yasser Arafat en Bill Clinton moeten de parameters vastleggen voor de hervatting van de vredesonderhandelingen met Syrië (en indien mogelijk Libanon) en met de Palestijnen.

Barak had zich het liefst eerst op Syrië geconcentreerd en de besprekingen met de Palestijnen tot een latere datum uitgesteld. Hij denkt – terecht waarschijnlijk – dat hij de grote meerderheid van de Israëli’s makkelijker een massale terugtocht uit de Golan-hoogvlakte kan doen aanvaarden (58 procent van de joodse kolonisten op de Golan hebben voor Barak gestemd) dan grote territoriale toegevingen op de westelijke Jordaanoever. Het is onder druk van Washington dat Barak uiteindelijk aanvaard heeft de vredesonderhandelingen op de twee fronten tegelijk te hervatten. Maar de Palestijnen zijn ongerust. Zij vrezen dat de nieuwe eerste minister van Israël toch voorrang zal geven aan de gesprekken met de Syriërs en de Palestijnse onderhandelaars aan het lijntje zal houden. Vooral ook omdat Barak in zijn programmaverklaring in de Knesseth met geen woord repte over de uitvoering van de akkoorden van Wye die door zijn voorganger Benyamin Netanyahu zijn getekend.

Het blijft dus onduidelijk of hij de voorziene terugtrekkingen, die door de vorige regering waren bevroren, alsnog wil uitvoeren. Arafat is bereid meteen te starten met de besprekingen over een permanente regeling voor het Palestijns-Israëlische conflict, zoals Barak voorstelt. Maar dan moet Israël, zoals voorzien in de akkoorden van Wye, zich wel beginnen terugtrekken uit het Palestijnse gebied op de westelijke Jordaanoever – 13,1 procent van de hele Palestijnse staat.

Kan Barak wel ernstige onderhandelingen met de Palestijnen beginnen, als zijn vrijheid van handelen wordt beperkt door de samenstelling van zijn regeringscoalitie? De mafdal, de religieuze nationalisten, zijn vurige verdedigers van de joodse kolonisatie op de westelijke Jordaanoever en in Gaza, en ze zijn gekant tegen elke teruggave van gebied. Hoe kan Barak hen nieuwe Israëlische terugtrekkingen doen slikken? In de omgeving van de nieuwe eerste minister heet het dat Barak voor een ruime coalitie heeft gekozen om te vermijden dat één enkele nationalistische of religieuze partij de meerderheid kan opblazen. Bovendien wil de reservegeneraal naar het voorbeeld van Yitzhak Rabin ook mister security zijn, in de hoop dat hij het Israëlische volk dan makkelijker kan verzoenen met de onvermijdelijke toegevingen voor de vrede. Want hij heeft beloofd zich niet tevreden te zullen stellen met een goedkeuring door de Knesseth, maar over ieder vredesverdrag vervolgens ook een referendum te houden.

HET GROTE VOORBEELD

Ehud Barak, bevestigen zijn medewerkers, wil de geschiedenis ingaan als de leider die erin geslaagd is een einde te maken aan het Arabisch-Israëlisch conflict, als de man die de vrede heeft voltooid, “een gezamenlijke vrede”, zoals hij in de Knesseth zei, met alle buren van Israël.

Om dat doel te bereiken, zeker in de onderhandelingen met de Palestijnen, zal de nieuwe eerste minister van Israël een zelfde innerlijk proces moeten doormaken als destijds Yitzhak Rabin, de man van wie hij zichzelf graag als opvolger ziet. Rabin was aanvankelijk geobsedeerd door de veiligheidsproblemen, maar zag gaandeweg in dat een belangrijk, indien niet het belangrijkste bestanddeel van de veiligheid de vrede zelf is. Anders gezegd, dat er geen echte veiligheid kan zijn zonder vrede. Die vrede krijgt trouwens ook al gestalte in de vredesonderhandelingen zelf, die niet kunnen slagen zonder een klimaat van vertrouwen en wederzijds respect tussen de partijen.

De moeilijkheden zijn vooral psychologisch van aard. Zelfs de meest welwillende Israëlische leider zal het moeilijk hebben om de mentale gewoontes van dertig jaar militaire bezetting achter zich te laten en op voet van gelijkheid met de Palestijnse leiders te praten. Zal Barak zijn vooroordelen en reflexen kunnen overwinnen tegenover Arafat? Heeft hij begrepen dat hij niet alleen moet onderhandelen met het oog op de machtsverhoudingen – waarbij de Israëlische superioriteit verpletterend is – maar dat hij ook rekening dient te houden met de aspiraties en eisen van de andere, die vandaag tegenstander en morgen partner is? Dat zal mee bepalen of de onderhandelingen tussen Palestijnen en Israëli’s een succes worden en het tot een historisch akkoord komt tussen de twee volkeren.

Victor Cygielman

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content