Het jaar 2014 had toch iets beter kunnen beginnen. De eerste twee maanden werd aangekondigd dat er in totaal bijna 3000 jobs zullen sneuvelen, onder andere bij ketchupfabrikant Heinz en Sony Zaventem. De redenen daarvoor kennen we al langer – te hoge energieprijzen, te hoge loonkosten -, en soms is zo’n beslissing ook gewoon een onderdeel van een wereldwijde herstructureringsstrategie van een multinational. Premier Elio Di Rupo (PS) mag dan in de Kamer fulmineren dat ‘het onaanvaardbaar is dat bedrijven voor winstmaximalisatie gaan, zonder rekening te houden met de sociale gevolgen voor de werknemers’, maar zo gaat dat tegenwoordig.

Dat mag ons niet blind maken voor onze structurele concurrentiehandicaps, die stilaan zorgwekkend zijn. Fons Verplaetse, eregouverneur bij de Nationale Bank, legde in de zakenkrant De Tijd nog eens de vinger op de wonde: in vergelijking met onze voornaamste handelspartners scoren we slecht als het gaat over hoeveel jongeren afstuderen in een wetenschappelijke of technische richting, we lopen achter voor Onderzoek en Ontwikkeling, en we schieten tekort voor innovatie. In zijn globale evaluatie gaat Verplaetse uit van een structurele concurrentiehandicap van liefst 15 procent. Dan wordt het moeilijk om de jobs hier te houden.

We hebben die concurrentiële economie zeer nodig, onder andere om de vergrijzingskosten mee op te vangen. Minister van Economie Johan Vande Lanotte (SP.A) mag verderop in dit blad wel zeggen dat we ‘geobsedeerd’ waren en zijn door de vergrijzing, we zijn lang niet klaar om de extra kosten daarvan op te vangen, zoals ook de Nationale Bank in haar laatste jaarverslag nog eens aanstipt. Ook niet met het Zilverfonds, een idee van Vande Lanotte uit 2001, waarin nauwelijks genoeg zit om een half jaar de pensioenen te betalen.

De minister meent ook nog dat we, verblind door de vergrijzing, ‘de vergroening’ over het hoofd hebben gezien. Plots blijken er te weinig scholen te zijn. Maar hoe kan Vande Lanotte dat niet hebben zien aankomen, want die kinderen worden toch minstens drie jaar vóór hun eerste schooldag geboren? In elk geval zag zijn gewezen partijgenoot Frank Vandenbroucke dat wel, want hij wees in het verleden herhaaldelijk op de uitdaging van de vergrijzing én de vergroening van onze samenleving.

Er is dus niets opzijgelegd om alle pensioenen en de stijgende gezondheidskosten te betalen, en er is ook nog handenvol geld nodig voor de bouw van scholen en voor degelijke opleidingen. De prille economische groei zal dat niet meteen oplossen. Die ligt nog altijd een stuk onder de 2 procent die nodig is om de stijging van de werkloosheid te stoppen.

Ondertussen pakken de politieke partijen in de aanloop naar de verkiezingen uit met allerlei mooie beloftes en berekeningen voor de volgende regeerperiode – de CD&V op kop. Iedereen lijkt daarbij één fundamentele vraag over het hoofd te zien, misschien wel bewust. We hebben ons ertoe verbonden om ons begrotingstekort, nu 2,7 procent van het bruto binnenlands product, weg te werken tegen eind 2015. Dat wil zeggen dat de regering die na 25 mei aan de macht komt pakweg 10 miljard moet vinden. Het is mooi als alle partijen nu zeggen hoe ze hun dromen tegen 2019 willen betalen, het zou nog veel beter zijn als ze een helder antwoord zouden geven op de concrete uitdaging die we vóór begin 2016 moeten realiseren: waar vinden we die 10 miljard? Het is een vraag die vanaf nu aan alle politici moet worden gesteld. Zodat ze volgend jaar niet kunnen beweren dat ze verblind waren door een of andere obsessie. Of een andere smoes.

EWALD PIRONET is senior writer van Knack

Het is een vraag die vanaf nu aan alle politici moet worden gesteld.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content