Interview met premier Abderrahman El Youssoufi, die Marokko de 21ste eeuw wil binnenloodsen – samen met zijn koning.

In Marokko heerst een euforie die weinig maanden geleden nog ongelooflijk en onbestaanbaar zou geleken hebben.

Akkoord, anderhalf jaar geleden had koning Hassan II, een der laatste absolute monarchen rond de Middellandse Zee, de 74-jarige Abderrahman El Youssoufi eerste minister gemaakt. Youssoufi, al veertig jaar socialistisch opposant, moest zijn coalitieregering zelf bijeenscharrelen. De man ging meteen aan het werk. Maar van dit alles hadden de geplaagde Marokkanen maar weinig gezien.

Pas met de dood van Hassan II en zijn opvolging door zijn zoon, Mohammed VI, kwam er schot in de veranderingen. Sindsdien zijn de gevangenispoorten opengegaan, duizenden politieke gevangenen zijn vrijgelaten. Cijfers van doden en vermisten zijn toegegeven, en ook de waarheid over de geheime bagno’s van Tazmamart en dergelijke. Lang verbannen opposanten en hun families mochten terugkeren, zoals Abraham Serfaty, de familie van Ben Barka, de Oufkirs. En de gevreesde, almachtige minister van Binnenlandse Zaken, Driss Basri, die via zijn geheime diensten de kwestie van de Westelijke Sahara blokkeerde, zou zijn macht kwijt zijn.

De jonge koning, voorheen Sidi Mohammed, nu Mohammed VI, is de populairste man van het land. Van een land waar de koning nog altijd de meeste beslissingen zelf neemt, ook de beslissing om dat land te veranderen.

De premier was even in Brussel.

Het is als met de lente bij u: een nieuwe koning, een nieuw Marokko?

Abderrahman El Youssoufi: Een nieuw begin, heel zeker. Marokko, dat voor het grootste deel door jongeren bewoond wordt, heeft nu een koning die beantwoordt aan de meerderheid van de bevolking. Met de troonsbestijging van Mohammed VI zijn we begonnen aan de 21ste eeuw.

Nochtans was het Hassan II die u als premier gekozen heeft. Dus zijn de veranderingen al eerder begonnen?

Youssoufi: Het begon anderhalf jaar geleden al te veranderen. Hassan II had in de afgelopen jaren al een reeks hervormingen doorgevoerd, en had nu de grote idee dat er iets nieuws moest gebeuren. De oppositie moest bij het beleid betrokken worden. Marokko moest een nieuw gezicht krijgen.

Waarnemers hebben dat een geniale zet genoemd, omdat zo mogelijke vraagtekens en zorgen over de opvolging weggeveegd werden. Dat de verandering al begonnen was, heeft zeker een rol gespeeld in de unanimiteit bij de troonsopvolging.

U, een socialist, heeft heel uw politieke leven lang het regime van Hassan II bestreden. Nu zit u daar. Is dat evident?

Youssoufi: Wat is een socialist? Een Marokkaans militant die het goed voor heeft met het land. Die wil dat het geregeerd wordt op basis van essentiële waarden als gelijkheid, vrijheid, rechtvaardigheid, solidariteit. Met die hervormingen waren wij samen met de koning bezig. Toen wij in de ministerraad ons regeringsprogramma aanvaardden, werd die raad voorgezeten door de koning. Hij heeft daar geen woord aan veranderd, zijn troonrede was er volledig mee in overeenstemming.

De koning wist net zo goed als wij dat Marokko in moeilijkheden verkeerde. De Wereldbank had op verzoek van Hassan II een rapport opgesteld over Marokko. Daarin werden de belangrijke hervormingen onderstreept die nodig waren. De ernstige blokkeringen die weggewerkt moesten worden. De noden van het onderwijs, van het overheidsapparaat, van het gerecht, en de noodzaak van een economisch herstel. Op een goede dag is de koning met dat rapport naar het parlement gekomen en heeft de verkozenen gevraagd dat ze het zouden lezen. Ik geloof dat alleen in Marokko ooit een rapport van de Wereldbank een bestseller geweest is.

Dan is de koning op tv de Marokkanen komen bezweren dat zij de nodige inspanningen moesten doen om de hervormingen mogelijk te maken. Want zonder hervormingen, met name in het onderwijs, de overheidsdiensten enzovoort, ging Marokko een hartaanval tegemoet.

Nu, dat dachten wij ook. En ook dat wij niet het recht hadden het land dat risico te laten lopen. Daarom hebben wij het aanbod aanvaard om, na veertig jaar oppositie, een centrum-linkse coalitieregering te leiden, die een beetje lijkt op wat in Italië gedaan werd onder professor Prodi. En dan zijn we aan het werk gegaan: met een oog op de reële problemen en de zorg om onze landgenoten de waarheid te zeggen.

U staat voor een hoop werk: werkloosheid, analfabetisme, een enorme kloof tussen arm en rijk… Heeft u de tijd om daar iets tot stand te brengen voordat de Marokkanen naar de fundamentalistische islamieten stappen?

Youssoufi: Dat er met de hervormingen een begin gemaakt is, dat heeft al hoop gewekt bij de mensen. Ze hadden al zo lang gewacht. Er heerst al een andere atmosfeer in het land, een atmosfeer van vrijheid. De mensen manifesteren, staken, formuleren eisen …

En wij proberen met hen te praten. Wij hebben een plan, een programma langs drie fundamentele assen. Ten eerste, de versterking van de rechtsstaat en van al de democratische verwezenlijkingen om het land een democratische praktijk en structuren te geven, om de rechtspraak te hervormen en het overheidsapparaat, en een wetgeving die de investeringen in de hand werkt.

De tweede as betreft de werkloosheid bij de jongeren. Onze bevolking bestaat overwegend uit jongeren en wij hebben een werkloosheid die tot twintig procent gaat. Bovendien hebben wij een Associatie-akkoord met de Europese Unie getekend, dat dit jaar van kracht wordt en waarbij onze grenzen open gaan voor Europese industriële producten en ons douanesysteem ontmanteld wordt. Niet alleen zouden we ons industrieel en productief weefsel moeten beschermen. We zouden er ook een nieuw moeten opbouwen, met investeringen uit de privé-sector en uit het buitenland. Wij proberen te investeren met staatshulp maar we zijn gehandicapt door een wurgende schuld, die 33 procent uit onze begroting weghapt. Daarbij verspillen we nog eens vijftig procent aan onze ambtenaren: dat is meer dan 83 procent van wat we hebben. Wat blijft dan over om te investeren in de ontwikkeling van de productiekrachten en, vooral, voor de derde as van het plan: het uitvegen van het sociale deficit?

Want dat is enorm. Ons platteland is onderontwikkeld: armoede, een meerderheid van analfabete vrouwen, een slecht uitgeruste gezondheidszorg, dorpen die geen elektriciteit of zelfs drinkwater hebben… Dat alles vraagt werk en geld.

Daarom hebben wij onze eerste twee begrotingen zo gemaakt dat alle ministeries met sociale impact meer geld kregen. En hebben wij een wet gestemd waardoor een bureau voor sociale ontwikkeling opgericht werd, dat de armoede moet bestrijden. We hebben een arbeidsbureau gesticht. We trachten het privé-initiatief aan te moedigen, de jongeren om iets te beginnen, de privé-sector om aan te werven.

Al dat werk is min of meer zichtbaar voor de bevolking. Ik ben dus redelijk optimistisch gestemd. Marokko is een tijdperk van verandering ingetreden, dat staat vast. Er zijn werven opgestart, er wordt gewerkt. We hebben al een veertigtal wetteksten aangenomen, en meer dan honderd decreten. En tegen het einde van ons mandaat van vijf jaar zal de publieke opinie de kans gekregen hebben om een begin van verandering te zien.

Bovendien zijn we wel verplicht om te slagen. De dreiging van het integrisme is uiteindelijk een politieke stroming. Die heeft een voedingsbodem nodig, die bloeit op ellende en onrechtvaardigheid, onbegrip. Maar met de activiteiten die wij ontplooien en onze realisaties, hopen wij de Marokkanen te doen zien dat deze regering wel degelijk inspanningen doet, en dat ze op de goede weg is. Ik heb genoeg vertrouwen in de volwassenheid van de Marokkanen om te menen dat zij zich niet door deze negatieve sirenen zullen laten meeslepen.

U werkt aan veranderingen in de status van de vrouw. Ook daarmee komt u in botsing met het islamfundamentalisme.

Youssoufi: Ja, ten dele wel. Wij hebben dat probleem aangepakt, voor het eerst, in onze regeringsverklaring. We hebben gezegd dat we de situatie van de vrouw gingen aanpakken: op het vlak van het onderwijs, van de gezondheidszorg, van haar plaats in de economie en de ondernemingen, en van haar juridische positie. Vier assen die de basis vormen van het plan voor de integratie van de vrouw in de economische en sociale ontwikkeling. Dat plan hebben wij opgesteld, goedgekeurd, voorgelegd aan de bevolking. En dat voeren wij nu uit. Zo zijn wij begonnen met een bredere alfabetisering van de vrouwen, een betere gezondheidszorg. De juridische problemen van persoonlijk statuut zijn gesteld geworden: die moeten we nauwkeuriger bekijken, precies om een integristisch opbod te vermijden. Daar hebben we wel wat moeilijkheden mee, maar we zijn er zeker van dat we daar wel uitkomen: met wat tijd, met de steun van de meerderheid van onze samenleving, en met het begrip van onze vrienden in het buitenland. Onze lezing van onze cultuur moet, denken wij, progressief zijn, en kan niet reactionair en schadelijk voor de vrouw zijn.

Er zijn natuurlijk sectoren in onze maatschappij die er een archaïscher lezing op na houden, en die dat proces trachten te blokkeren. Maar ik ben er van overtuigd dat we het wel halen.

Welke rol kan Europa spelen in die hervormingswedloop?

Youssoufi: Een grote. Bijvoorbeeld, door ons te helpen onze schuld te betalen, door ze te converteren in investeringen. Europa zou bij ons moeten investeren. Het investeert veel meer in het oosten dan bezuiden de Middellandse Zee. Europa zou ons moeten helpen in onze strijd tegen de armoede. We hebben een sociaal ontwikkelingsfonds opgericht. We zouden willen dat dat fonds gevoed werd door giften uit diverse Europese en andere landen. Wij rekenen op Europa om de politieke dialoog met ons voort te zetten, en te overwegen dat wij wel degelijk besloten hebben om ons in Europa te verankeren, in de democratische samenleving op wereldniveau en meer speciaal in het Euro-Mediterrane bekken. Wij hebben van Europa begrip nodig.

Ik had het over onze jeugdige werklozen. Wij hebben niet veel geld. Er is één ding dat we wel hebben, dat zijn onze visreserves. Tot op heden werden die geplunderd door omliggende of nabijgelegen landen. Vier jaar geleden is Europa met ons akkoord gegaan dat dat niet kon blijven duren en dat het betreffende akkoord niet vernieuwd moest worden: Marokko heeft die reserves zelf nodig, om ze met Europese hulp zelf te exploiteren.

De Spaanse enclaves Ceuta en Melilla zijn haarden van smokkel en andere problemen tussen Marokko en Europa.

Youssoufi: Dat probleem zou op Europees vlak moeten gesteld worden. We zouden samen moeten nadenken over een mogelijke toekomst voor die plaatsen. Bijvoorbeeld: Groot-Brittannië is lid van Europa, Portugal ook. Beide zijn verstandig genoeg geweest om met China te onderhandelen over een teruggave van Hongkong en Macao, waarbij hun eigen belangen niet geschaad werden. Waarom zouden wij met de Spanjaarden niet kunnen overeenkomen dat we van Ceauta en Melilla een mediterraan Macao en Hongkong maken? Dat zou voor iedereen winst opleveren: voor Spanje, voor Europa, en voor ons.

Dat referendum over de Westelijke Sahara sleept al jaren aan: zal het er nu komen?

Youssoufi: Het referendum zal plaatsvinden op de dag dat Kofi Annan het beslist. De dag dat hij beslist, dat hij de lijst van de stemgerechtigden voltooid heeft, dat hij de noodzakelijke voorwaarden bijeen heeft, en een datum vindt die hem en zijn partners goed uitkomt, dan zal dat referendum wellicht plaatshebben…

Sus van Elzen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content