Senator Luc Van den Brande (CVP) maakte de opgang van Lernout & Hauspie als Vlaams minister-president mee. Hij hoopt dat de huidige Vlaamse regering bij de herstructurering zal helpen.
‘Als hoofd van de Vlaamse regering heb ik, net zoals mijn voorganger Gaston Geens, de oprichting en de groei van Lernout & Hauspie moreel gesteund. Dat was onze politieke plicht. De Ieperse groep was heel belangrijk als trekker van de nieuwe economie, het was een voorloper. We hebben in Vlaanderen al zo weinig starters. De spraak- en taalgroep had een voorbeeldfunctie voor jonge ondernemers. Het is nog altijd een van onze zwakke punten dat we te sterk met de rijpe industrietakken bezig zijn. We beschikken niet over grondstoffen, we hebben alleen handen en hersenen. Waarom zouden we een goed project dan niet ondersteunen?
Wat de politiek doet, is iets anders dan wat het management van een onderneming doet. De bedrijfsleiding is verantwoordelijk voor het beleid van de onderneming. Wij hebben kerk en staat uit elkaar gehaald en die scheiding bestaat evenzeer voor economische bedrijfsvoering. De politiek kan een bedrijf alleen moreel steunen. We hebben steeds de nodige afstandelijkheid in acht genomen.
Politici zijn niet slimmer dan andere mensen. Wij stelden vast dat de banken heel veel geld aan Lernout & Hauspie leenden – zij doen dat toch niet met de natte vinger? – dat de auditkantoren hun vertrouwen schonken, dat prestigieuze beurzen als Nasdaq en Easdaq het aandeel noteerden. Dan mochten wij toch geloven dat het om een solide groep ging?
Lernout & Hauspie is ongetwijfeld meegezogen in een beursklimaat dat een echte hype is geworden. Bij de technologiebedrijven is het verschil tussen de intrinsieke waarde en de waarde die de beurs geeft nogal groot. Wij hebben ons daar nooit over uitgesproken, nooit aandelen aangepraat. Dat kunnen politici ook niet maken.
De crisis in Ieper is een heel spijtige zaak. Maar zoiets gebeurt in de hele wereld. Het is niet omdat Microsoft wat problemen met de Amerikaanse overheid heeft dat de hele Amerikaanse economie in de problemen zit. In de VS is het voor bedrijven die tijdelijke moeilijkheden kennen bovendien veel gemakkelijker om zich te herstellen.’
VALLEIEN
‘Er is geen enkele reden om bij de pakken te blijven neerzitten. Vlaanderen beschikt over voldoende kracht. Wij hebben andere succesverhalen: biotechnologie in Gent, telecommunicatie op de as Antwerpen-Mechelen-Brussel en grafische technologie in Turnhout gebouwd op de traditie van de oude drukkersnijverheid. Verder is er de milieuvallei in Mol, multimedia in het Limburgse Diepenbeek en de micro-elektronica met Imec en zijn spinoffs van Leuven tot Haasrode. Eigenlijk vormt Vlaanderen één technologievallei, met verschillende specialisaties. Zo zijn er maar een honderdtal in de wereld. Concepten als dat van Flanders Language Valley worden nergens ter wereld in twijfel getrokken. Dat één van onze projecten mislukt, is nog geen ramp voor Vlaanderen.
Dat sommige Walen leedvermaak – daar bestaat geen Frans woord voor – hebben over de zogenaamde gevallen Vlaamse hoogmoed, laten we voor wat het is. De reputatie van Vlaanderen als sterke economische regio is niet geschaad, we beleven alleen een tijdelijk negatief moment.
Ik hoop dat het concordaat een oplossing biedt voor de Ieperse groep. Het zou jammer zijn als al het positieve dat bereikt is, vergooid wordt en dat de bestaande knowhow verloren gaat. De taal- en spraaktechnologie blijft veelbelovend. Ondanks de huidige crisis kan niemand ontkennen dat Lernout & Hauspie schitterende producten in huis heeft.
De Vlaamse overheid houdt duidelijk haar handen van Lernout & Hauspie af. Zij moet nu natuurlijk de gerechtelijke instanties hun rol laten spelen. Afhankelijk van de voorwaarden van het concordaat kan de overheid een rol in het herstel spelen, met méér dan een flankerend beleid bij de herstructurering. Zij beschikt daartoe over de nodige instrumenten. De Vlaamse investeringsmaatschappij Gimv is beursgenoteerd en wordt verder geprivatiseerd, maar de Vlaamse Participatiemaatschappij heeft mogelijkheden. Voor de vraag of zij in Ieper moet investeren, is het nu nog te vroeg.’
G.D.
