Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

Terwijl het Engelse elftal verraste, zorgden Engelse fans alweer voor zware incidenten.

Graag deze raad aan wie verantwoordelijkheid draagt voor de organisatie van Euro 2000, het Europees landenkampioenschap voetbal dat in België en Nederland plaatsvindt: indien u er al in zou slagen een of twee stadions tijdig af te krijgen tegen het begin van het toernooi, gebruik dan de stenen die nog overblijven voor een nieuwe gevangenis. En bespaar ons het gezeur over alternatieve straffen of stadionverbod.

Met een beetje pech bij de loting van de eindronde, gaan we de grootste ellende tegemoet. De dag dat Engeland, Frankrijk of Duitsland tegen elkaar moeten spelen op Mambour in Charleroi, staat die stad een ramp te wachten. De normale burger, in Charleroi of waar dan ook, heeft het recht dit risico niet te willen lopen. Dat Euro 2000 een economische opbrengst zal genereren van acht miljard frank, zoals bondsvoorzitter Michel D’Hooghe wellicht met het rekenkundig gelijk aan zijn kant aanhaalt, is een schrale troost voor wie nog maar eens geconfronteerd wordt met het wanstaltige gedrag van een groot deel van de voetbalsupporters. Of voor wie de aangerichte schade mag proberen te herstellen. Dat hij de kosten daarvan ooit op de daders kan verhalen, is zo goed als uitgesloten.

Chauvinisme, haat, geweld en racisme: dat zijn vier kernbegrippen van het voetbalhooliganisme. Het zijn ook vier begrippen die in het voetbalspel zelf vervat zitten. Voeg het allemaal samen onder de noemer van gebrek aan fair play. Zo fijn gedemonstreerd in het incident tussen Lorenzo Staelens en Patrick Kluivert. We hebben het dan niet eens over het elkaar beledigen, maar wel over het zich theatraal laten vallen, over manifeste oneerlijkheid, en over het met onsportieve middelen schade toebrengen aan een tegenstander. Het wordt op dit WK in bijna elke wedstrijd bij herhaling uitvergroot door de niets verhullende televisiecamera’s. Niemand valt er nog over. De voetbaltrainers en -bestuurders hebben dit ergerlijke gedrag door de jaren heen zo al niet aangemoedigd, dan toch getolereerd.

ENGELSEN IN MARSEILLE

De Franse overheid had zich sterk gemaakt dat het hooliganisme op deze Coupe du Monde geen kans zou krijgen. Speciaal voetbalwetje gemaakt, infiltranten mee met de risicogroepen, en de ticketverkoop jaren op voorhand zo uitgestippeld dat de grote meerderheid van de stadionbezoekers Fransen zouden zijn.

En dan speelt Engeland in Marseille, uitgerekend op een maandagnamiddag, waardoor de horden Engelse supporters er een lang weekendje van kunnen maken. En in Toulouse, weer op maandagmiddag. En in Lens op vrijdagavond. Die ongelukkige tijdstippen zijn uiteraard niet te vermijden, tenzij men de loting van de eindronde nog meer zou gaan manipuleren dan nu al het geval is. In Marseille hebben ze het alvast geweten. Mogelijk ondertussen ook in Toulouse. Daar werd het afgelopen weekend een muziekfestival afgelast, en moesten alle horecazaken van donderdag tot maandag ’s avonds hun deuren sluiten. Al verkozen velen de boetes van zo’n zestigduizend Belgische frank per avond, boven de inkomstenderving.

Marseille werd vorige week al vergast op een heel weekend incidenten in de stad, veroorzaakt door gewelddadige Engelsen. En tijdens de match werd de boel buiten het stadion in brand gestoken door Tunesische fans, die men samen met hun Engelse ticketloze vijanden verzameld had rond een reuzenscherm op het Pradostrand. Geweldig idee. Toen Alan Shearer Engeland 1-0 voor bracht, brak een gevecht in regel uit, waarbij gegooid werd met alles wat binnen bereik kwam. Banken, stenen, flessen, stokken, ijzeren staven. Een gelijkaardige gooi- en smijtpartij was er ook aan het Prinsenpark, waar Duitse hooligans die geen ticket hadden kunnen bemachtigen voor de match tegen de Amerikanen, de ingang en al wie daar de weg versperde, bestormden.

JUSTITIE WIL NIET

Wat doe je ertegen, als je de geïdentificeerde daders niet voor lange tijd achter de tralies zet? Het is wachten op doden, liefst een pak meer dan die ene bij de geplande veldslag tussen Ajax- en Feyenoordsupporters, vorig jaar in Beverwijk. Vroeger wordt de overheid toch niet wakker. In ons land niet, en in het buitenland ook niet. De Franse justitie zet al een hoge borst op als de ergste belhamels – een stuk of vijf! – het land worden uitgewezen. Alsof dat één hooligan op andere gedachten zal brengen.

Bij ons doet minister van Binnenlandse Zaken Louis Tobback al het mogelijke om een wet tegen voetbalhooligans door het parlement te doen goedkeuren. Maar ook als hem dat zou lukken, blijft de vraag of het de heren magistraten zal believen die wet in hun vervolgingsbeleid ook toe te passen. Dat de Raad van State het ontwerp terzake al strijdig met de grondwet heeft genoemd, mag het ergste doen vrezen. Als justitie het hooliganisme als fenomeen wil blijven ontkennen, zit er weinig anders op dan in een hele reeks andere wetten de strafmaat aanzienlijk te verzwaren.

Naar de huidige strafrechtelijke normen gemeten, is wat die hooligans uitspoken namelijk helemaal niet zo erg. Het zijn vaak niet eens echte misdrijven. Geen enkele rechter spreekt een celstraf uit omdat iemand een hek uit de grond heeft gewrikt, een spiegel van een auto heeft afgerukt, een klap heeft verkocht aan een collega-vechtjas, in een café een paar glazen heeft stukgegooid, of een projectiel heeft geworpen in de richting van een gehelmde rijkswachter. Dat zou absurd zijn, want er is toch geen plaats in de gevangenis. De politieke overheid weigert immers in te zien dat als je mensen tot een gevangenisstraf wil veroordelen, en blijkens het strafwetboek wil men dat in heel wat gevallen, je eerst moet zorgen dat er een gevangenis is.

En verder kan je bezwaarlijk een wet uitvaardigen die mensen ertoe verplicht om in het openbaar een minimum aan beschaafde omgangsvormen in acht te nemen. Die zou nochtans welkom zijn. Want als het voetbal een spiegel is van de maatschappij, dan staat die maatschappij er slecht voor.

HEIZEL, BRADFORD EN SHEFFIELD

De rellen in Marseille hebben het imago van het Engelse voetbal alweer geen goed gedaan. Net nu het team van bondscoach Glenn Hoddle op het veld heel wat beter voor de dag kwam, dan na de oefenmatchen voor dit WK, onder meer tegen België, kon gevreesd worden. Het Engelse voetbal, en het Britse in het algemeen, kan een succes best gebruiken. Want de tijd dat de uitvinders van het voetbal aan de top van Europa of de wereld stonden, ligt ver achter ons.

Tot midden jaren tachtig waren de Engelse clubs oppermachtig. Liverpool, Nottingham Forest en Aston Villa, wonnen samen in acht jaar tijd zeven Europabekers voor landskampioenen. Alleen Hamburg SV kon zich daar een jaar tussen wringen. In de andere twee Europabekers stonden Everton, Ipswich en Tottenham op de hoogste trede.

En toen kreeg het Engelse voetbal klap na klap. Op 29 mei 1985 vielen er in de Heizel negenendertig doden na rellen tussen Liverpool- en Juventussupporters in de finale van Europacup 1. Bovenop al het andere Britse hooligangeweld dat al door Europa was getrokken, was dit de druppel die de emmer deed overkolken. De Uefa greep drastisch in. De Engelse clubs werden voor vijf jaar uit het Europees voetbal geweerd, FC Liverpool voor zes.

Daarmee was het leed nog niet geleden. In ’85 brandde de tribune van Bradford af, 45 doden. En in ’89 werden 96 mensen verpletterd toen te veel volk probeerde binnen te dringen in het Hillsboroughstadion van Sheffield, waar Liverpool en Nottingham Forest de halve finale van de Engelse beker speelden.

Op dat moment was het ook voor de Engelse overheid en de Football Association meer dan genoeg geweest. Er werd een strenge wet uitgevaardigd die toeliet het hooliganisme te bestrijden, en met de hulp van de Britse geheime dienst werd de oorlog verklaard aan de relschoppers in de stadions. Die oorlog lijkt ondertussen gewonnen, al maken Engelse fans van verplaatsingen naar het buitenland gretig gebruik om hun gemis aan baldadig gedrag te compenseren. Afgezien van het invoeren van die nieuwe wet, werd er massaal geïnvesteerd in nieuwe en veilige accommodatie.

De verbanning uit Europa had paradoxaal tot gevolg dat de Britten, die zeker in het voetbal een hardnekkige eilandmentaliteit hadden gekweekt, zich nadien meer op Europa gingen oriënteren. Want door hun afwezigheid hadden ze de trein gemist. De continentale manier van spelen werd bestudeerd en, indien nuttig, gekopieerd. Er werden buitenlandse trainers aangetrokken, zoals Ruud Gullit. Het afgelopen seizoen pakte de Fransman Arsène Wenger met Arsenal de double, een lelijke optater voor de fiere Engelse trainers, wier vakmanschap vroeger niet ter discussie stond.

Behalve buitenlandse trainers, werd ook een indrukwekkend contingent continentale spelers over de plas gelokt. Dat was twintig jaar geleden ondenkbaar. Toen baarde het al groot opzien dat de Argentijnse wereldkampioenen Rickie Villa en Osvaldo Ardiles naar Tottenham kwamen. Laat staan dat mannen als Régis Genaux de plaats van een Engelse back zouden hebben ingenomen.

RIJKE INDUSTRIELEN ALS VOORZITTER

De Britse voetbalclubs hadden voor al die veranderingen in infrastructuur en manschappen bijzonder veel geld nodig. En dus kregen we een vernieuwing van de clubbesturen. Geslaagde zakenlui, van diverse leeftijden en pluimages, staken fortuinen in hun geliefde clubs, en gingen die runnen als een echt bedrijf. Sir John Hall bij Newcastle, Steve Gibson bij Middlesborough, Ken Bates bij Chelsea. Bovendien stapten in het zog van Tottenham heel wat clubs naar de beurs. Dat leverde niet enkel extra kapitaal op, maar ook een strengere controle op het management. De merchandising en de televisiecontracten waren andere onontgonnen geldlagen, waar het voetbal kon uit delven.

Het grote voorbeeld is Manchester United, samen met Liverpool de populairste club van Engeland. De club heeft meer dan twee en een half miljard frank in kas, en boekte vorig jaar nog een winst van 1,7 miljard frank. Dat is meer dan het budget van alle Belgische eersteklassers samen. Alleen aan winst dus, we spreken niet van kapitaal of budget. United dat in 1991, aanvankelijk zonder succes, op de beurs genoteerd werd, is op dit moment naar schatting dertien miljard frank waard. En dat wordt meer, want de Mancunians puren fortuinen uit een wereldwijde merchandising, en komen mogelijk in het najaar met een eigen televisiestation in de lucht.

Niet zo lang geleden gaf de club nog een half miljard uit voor de transfer van Andy Cole, maar de jongste tijd wordt weer volop uit de eigen jeugd geput. Zoals in de tijd van de legendarische Busby Babes. De eerste lichting daarvan kwam grotendeels om tijdens de vliegtuigramp van 6 februari 1958 in München. De tweede pakte tien jaar later Europacup 1.

Manchester United is het symbool van de heropstanding van het Engelse clubvoetbal. De Engelse Premier League groeide uit tot de aantrekkelijkste competitie in Europa, met de duurst betaalde en bijgevolg ook beste spelers. Al volgt die evolutie altijd een slingerbeweging, zodat we mogen verwachten dat de balans binnenkort weer doorslaat richting Italië of Spanje.

Merkwaardig is wel dat deze hoogconjunctuur, in tegenstelling tot begin jaren tachtig, niet leidde tot een overheersing van de Europese bekers. Integendeel, ploegen als Nottingham Forest en Blackburn Rovers werden zonder meer belachelijk gemaakt door vaak middelmatige continentale teams. Manchester United beet op een dag zelfs in het zand tegen Rotor Volgograd. Sinds de Heizelschorsing is geen enkele Engelse club erin geslaagd om de Europacup 1 te winnen.

Lange tijd was de Europese beperking op het aantal buitenlanders een groot nadeel, onder meer voor Manchester. In de competitie mocht het een leger niet-Engelse Britten opstellen, maar voor de Europabekers werden die als buitenlanders beschouwd. Het schrappen van die beperking, in het verlengde van het Bosmanarrest, bracht wat dat betreft slechts een beperkte kentering. Chelsea won de Europacup 2, maar in de ChampionsLeague werd Manchester United al in de kwartfinale gewipt door Monaco. En in de Uefacup werd Aston Villa, ook al in de kwartfinale, geëlimineerd door Atletico Madrid. Het in eigen land oppermachtige Arsenal, overleefde niet eens de eerste ronde: out tegen PAOK Saloniki. En Liverpool werd in de tweede ronde gewipt door Straatsburg. Van een nieuwe overheersing is dus nog lang geen sprake.

DUITSLAND STOND WEER IN DE WEG

Ook de Engelse nationale ploeg slaagt er maar niet in om zich opnieuw op te werpen als een van de beste in Europa. Ook zij kampt met het probleem van de niet-Engelse Britten, wat de keuzemogelijkheden uit de spelers van de Premier League beperkt. In 1996 dacht Engeland er klaar voor te zijn, met de eindronde van het EK in eigen land. En met een uitstekend elftal rond de flamboyante Paul Gascoigne.

Alle krachten en alle omstandigheden waren verzameld om Engeland naar de Europese titel te stuwen. Zeker na de 4-1 overwinning tegen Nederland. Maar de Duitsers gooiden roet in het eten. In de halve finale op Wembley, de revanche voor de legendarische finale van 1966, wipten ze de Engelsen met de penalty’s.

De enige titel op de Engelse erelijst is die ene wereldbeker van 1966. In eigen land behaald, en met enige medewerking van de onlangs overleden Zwitserse scheidsrechter Gottfried Dienst, en zijn Russische grensrechter Tofik Bakhramov. Voor de wereldbeker van ’94 in de Verenigde Staten, kon Engeland zich niet eens plaatsen. Dat was in ’74 en ’78 ook al gebeurd, waarbij terloops opgemerkt weze dat Engeland in ’66 vrijgesteld was van de voorronde als organisator, en in ’70 als regerend wereldkampioen.

Met Glenn Hoddle, die na het EK ’96 Terry Venables opvolgde, moet de Engelse nationale ploeg proberen om haar voet te zetten naast de sterke continentale landenteams. Hoddle, die zelf de nodige ervaring opdeed bij Monaco, probeerde bij Chelsea al de positieve elementen uit het Britse voetbal – kracht, snelheid, tomeloze inzet en enthousiasme – te combineren met de sterke punten van elders in Europa, vooral op het gebied van tactiek. Die lijn moet hij doortrekken in de nationale ploeg, maar dat loopt niet van een leien dakje. De Engelsen wonnen wel hun voorrondegroep, maar daarin werden ze op Wembley toch weer de baard afgedaan door de Italianen. Nul-één, een goal van Gianfranco Zola, zelf spelend voor Chelsea. In de terugmatch Italië-Engeland, beslissend over wie van de twee de groep won en wie van de twee een barragematch moest spelen, bleven de Engelsen dan weer overeind door de 0-0 op het bord te houden.

Het niet selecteren van de alleen aan de tapkast nog in vorm zijnde Gascoigne, en de matige resultaten en prestaties in de oefencampagne, zetten Hoddle onder grote druk. De 2-0 tegen Tunesië, en vooral de goede indruk die de Engelse ploeg in die match maakte, openen plotseling perspectieven.

Hoddle, die vindt dat voetbal een spel van de geest is, heeft altijd gezegd dat hij naar Frankrijk afreisde om er zeven matchen te spelen. Dat leek eerst op een spel van zijn eigen geest, en niet iedereen is overtuigd van de gezondheid daarvan. Hoddle stuurt zijn internationals zelfs naar een gebedsgenezeres. Wie zo zot is, is ook zot genoeg om te geloven dat hij wereldkampioen kan worden. Maar na het eerste WK-optreden in Marseille, is men toch opnieuw rekening gaan houden met de Engelsen. Al zijn weinigen opgetogen bij het idee dat de Britse supporters tot 11 of 12 juli in het land blijven. De Confédération Nationale des Brasseries niet te na gesproken.

Hooligans hebben in eigen land geen kans meer.

Koen Meulenaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content