DE VERGETEN SPELEN VAN ADOLF HITLER

DE WINTERSPELEN IN GARMISCH-PARTENKIRCHEN Ogenschijnlijk puur sportief, maar in feite met propagandistische bedoelingen. © HOLLANDSE HOOGTE

Door de fel omstreden ‘Poetin Games’ die momenteel in Sotsji worden gehouden, wordt dezer dagen naar de beruchte Olympische Spelen van Berlijn in 1936 verwezen. Maar in nazi-Duitsland werden dat jaar ook Winterspelen gehouden, onder leiding van de Belgische IOC-voorzitter Henri Baillet-Latour. Een reconstructie van De Grote Repetitie.

Het kan niet anders of Adolf Hitler vindt 6 februari 1936 een schitterende dag. Hij staat op een balkon van het Olympiahaus met uitzicht op honderden sporters die langs het ereterras marcheren en hem de Hitlergroet brengen. Of is het de olympische groet? Maakt weinig uit, de groeten lijken sprekend op elkaar. Ware olympiërs én ware nationaalsocialisten heffen de gestrekte rechterarm schuin omhoog, een geweldig gezicht voor een rijkskanselier met de ambitie de Winterspelen in Garmisch-Partenkirchen tot een gedurfd staaltje van nazipropaganda te maken.

Zelfs het weer zit mee. Na een lauwe start heeft de winter van 1936 net op tijd een dik pak sneeuw gebracht en nu, tijdens de openingsceremonie, dwarrelen sneeuwvlokken langs de nieuwe skischans omlaag. Het stadje Garmisch-Partenkirchen ligt er tussen de hoog oprijzende bergtoppen feeëriek bij. De 46-jarige Hitler glimlacht onder zijn pet en strekt zijn arm nog maar eens uit als de mensen op de tribunes rond de besneeuwde vlakte ‘Sieg Heil!’ roepen. Op weg naar de openingsceremonie stond hij in een open auto en juichte een massa mensen hem toe, overal gestrekte armen en overal wapperende vlaggen met de vijf ringen of met hakenkruisen, alles broederlijk door elkaar. Naast Hitler op het balkon geeft ook Hitlers plaatsvervanger Rudolf Hess zijn ogen de kost. Ook hij zal tevreden zijn. Dit gaat goed.

Aanvankelijk was Hitler niet zo blij met de toewijzing van de Spelen van 1936 aan Duitsland. De olympische gedachte van grensoverschrijdende gelijkheid achtte hij niet in overeenstemming met de superioriteit van het Arische ras. Maar goed, de toewijzing stamde van voor zijn machtsgreep in 1933, niets aan te doen. En bij nader inzien kon het sportevenement in gunstige zin worden aangewend, zoals minister van Volksvoorlichting en Propaganda Joseph Goebbels al snel concludeerde. In Garmisch-Partenkirchen en zes maanden later in Berlijn kon nazi-Duitsland zich presenteren als een toonbeeld van gastvrijheid, organisatievermogen en vriendelijkheid.

Dat ging niet zomaar. In heel wat landen was om een boycot geroepen. Het hardst in de Verenigde Staten, maar ook in Nederland. Veel kranten besteedden aandacht aan de protesten over het isoleren van Joden, waarmee de nazi’s al in het voorjaar van 1933 waren begonnen. Joden mochten geen lid meer zijn van sportverenigingen of meedoen aan officiële wedstrijden. Op die manier, redeneerde de progressieve krant Het Vaderland, diende de sportwereld zich ‘nogmaals ernstig af te vragen of de beslissing van het Internationaal Olympisch Comité inderdaad juist is geweest’. Volgens het Algemeen Handelsblad zouden ‘allerwege protesten opgaan tegen de wijze waarop in Duitschland de politiek in de sport gemengd is’. Dat deed de krant veronderstellen ‘dat er in dat geval waarschijnlijk vele landen zullen zijn die zich van deelneming gaan onthouden’.

Hoezo discriminatie?

Daar leek het inderdaad op. De regering-Hitler mocht dan economische successen boeken, voor orde zorgen en het gevreesde communisme onderdrukken, Hitlers tirades tegen de Joden en de militante sfeer rond de NSDAP wekten veel afschuw. Met de NSDAP als enige legale partij was Duitsland een dictatuur geworden, en na de afkondiging van de rassenwetten van Nürnberg in 1935 waren de Joden al hun rechten kwijt. Maar de Duitse autoriteiten waren zo slim de ene geruststelling op de andere te laten volgen. Vanaf de zomer van 1933 kreeg het IOC te horen dat de Joden niets te vrezen hadden tijdens de Spelen. Tussen 6 en 16 februari zou van politiek, ideologie of religie niets te merken zijn, overeenkomstig het Olympisch Handvest. Sterker, de Joden mochten gewoon meedoen. Om dat te onderstrepen, plaatsten de nazi’s een meesterzet door Rudi Ball terug te roepen uit Frankrijk. Ball was een Joodse ijshockeyer en aanvoerder van het Duitse team, een Europese topspeler die het land na de zoveelste antisemitische maatregel in 1933 had verlaten. Ball liet zich overhalen en bereidde zich samen met zijn ploeg voor op de Spelen in Zuid-Duitsland. Hoezo discriminatie? De Duitsers hadden Ball, een echte Jood.

De aanvankelijk nogal sceptische Avery Brundage, voorzitter van het Amerikaanse comité, was om: de Spelen moesten doorgaan (zoals hij later, na het bloedbad in München in 1972 in zijn rol van IOC-voorzitter opnieuw zou zeggen). Maar in de VS hield de kritiek op de anti-Joodse maatregelen in het Derde Rijk aan, en dat konden de nazi’s er niet bij hebben. Een boycot door de sportief dominerende Amerikanen zou de Spelen flink devalueren. Zonder de Amerikaanse atleten zouden er minder mensen op de dure, nieuwe sportcomplexen in Zuid-Beieren afkomen, en dan zou het zowel qua propaganda als financieel een strop kunnen worden. Terwijl de vierde Winterspelen de vorige drie nu juist in alle opzichten moesten overtreffen – niet in de laatste plaats om te tonen dat het tot voor kort door financieel-economische malaise getroffen Duitsland in staat was de grotere Zomerspelen tot een goed einde te brengen. ‘Garmisch-Partenkirchen’ gold als een soort examen voor ‘Berlijn’, en als betwiste leerling wilde Duitsland per se slagen.

Raszuivere clientèle

Er was nóg een groot probleem: de bevolking van Garmisch-Partenkirchen en haar bestuurders. Die waren zelfs naar nazinormen wel erg enthousiaste Jodenhaters. De bergstadjes Garmisch en Partenkirchen hadden voor hun fusie in januari 1935 een NSDAP-burgemeester, en menige gemeenteverordening liep wat het uitsluiten van Joden betreft voor op die van het rijk. In het idyllische tweelingstadje was het verwijderen van Joden een lokale liefhebberij geworden, overal stonden borden met ‘Voor Joden Verboden’ en de fel antisemitische krant De Stürmer was op iedere hoek van de straat te koop. Niet zo gek misschien, als je bedenkt dat Beieren de bakermat was van de nazibeweging, maar in deze periode werd nadrukkelijk vertoon van antisemitisme eventjes ‘ongepast’ gevonden.

Naarmate de Spelen naderden, groeide de bezorgdheid bij de organisatoren, want ondanks herhaald aandringen om die borden weg te halen, bleven ze staan. Hotelhouders bleven reclame maken voor hun raszuivere clientèle. Dat bleef niet onopgemerkt door Amerikaanse en Britse journalisten, zoals David Clay Large schrijft in zijn boek Nazi Games, en met zulke publiciteit konden de Zomerspelen Duitsland wel eens worden afgepakt.

Het leidde tot driftige correspondentie tussen Duitse sportofficials. ‘Als deze propaganda doorgaat,’ schreef de voorzitter van het organisatiecomité Karl Ritter von Halt aan topambtenaar Hans Ritter von Lex, op het ministerie van Binnenlandse Zaken verantwoordelijk voor de Spelen, ‘dan zal de lokale bevolking zo opgefokt zijn dat ze Joods uitziende bezoekers op straat zal aanvallen.’ Het kon niet worden uitgesloten dat buitenlandse journalisten met een Joods voorkomen klappen zouden krijgen tijdens de Winterspelen, ‘en dan moeten de ergste consequenties worden gevreesd’. Een ‘ongelooflijk verlies aan prestige’ zou het gevolg kunnen zijn ‘voor ons Duitsers’. Oké, besloot organisator Halt, ‘het gaat mij er niet om de Joden te helpen’, maar om de ‘olympische idealen en de Spelen’.

De ironie wil dat het antisemitisme uiteindelijk tot op het hoogste niveau werd besproken. Hitler zelf moest eraan te pas komen om blijken van Jodenhaat tijdelijk te laten stoppen. De voorzitter van het IOC, de Belgische graaf Henri Baillet-Latour, hoewel zelf ook ‘niet zo dol op Joden en op de Joodse invloed’, bezocht de dictator. Volgens hem ging dat zo.

Baillet-Latour: ‘Geachte kanselier, de borden waarmee bezoekers van de Spelen worden begroet, zijn niet in overeenstemming met de olympische beginselen.’

Hitler: ‘Meneer de voorzitter, als u bij iemand thuis wordt uitgenodigd, vertelt u hem niet hoe te handelen, is het wel?’

Baillet-Latour: ‘Excuseert u mij, kanselier, als de vlag met de vijf ringen boven een stadion hangt, is het niet langer Duitsland maar Olympia, en dan zijn wij de baas.’

De Belgische aristocraat hoefde – of durfde – niet te dreigen met het afpakken van de Spelen. Hitler zegde toe de borden te laten verwijderen. Dat gebeurde inderdaad, maar aarzelend, alsof de bestuurders van Garmisch-Partenkirchen almaar in verwarring bleven over deze anti-antisemitische richtlijn van de Führer. In december 1935, twee maanden voor de start, was het tweelingstadje vrij van anti-Joodse uitingen.

Vertrouwen winnen

En zo is alles net op tijd in gereedheid gekomen. Tijdens de openingsceremonie loopt een recordaantal van 646 sporters door de sneeuw, afkomstig uit het voor die tijd hoge aantal van 28 landen en omringd door 90.000 toeschouwers. Spanje, Bulgarije, Turkije, Australië en Liechtenstein debuteren op de Winterspelen, die dankzij het organiserende Duitsland serieuzer worden genomen dan voorheen. (Sommige critici vinden het geploeter op sneeuw en ijs niet bij de antieke Griekse Spelen passen.) Een groot aantal schrijvende en filmende journalisten is naar Zuid-Duitsland gekomen, en vrijwel iedereen looft de vriendelijkheid van de organisatie en de lokale bevolking. Zelfs een reporter van The New York Times weet zeker dat velen van de 650.000 bezoekers – een veelvoud van Lake Placid in 1932 – naar huis zullen gaan met de boodschap dat Duitsland ‘het meest vredelievende, onmilitaristische, gastvrije en verdraagzame land van Europa’ is.

Er zijn nieuwe sporten in het programma opgenomen, zoals alpineskiën. Vrouwen mogen voor het eerst meedoen aan andere sporten dan kunstschaatsen. En zo is er van alles nieuw en groot aan de Spelen, overeenkomstig de bedoelingen. De nazi’s – tuk op symbolen – weten de rituele inbreng van de Spelen in Amsterdam 1928, de olympische vlam, naar waarde te schatten. (Een andere vernieuwing, de fakkelloop van Olympia in Griekenland naar de plaats waar de Spelen worden gehouden, bewaren de nazi’s voor Berlijn.) De Duitse held op ski’s Willy Bogner legt de olympische eed af, en dan is het aan Adolf Hitler: Met vurig ratelende medeklinkers: ‘Ich erkläre die vierten Olympischen Winterspiele 1936 in Garmisch-Partenkirchen für eröffnet!’

Veel meer zal de Fürher niet doen of zeggen tijdens de Spelen. Zelfs de openingsrede laat hij aan organisator Ritter von Halt over. (Ridders, baronnen, jonkheren, freules: de Spelen zijn onmiskenbaar nog in handen van aristocraten.) Hitlers terughoudendheid is alleen al om tactische redenen bijzonder handig: hij wint er extra vertrouwen mee.

Zo is redacteur C. Groothoff van het blad Revue der Sporten niet eens in de eerste plaats aanwezig vanwege de sport, maar om te zien of de wedstrijden wel in ‘den olympischen geest’ zullen plaatsvinden. Groothoff is meer dan tevreden. Hij constateert dat het internationale atletencorps, ondergebracht in herbergen en bij particulieren, zich voelt als ‘eenzelfden grooten familie’. ‘Hitler woont wel een groot gedeelte van de wedstrijden bij,’ ziet Groothoff, ‘doch hij heeft niet, zoals elders wel gebruikelijk was, als staatshoofd de prijzen uitgereikt.’ Olympische bobo’s voeren de boventoon, niet politici: ‘Hiermede moeten toch vele bedenkingen, die men in sommige kringen nog had tegen het deelnemen aan de Olympische Spelen, zijn weggevallen.’ Na afloop vindt Groothoff de Spelen geslaagd. Het is allemaal ‘voortreffelijk’ verlopen, meldt hij het thuisfront: ‘Mij is bekend dat ook joodsche journalisten op de meest voorkomende wijze werden geholpen.’ En ‘zoo zal het ook bij de Spelen te Berlijn gaan’.

Missie geslaagd. Duitsland heeft een goede beurt gemaakt als gastheer voor elf dagen vol sportplezier in gezonde berglucht, overal lachende gezichten en nauwelijks incidenten. De enige smet was het gedrag van het thuispubliek tijdens de ijshockeywedstrijd Duitsland-Canada. De tegenstanders werden uitgejouwd. Onder toezicht van propagandaminister Goebbels en de opperbevelhebber van de Luftwaffe, Hermann Goering, werd er van alles op het ijs gegooid. De Joodse ijshockeyer Rudi Ball raakte tijdens het toernooi geblesseerd, maar dat kwam de nazi’s misschien niet eens slecht uit: Ball heeft meegedaan. En er waren geen zwarten om de boel te bederven, zoals de Amerikaanse hardloper Jesse Owens in augustus te Berlijn zal doen, wanneer deze ‘neger’, zoals vooroorlogse commentatoren nog zeggen, met vier gouden medailles de mythe van de onoverwinnelijke Ariër onderuit zal halen. De Noorse topschaatser Ivar Ballangrud (vier keer goud) past veel beter in het plaatje.

‘Garmisch-Partenkirchen’ is geworden wat de posters vooraf al aankondigden: ogenschijnlijk puur sportief, maar in feite met propagandistische bedoelingen. Het ging om prestige – net zoals het na de oorlog voor andere landen om weinig anders dan prestige zal gaan. Op de posters bracht een skiër een olympische groet, maar de gestrekte arm raakte vanaf de elleboog buiten beeld, zodat iedereen er het zijne van kon maken: een Hitlergroet of even zwaaien naar familie op een heuvel. Ook al zo goed doordacht.

Daags nadat het indrukwekkende vuurwerk van de slotceremonie is gedoofd, keren de borden met ‘Voor Joden Verboden’ terug in de straten en parken van het lieflijke wintersportplaatsje. Der Stürmer is weer volop verkrijgbaar, het treiteren en isoleren van de Joden begint weer. ‘Sehr verehrter Herr Präsident!’ schrijft Hitler aan graaf Baillet-Latour, de IOC-voorzitter met wie hij tot kort voor de Spelen nog zo hoffelijk debatteerde. In zijn dankwoord prijst Hitler de ‘buitengewone dadendrang’ van de graaf, wiens inzet de ‘diepgevoelde dank’ en ‘hoogste bewondering’ van zowel de Leider als van het Duitse volk verdient. Alle medewerkers hebben zich ware Kämpfer und Kämpferinnen betoond, vindt Hitler, en aldus is de wereld betoverd door heerlijke prestaties en enthousiasme.

Dankzij de nazi-Spelen staat het plaatsje bij de Oostenrijkse grens helemaal op de kaart. De toeristen weten Garmisch-Partenkirchen voortaan veel beter te vinden dan voorheen, en na de oorlog zal de Olympiaschans centraal staan bij een fijne traditie op nieuwjaarsdag. Aan de Winterspelen van 1936 zelf denkt dan haast niemand meer. Ten onrechte. Het sportevenement was baanbrekend en vernieuwend, een belangrijke voorloper van de voor altijd controversiële en magische, want volledig door nazipropaganda opgepompte Zomerspelen van Berlijn.

DOOR AUKE KOK; © De Volkskrant

‘Excuseert u mij, kanselier, als de vlag met de vijf ringen boven een stadion hangt, is het niet langer Duitsland maar Olympia, en dan zijn wij de baas.’ (DE BELGISCHE IOC-VOORZITTER BAILLET-LATOUR)

Volgens The New York Times zouden velen naar huis gaan met de boodschap dat Duitsland ‘het meest vredelievende, onmilitaristische, gastvrije en verdraagzame land van Europa’ is.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content