Sergey Khachatryan speelt op 23 mei in deSingel het vioolconcerto in D van Jean Sibelius. Wij spraken met hem na een concert in Bozar.

Een andere benaming dan ‘wonder- kind’ zou violist Sergey Khachatryan (23) onrecht aandoen. Zijn wedstrijdcarrière begon in het jaar 2000, toen hij op zijn vijftiende de Louis Spohrcompetitie én de Sibeliuswedstrijd won, en ze eindigde in 2005 toen hij eerste laureaat van de Koningin Elisabethwedstrijd werd. Sindsdien toert hij de wereld rond.

Spelen in Bozar, roept dat herinneringen aan de Elisabethwedstrijd op?

SERGEY KHACHATRYAN: Een hele hoop. Je loopt door de kleedkamer, je komt in de wachtruimte, dat brengt al die sterke gevoelens van tijdens de wedstrijd weer naar boven. Dit publiek geeft me bovendien heel veel energie. Ik kan het niet omschrijven, maar het contact is anders dan in andere zalen.

Als eerste laureaat kreeg u voor vier jaar een Stradivarius te leen, de Huggins. In een andere competitie kreeg u een Guadagnini. Welke bespeelt u het liefst?

KHACHATRYAN: Ik speel het vaakst op de Strad. Ik hou erg van de Guadagnini en eigenlijk was het in zeker opzicht jammer dat ik de Stradivarius kreeg, want ik wist dat ze die andere viool op de achtergrond zou plaatsen. De Strad draagt verder in grote zalen, maar dat is niet het belangrijkste punt. Haar kleurenpalet is veel groter, de klankkwaliteit is beter, je kunt er veel meer mee experimenteren.

U speelt vaak samen met uw zus Lusine, een uitstekende pianiste. Zou u dezelfde intensiteit op het podium ook met iemand anders kunnen bereiken?

KHACHATRYAN: Dat is een vraag die ik me ook vaak stel. Mijn zus en ik staan dicht bij elkaar, op het podium voelen we ons als één persoon. Ik kan me momenteel niet goed voorstellen dat ik met een andere pianist zou spelen. Niet dat er geen goede pianisten zijn, maar vaak is er geen tijd om zo’n hechte relatie op te bouwen.

Je hebt solisten die een enorme persoonlijkheid uitstralen op het podium, maar u lijkt wel te verdwijnen in de muziek.

KHACHATRYAN: Dat is het mooiste compliment dat ik kan krijgen. Ik vind dat er iets fout is als je vooral persoonlijkheid ziet en hoort. Ik heb veel respect voor David Oistrakh, maar als hij op het podium staat en speelt voel je geen Brahms of Bach of Beethoven, je voelt Oistrakh. Dat is het gevaar als je groot wordt: je belangrijkheid kan de muziek doden. Natuurlijk zijn het mijn emoties en mijn mentaliteit, maar de basis blijft altijd de muziek.

Waar ben ik op dat moment? Natuurlijk ben ik ook met techniek bezig, er gaat heel wat door mij heen, maar ik tracht er toch voor te zorgen dat ik helemaal vrij ben als ik optreed. Misschien betekent dit dat ik soms technisch niet helemaal perfect ben, maar de muziek komt eerst.

U speelt de sabeldans van uw landgenoot Aram Katchaturian en u hebt ook zijn vioolconcerto opgenomen. Hoe voelt dat?

KHACHATRYAN: Dat is nu eens een voorbeeld van momenten waarop ik me totaal vrij voel. Als je Bach of Beethoven speelt, zijn er stilistisch toch een aantal begrenzingen. Katchaturian voelt aan als ‘mijn’ muziek, hij zit helemaal in mij. Ik speel ook een stuk uit zijn balletmuziek, gebaseerd op een Armeense volksdans, en die vind ik fantastisch. Eigenlijk zou ik graag arrangementen voor dit soort dansen schrijven en spelen.

Denkt u er soms over om zelf te componeren?

KHACHATRYAN: Nee. Deze eeuw is niet echt geschikt om muziek te componeren. Ik heb onlangs een vioolconcerto van de Armeniër Arthur Aharonyan gespeeld en dat vond ik wél goed, maar in het algemeen hou ik niet zo van hedendaagse muziek. Het spel met klankkleuren kan bijvoorbeeld wel boeiend zijn, maar muziek is voor mij in de eerste plaats gevoel, en dat mis ik meestal in nieuwe composities.

Wat zoekt u in muziek, behalve gevoelens?

KHACHATRYAN: Het leven. Neem Mozart: wat hij je geeft, is zijn bestaan. Je kunt zijn geniale muziek niet los denken van zijn leven en zijn tijd. Vandaag leven we in een erg technische periode, akkoord, en de muziek is dan ook erg technisch, maar de voeling met het reële leven ontbreekt toch vaak.

U hebt een paar hobby’s, waaronder sleutelen aan automotoren. Ongewoon voor een violist.

KHACHATRYAN: Ik hou gewoon van snelle wagens. Hetzelfde talent dat ik heb voor vioolspelen, heb ik ook voor auto’s. Ik zou een erg goede autoracer zijn. Maar mijn ouders zijn er niet voor. Ik heb vroeger even aan gocartraces meegedaan, maar het probleem is dat de trillingen van het stuur invloed hebben op je vingers en je handen, wat dan weer slecht is voor het vioolspelen. Maar áls ik race, is het met dezelfde intensiteit.

SERGEY KHACHATRYAN SPEELT OP 23 MEI 2008 IN DESINGEL, ANTWERPEN HET VIOOLCONCERTO IN D VAN JEAN SIBELIUS SAMEN MET DEFILHARMONIE O.L.V. JAAP VAN ZWEDEN. EEN UITGEBREIDER INTERVIEW MET SERGEY KHACHATRYAN KUNT U LEZEN OP DE BLOG DISSONANT OP KNACK.BE.

DOOR PETER VANDEWEERDT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content