Vorig weekeinde is de volleybalcompetitie van start gegaan: coach Dominiek Baeyens van Knack Roeselare over het komende titelduel met Maaseik.

K nack kampioen!… Knack kampioen!… Knack kampioen!. Het schalt hier al enige tijd door de redactielokalen. Ons volleybalclubje, Knack Roeselare dus, was al acht keer landskampioen. Maar de laatste titel dateert alweer van ’89, bijna tien jaar geleden dus, met de Tsjech Peter Kop als coach. In de jaren negentig vergaarden eerst Zellik, daarna Maaseik de landstitels, die van ons waren al blij dat ze in leven bleven. Want na de golden years, met nog een zevende bekeroverwinning in ’90, volgde de ontnuchtering: een schuldenberg van twintig miljoen, “iets in die orde dan toch, niemand heeft ooit precies geweten hoeveel de schulden uiteindelijk bedroegen”, aldus manager Filip Dekiere. Alleen een radicale ingreep èn een financiële injectie van onzeRik De Nolf ( Roularta Media Group), die in november ’93 een nieuw bestuur, met als voorzitter Edwin Blauwblomme installeerde, konden de club redden.

De volgende jaren werden gekenmerkt door een in financieel opzicht sober en onder impuls van Marc Spaenjers op sportief vlak toekomstgericht beleid. Met meteen al een bekerzege in 1994, het volgende jaar gevolgd door een bronzen medaille in de Europabeker voor Bekerwinnaars. In ’96 evenwel koos Spaenjers voor de nationale ploeg waarop hij begin vorig seizoen werd vervangen door Dominiek Baeyens, ex-Zellik. Diens opdracht was duidelijk: het werk van de voorgaande jaren afmaken, “men kon zich niet langer tevredenstellen met ereplaatsen, de laatste stap moest worden gezet.”

En dat lukte bijna al meteen. Vorig seizoen haalden de West-Vlamingen in het Italiaanse Rieti zowaar de finale van de Confederale beker (3-1 verlies tegen Treviso), waardoor ze in de nieuwe campagne in januari van start gaan als reekshoofd. En in eigen land strandde men maar op een zucht van de titel. Maaseik bleek in de finale van de playoffs net nog iets sterker: 3-2, na een bloedstollende belle.

“Ach, het thuisvoordeel van Maaseik heeft vorig seizoen over de titel beslist, dat was voor iedereen duidelijk”, beweert Baeyens. “Wie de competitie als eerste kan afsluiten, neemt meteen een serieuze optie op de titel.”

DE KLOOF TUSSEN ARM EN RIJK

Het nieuwe duel tussen Maaseik en Roeselare lijkt zowat het enige dat nog aan spankracht overblijft in een competitie met nog tien clubs, waarvan zes de eindronde voor de titel spelen, maar waarvan geen enkele ploeg, op uitzondering van Lennik misschien, het Maaseik of Roeselare echt moeilijk kan maken. “Al blijven sommige verplaatsingen nog wel te duchten”, probeert Baeyens nog wel.

Maar Zonhoven, dat de laatste twee jaar wilde aanhaken, redde het niet en heeft net een vereffening achter de rug, Everbeur kon ook maar net een failliet vermijden, Maldegem raakte maar aan zeven spelers, nieuwkomer Haasrode ziet eredivisie met een budget van amper zes miljoen slechts als een vrolijke uitstap en clubs als Lanaken en Zorgvliet “hangen daar toch maar wat tussen”, omschrijft Baeyens.

De kloof tussen arm en rijk is al jaren een oud zeer, en de clubs die naar de top reikten, zakken na een aantal jaren als een pudding ineen. Het wordt nu toch wel heel verontrustend, vindt Baeyens. “Niet alleen omdat een club als Everbeur, die vorig seizoen toch opkwam en een plaats aan de top ambieerde, plots ineenstuikte. Maar vooral ook omdat het bestaan van Zonhoven, dat toch een traditie heeft, naar verluidt zwaar bedreigd is. Dat zou echt een klap zijn voor het Belgische volleybal. Dan kan je wel zeggen dat de kloof te groot wordt en dat het steeds moeilijker wordt. Maar Lennik, dat een paar jaar geleden ook van nul is moeten herbeginnen, kan het toch blijkbaar wel.”

Dit jaar lijkt Lennik met een budget van 22 miljoen frank, met coach Jan De Brandt, overgenomen van Zonhoven, en met nieuwkomers als Dumitrescu, Delanghe en Verstuyft de enige club die kan meespelen.

Baeyens: “Het is toch een ploeg waar noch Maaseik, noch wij met een gerust gemoed naartoe kunnen trekken. Net zoals Torhout kunnen die het ons in eigen huis knap moeilijk maken.”

Maar met Lennik en in minder mate Torhout houdt het op. De rest van het peloton hinkt hopeloos achterop, wat weer een oervervelende competitie doet veronderstellen. Dat is een probleem voor de topclubs. Playoffs incluis speelde Knack vorig seizoen thuis nauwelijks twee wedstrijden die langer dan één uur en tien minuten duurden. In de competitie kon alleen Maaseik in ’t Strohof een setje winnen. Alle andere wedstrijden eindigden op 3-0.

Baeyens, zuchtend: “Kennissen van mij uit Ternat komen niet meer kijken omdat ze langer naar Roeselare rijden dan de match daar duurt. Alleen de matchen tegen Maaseik lonen nog de moeite. Een Europese competitie, een Super Liga, lijkt mij nog steeds de enige oplossing. Het idee werd vijf jaar geleden vanuit Zellik al gelanceerd, maar de Europese federatie is daar blijkbaar niet erg happig op. Indien hun Europabekers aan prestige zouden verminderen, zou ook hun macht verminderen, daar gaat het om. Volgens mij is het evenwel de enige oplossing: een competitie met Franse, Belgische, Nederlandse en Duitse clubs. In de playoff-wedstrijden tegen Maaseik bleek vorig seizoen hoe attractief volleybal op topniveau kan zijn, maar het is niet mogelijk om in dit landje, in Vlaanderen alleen eigenlijk, tien topclubs uit te bouwen.”

EEN MANAGER VOOR HET SCOREBORD

Tot nader order moeten wij het dus stellen met Roeselare en Maaseik en de rest. De Limburgers zagen Urnaut, Delanghe, Kozic, Klok, Moortgat en Liefke vertrekken. In hun plaats kwamen de Amerikaanse international Barnett en zijn landgenoot Michael Sealy, de Zweedse belofte Brinkborg, de Canadees Smith, overgenomen van Zonhoven en Pascal Delfosse, terug uit Torhout. “Ik denk niet dat Maaseik kwalitatief nog sterker is dan Roeselare”, meent Baeyens. “We mogen ernaast staan.” Neeneen, klinkt dan door onze gebouwen, Knack moet er boven gaan staan.

Ze zijn in elk geval klaar voor de strijd, weet Dominiek Baeyens. “Het is het moment, vorig seizoen is gebleken dat Knack zijn groeiproces achter de rug heeft.”

Niet alleen sportief, ook budgettair moet Roeselare, met een budget van 30 miljoen frank, nog nauwelijks onderdoen voor het al jaren superprofessionele Maaseik, dat een budget voorlegt van 37 miljoen. Knack heeft sedert november ’93 de kloof overbrugd. “Misschien nog niet in organisatorisch opzicht”, nuanceert Baeyens. “Maaseik heeft bij manier van spreken voor de controle van de scoreborden een aparte manager, een beetje van het goede te veel zelfs, en hier kan nog wel wat verbeteren. Maar er is een enorme inhaalbeweging gebeurd. Het budget is hier op twee jaar tijd met misschien vijftien miljoen opgetrokken.”

Nu wordt het tijd om te oogsten. Voorzitter Blauwblomme spreekt over een”realistische ambitie” als hij een titel als doelstelling voor dit seizoen vooropstelt.

Het vertrek van de Canadees PaulDuerden, de revelatie van vorig seizoen, moet worden opgevangen door de Nigeriaan Stephen Shittu, overgekomen van Zorgvliet. “Die moet het op het hoogste niveau toch nog altijd bewijzen”, zegt Baeyens. “Al geloof ik dat Steve een waardige vervanger is van Paul.”

HET GEVECHT OM RON ZWERVER

Maar de meerwaarde van Knack moet natuurlijk van de gelouterde Nederlandse international Ron Zwerver, receptie en aanval, komen. Zwerver is een supertransfer en door het aantrekken van de wereldster, ook fel begeerd door Maaseik, staat het al 1-0 voor Roeselare. Dat is zo gegaan: vorig seizoen speelde Roeselare in de Final Four de finale tegen Treviso, de ex-club van Zwerver. In Rieti liet de Nederlander in het hotel in een gesprek over koetjes en kalfjes verstaan dat hij wel wat zag in een afbouw in België. Het mondde uit in losse contacten, “zoals hij er per jaar misschien dertig of veertig heeft”, aldus Baeyens. Maar voorzitter Blauwblomme kende toevallig goed Zwervers zaakwaarnemer en die contacten werden versterkt. Intussen had ook Maaseik zich gemeld en uiteindelijk werd de Limburgse landskampioen de enige concurrent. “Tot het laatste moment heb ik gedacht dat zij het zouden halen, ook omdat manager Eddy Evens meteen na het behalen van de titel in mei al in de pers had rondgebazuind dat Zwerver naar Maaseik kwam. Maar in juni zei die dat hij nog steeds niet had beslist, en twee weken later kreeg ik een telefoontje van de voorzitter: Zwerver tekent voor ons. Ik denk zelfs dat Ron hier minder kan verdienen dan bij Maaseik, dat zelfs na zijn beslissing nog een laatste poging heeft ondernomen.”

Hij heeft gekozen voor een challenge, denkt Baeyens. “Het is niet aan mij om het proces te maken van Maaseik, maar ik heb het meegemaakt bij Zellik: als men een aantal jaren het ene succes na het andere meemaakt, wordt het toch moeilijker en moeilijker om op het scherp van de snee te blijven presteren. Op een bepaald moment komt er toch een verzadiging, zeker als je zolang met eenzelfde spelersgroep blijft. Bij ons proefde Ron wellicht meer honger, die is toch altijd iets groter bij de underdog. Bij de underdog, ja, ik wil ook niet meeroepen met de mensen die nu al zeggen dat we Maaseik hebben voorbijgestoken.”

Maar dat Roeselare verschrikkelijk graag wil, kan blijken uit de zoektocht naar een extra-sponsoring die nog bijkomende versterking mogelijk moet maken. “Het is het moment”, herhaalt Baeyens. “Deze club is rijp om kampioen van België te worden.”

FRANK BUYSSE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content