Achteraf weet iedereen alles van tevoren, maar toch. Maandenlang werd voorspeld dat het WK wielrennen op de weg zou uitdraaien op een massasprint en dat Mario Cipollini die zou winnen. Aldus geschiedde afgelopen zondag in Zolder. Waardoor onvermijdelijk de vraag rijst: als het voorspelbare scenario zo minutieus werd gevolgd, heeft de concurrentie zich dan niet schaapachtig gedragen?

Natuurlijk is Cipollini een waardig wereldkampioen. Met de wereldtitel bekroont de 35-jarige Italiaan een knaljaar, waarin hij onder meer Milaan-Sanremo, Gent-Wevelgem, zes ritten in de Ronde van Italië en twee in de Ronde van Spanje won. Dat Cipollini in de Ronde van Frankrijk onzichtbaar bleef, was niet zijn schuld: Tourorganisator Jean-Marie Leblanc wilde hem niet aan de start zien verschijnen, zogezegd omdat Cipo’s team Aqua & Sapone te zwak uitviel. Cipollini voelde zich door die uitsluiting tot in zijn ziel gekrenkt. Toen hij tijdens de eerste week van de Tour de massasprinten op televisie zag, dreef de verontwaardiging weer boven en kondigde hij met onmiddellijke ingang zijn afscheid van de wielersport aan. Het versterkte alleen maar zijn favorietenrol voor het WK – Johan Museeuw werd in 1996 wereldkampioen nadat hij welgeteld één week eerder had uitgebazuind dat hij het voor bekeken hield.

De manier waarop het Italiaanse team zondag de wereldtitel van Cipollini voorbereidde, mag een kunstwerk worden genoemd. En was bovendien zeer on-Italiaans, want tweedracht binnen de ploeg heeft de Azzurri al menige wereldtitel gekost. Mogelijk speculeerden de overige teams er ook in Zolder op dat de Italianen elkaar voor de wielen zouden rijden, want heel moeilijk werd het de bende van Cipollini niet gemaakt. Ter verontschuldiging daarvoor werd de aard van het parcours ingeroepen. De snelheid waarmee het peloton over het hindernissenvrije circuit gierde, herleidde elke aanval tot een kamikaze. Maar dat de Italianen bij het neutraliseren van ontsnappingspogingen de steun genoten van de Polen (die hiermee allicht een aardige duit aan dit WK zullen hebben verdiend), en van de Australiërs en de Duitsers (die in hun naïviteit gokten op een stunt van de rassprinter in hun rangen, respectievelijk Robbie McEwen en Erik Zabel) druiste in tegen alle wetten van de wielerstrategie die wil dat het kamp van de topfavoriet collectief wordt bestookt en uitgeput.

Toch zijn noch de Australiërs noch de Duitsers de wereldkampioenen van de naïviteit. Die twijfelachtige eer verdient, nota bene op zijn 37e verjaardag, Johan Museeuw. Columnist Hans Vandeweghe typeerde de West-Vlaming al vooraf als ’twee biefstukken en een blaasbalg gestuurd door 100 gram hersenen’. Vandeweghe zal zijn mening zondag zeker niet bijgestuurd hebben. Museeuw plaatste op het WK welgeteld één aanval: in de finale van de koers, toen de boeken al lang gesloten waren. Daar lag de vergissing van de Belgen en van alle andere niet-Italianen: in plaats van in de eerste koershelft een paar prutsers vooruit te sturen, hadden ze beter meteen de grote kanonnen in stelling gebracht. Dan was in Zolder de sterkste renner van de dag wereldkampioen geworden. Nu won alleen maar de snelste.

Ben Herremans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content