Rik Van Cauwelaert
Rik Van Cauwelaert Rik Van Cauwelaert is directeur van Knack.

“Soms begrijp ik echt niet meer wat de Vlamingen willen.” PRL-voorzitter Louis Michel beheerste de voorbije maanden meer dan op zijn beurt het politieke debat. Een gesprek.

Na de dood van Jean Gol in 1995 nam de rondborstige Louis Michel, burgemeester van het Waals-Brabantse Jodoigne, de leiding van de liberale PRL. Een ondankbare taak, want Gol had de PRL naar zijn beeld en gelijkenis geschapen. Drie jaar later is die partij de eerste politieke macht in francofoon België en beheerst Louis Michel de politieke agenda.

Louis Michel, wiens embonpoint een sluwe Wetstraatschuiver verbergt, is de feitelijke leider van de oppositie. Onlangs nog zat hij in die functie met premier Jean-Luc Dehaene aan de onderhandelingstafel om de invoering van het gemeentelijk stemrecht voor EU-burgers te regelen. Al waren ze bij de CVP nogal ontstemd omdat Michel tegen de afspraken in het nieuws liet lekken dat zijn partij samen met het aanverwante FDF de invoering van het gemeentelijk stemrecht voor EU-burgers zou steunen. Michel, zo werd beweerd, deed dit om verzet in eigen rangen tegen het stemrecht voor migranten te smoren. Een opmerking die Louis Michel niet over zijn kant laat gaan.

Louis Michel: De CVP vergeet dat de PRL een oppositiepartij is, en dat het voor ons niet evident is een initiatief van de meerderheid te steunen. Van interne verdeeldheid is hier geen sprake. Ons standpunt over stemrecht voor vreemdelingen werd unaniem goedgekeurd door het partijbureau. Marc Van Peel mag gerust zijn: ik heb mijn troepen steviger in de hand dan hij zijn CVP.

Werd de gewaarborgde vertegenwoordiging van de Vlamingen in Brussel ooit met Dehaene besproken?

Michel: Op geen enkel moment! We zouden nooit aanvaard hebben dat de twee problemen werden gelinkt. Als de gewaarborgde vertegenwoordiging geen taboe is, dan moeten ook andere taboes sneuvelen; dan mag het tweetalige, biregionale statuut van Voeren niet langer een taboe zijn.

Sommige Vlamingen vrezen dat achter de francofone agitatie in de Brusselse Rand een poging tot uitbreiding van het hoofdstedelijke grondgebied schuilt.

Michel: Ik sta soms paf van de manier waarop de Vlamingen de zaken interpreteren. Tot minister Leo Peeters zijn rondzendbrief de wereld instuurde, was er geen Franstalige die het had over de uitbreiding van Brussel tot de faciliteitengemeenten – op een paar hardliners na. Maar vanaf het moment dat Peeters op een dwaze manier het probleem stelde, was het toch niet verbazend dat het Brussels probleem opnieuw opdoemde. Wie raakt aan de gemaakte afspraken moet beseffen waaraan hij begint. Dan komt niet alleen Brussel, maar ook Voeren op tafel.

Gaat de PRL nu de strijd voor Voeren aanbinden?

Michel: Ik vecht voor de rechten van de Franstaligen, in Voeren, in Brussel, in de rand rond Brussel. Ik heb nooit gezegd dat de Vlamingen hun plaats niet hadden in Brussel. Maar er zijn momenten waarop ik niks meer begrijp van wat de Vlamingen willen. Over de Brusselse rand werd ooit een groot politiek akkoord gesloten waarbij de taalgrens werd vastgelegd, met faciliteiten voor mensen die in sommige gemeenten langs die grens leven. Dat akkoord bestaat nu al 37 jaar. En ineens stuurt een Vlaams minister een rondzendbrief waarin staat dat het akkoord niet langer geldt. PS-voorzitter Philippe Busquin en PSC-voorzitter Philippe Maystadt hebben ongelijk: dit is geen juridisch, maar een politiek probleem.

Ook de opmars van het Vlaams Blok in Brussel schrikt u niet af.

Michel: Het zijn de Vlaamse partijen die het bed van het Vlaams Blok en extreem-rechts spreiden. Door achter ze aan te lopen, legitimeren ze de actie van het Vlaams Blok. De actualiteit toont het aan. Waarom geraakte Tobback – overigens een respectabel man – in moeilijkheden? Omdat hij een communicatiefout maakte. Wie een essentieel departement als Binnenlandse Zaken beheert en dus de ordediensten onder zijn gezag heeft, creëert met buitenissig taalgebruik een gevoelen van straffeloosheid bij die ordehandhavers. Het is toch onaanvaardbaar dat een minister van Binnenlandse Zaken als Tobback een Europees parlementslid als José Happart “een imbeciel” noemt.

Er zijn er in Vlaanderen wel meer die dat denken.

Michel: Daarom moet een minister dat nog niet luidop herhalen. Het ferme discours dat Tobback voortdurend voert, de manier waarop hij in alle kwesties de generale staf van de rijkswacht verdedigt, zoiets past niet bij een minister van Binnenlandse Zaken. Er zijn momenten waarop een minister aan zijn ordediensten moet uitleggen dat de wet op een menswaardige manier moet worden toegepast, dat er rekening moet worden gehouden met de menselijke wanhoop. Een agent die twintig minuten lang een twintigjarig meisje met haar gezicht in zo’n kussen duwt, die is toch compleet geschift. Een minister van Binnenlandse Zaken die dat tolereert, zit toch met een groot probleem?

Er is niet alleen het brutale taalgebruik van Tobback, er zijn ook de simplismen die hij hanteert. Tobback weet dat simplismen aanslaan. Maar wie die truc aanwendt, moet beseffen dat je veel mensen gunstig stemt zolang alles goed draait. Maar als het fout loopt…

Het gebruik van die simplismen is wat destijds werd verweten aan José Happart, een man op wie u nu veel hoop heeft gevestigd.

Michel: Happart is geen minister…

Hij hoopt het wel te worden.

Michel: Hij is het nog niet. Maar ik zal niet beletten dat hij het wordt.

Er is iets troebels in de houding van de SP. Dat een grote democratische partij vraagt dat postbodes als verklikkers zouden optreden, is niet banaal. Dat ze keiharde standpunten inneemt over de openbare veiligheid, dat is toch een gevaarlijke ontsporing. Ik kan niet anders dan dit veroordelen. Ik heb nooit een PS’er zo’n extreme taal horen hanteren.

Hoe de regering nu poogt de statistieken van de uitwijzingen bij te spijkeren, is onaanvaardbaar. Trouwens, dat er momenteel zoveel illegalen in België verblijven, is een gevolg van de lakse houding die deze coalitie jaren geleden aan de dag legde. Na 1988 is de situatie volkomen uit de hand gelopen. Het geval van Sémira Adamu toont aan dat ook een goede wet blind kan zijn.

De waarheid gebiedt te zeggen dat alle Vlaamse partijen beven van angst voor het Vlaams Blok. De CVP omdat ze vreest dat het Vlaams Blok ze voorbijsteekt als het gaat om de verdediging van de traditionele waarden. Hetzelfde geldt voor de VLD. Maar de SP gaat nog verder: die loopt achter het Blok aan. Zoiets leidt onvermijdelijk tot een gevaarlijk opbod. Aan Franstalige kant zie je niet meteen een extreem-rechtse beweging ontstaan.

Ze is wel aanwezig in La Louvière, Luik, Charleroi, maar voorlopig en gelukkig erg verdeeld.

Michel: Mogelijk. Maar in Vlaanderen bestaat een bijna historische band tussen wie de extreem-rechtse boodschap verwoordt en wie het Vlaams-nationalisme uitdraagt. Het Vlaams-nationalisme hanteert een extreem-rechtse taal. Het discours van de partijen die de rechten van de francofonen verdedigen, is niet nationalistisch. Het oude Rassemblement Wallon bestaat zelfs niet meer.

U lijkt dezer dagen wel een goochelaar die vijf, zes borden tegelijk draaiende houdt. Aan de ene kant het FDF, aan de andere kant de PS met wie u akkoorden sluit, en dan weer Gérard Deprez die alles wil doen om de PS van de macht te houden. Nu komt daar nog Happart bij. Hoelang houdt u die borden nog in de lucht?

Michel: Dat lukt me wel. Ik ben een erg handige goochelaar (buldert). Trouwens, intussen draaien al die borden op zichzelf.

Hoe rijmt u de PS met Deprez, die kost wat kost de socialisten van de macht wil houden?

Michel: Het ligt wat ingewikkelder dan dat. Wallonië kreeg altijd af te rekenen met een overmatig interventionisme, niet alleen van de PS maar ook van de PSC. Daardoor ontbreekt het Wallonië aan ondernemingszin, aan zin voor risico. Wallonië weigert verantwoordelijkheid op te nemen. De lokale politici overtuigden de Walen ervan dat de overheid alles kon regelen. Zij lieten de mensen geloven dat rijkdom afgemeten werd aan het aantal ambtenaren, en dat bedrijfsleiders vijanden waren. De Waalse coaches hebben hun volk te defensief laten spelen. Dat zegt Deprez – al komt hij met analyses die wij al lang hadden gemaakt. U kent het gezegde: er is meer vreugde in de hemel…

Let op: u citeert nu ook al de bijbel!

Michel: Toen ik voorzitter werd, had ik de keuze: ofwel schieten op alles wat binnen de meerderheid bewoog, en de optelsom maken van alle ontevredenen en dan maar hopen dat die zich achter de PRL scharen. Dat ligt niet in mijn temperament. Dat past ook niet in mijn voorstelling van wat een politicus hoort te zijn. Je moet een lijn hebben. Als je een alternatief voorlegt, moet je je nek durven uitsteken. Guy Spitaels heeft destijds met de PS de verkiezingen gewonnen door alle malcontenten achter zich te verzamelen. Ik wil de verkiezingen winnen met mensen die zich achter mijn project scharen.

Onlangs beweerde u dat José Happart u kan helpen om bepaalde zaken door te drukken in Wallonië. Dat moet u toch eens uitleggen.

Michel: Als ik tegen de Walen zeg dat we, om uit de crisis te geraken, zware inspanningen en opofferingen zullen moeten leveren, dan ben ik voor de meeste Walen de rechtse slechterik, de liberale suppoost van het wildste kapitalisme. Als Happart ze dat uitlegt – ik zou haast zeggen: op een pedagogische manier -, dan kan die boodschap wel aankomen. Het gewicht van Happart op het Waalse onderbewustzijn is belangrijker dan algemeen wordt aangenomen. Happart is geen nationalist. Hij is een romanticus. Maar zijn Europees mandaat gaf hem inzicht in de grote problemen.

Overdrijft u nu niet een beetje? U idealiseert Happart, terwijl ze bij de Waalse socialisten beweren dat elke koe op de boerderij van Happart door de PS werd betaald.

Michel: Er zijn altijd en overal kwaadsprekers. Maar zo’n bewering is ronduit sinister.

Happart als Waals minister, dat belooft voor de komende communautaire besprekingen in 1999.

Michel: De aanwezigheid van Happart bij de PS heeft toch niet belet dat de partij communautaire akkoorden met CVP en SP sloot. Ik ben voorzitter van een francofone partij. Moet ik vooraleer naar de onderhandelingstafel te trekken, beloven braaf en toeschietelijk te zullen zijn? Ik zal hard zijn tijdens die onderhandelingen. Hard, maar rechtvaardig. Voor de eerste keer werkt de tijd voor de Franstaligen. Wij hebben geen eisen. De Vlamingen moeten niet denken dat ze de gewaarborgde vertegenwoordiging van de Vlamingen kunnen afkopen met meer financiële middelen voor Brussel. Zo werkt dat niet langer.

U had vroeger geen goed contact met VLD-voorzitter Herman De Croo. Maar de verhouding met de VLD van Verhofstadt lijkt niet veel beter.

Michel: Ik heb geen vat op wat zich allemaal bij de VLD afspeelt. Maar de methode- De Croo beviel me niet. Die dagelijkse improvisatie was niet meer om aan te kijken. De Di Rupo-zaak was zeker geen succes. De Croo had allicht gelijk in de affaire rond de Swaps, maar hij kwam spectaculair en mediatiek uit de hoek en bond dan weer in. Dit zijn ernstige kwesties, je voert geen spelletjes op over staatszaken. Bovendien leek het me allesbehalve nuttig dat De Croo meteen na zijn aantreden als VLD-voorzitter het proces maakte van voorganger Verhofstadt. Zowel in Vlaanderen als in Wallonië werd onrechtvaardig geoordeeld over Verhofstadt. Verhofstadt is geen rechtse vlerk, zoals sommigen hebben beweerd. De manier waarop bijvoorbeeld Louis Tobback hem – met de steun van bepaalde CVP’ers – tijdens de campagne van 1995 diaboliseerde, was beneden alles. De Croo heeft die diabolisering doorgetrokken. Na zijn aantreden had De Croo ideologische lijnen moeten uitzetten. Zelfs dat heeft hij niet gedaan. De Croo was een kustvaarder. Hij waagde zich nooit op de hoge zee. Sedert het Octopus-akkoord lijkt de VLD het schip te hebben bijgestuurd.

Hoe bekijkt u de tweedracht tussen Guy Verhofstadt en Marc Verwilghen?

Michel: Verhofstadt is de onbetwiste leider van de VLD. En dat moet zo blijven. De emblematische functie van Verwilghen maakt van hem nog geen politiek leider. Om een leider te worden, moet je het af en toe aandurven onpopulair te zijn. Verwilghen heeft kwaliteiten, maar hij werd nog nooit geconfronteerd met de problemen van de politieke realiteit. Populair zijn, is eigenlijk gemakkelijk: je vaart op de volkswil en je vertelt wat de mensen willen horen.

Een van uw partijgenoten, Jean Defraigne, was nogal scherp voor Verwilghen en voor diens onderzoekscommissie. Andere PRL-mandatarissen beweerden dat ze tijdens de Octopus-onderhandelingen nooit de klank van Verwilghens stem hoorden.

Michel: Dat laatste klopt. Maar Verwilghen had als commissievoorzitter een moeilijke opdracht en geraakte daardoor geïsoleerd. Op een gegeven moment was hij de megafoon voor alle kreten – ook de meest onzinnige – die uit het volk opstegen. De politieke klasse vond op de duur dat hij het wat too easy opnam. Verwilghen heeft zijn taak als commissievoorzitter behoorlijk vervuld, maar hij moest nooit rekening houden met de eisen die een politieke verantwoordelijkheid met zich brengt.

Rik van Cauwelaert

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content