Walter Pauli

Wat een toekomstige koningin over dit land en haar schoonfamilie moet weten. Of waarover de Coburgs aan tafel niet praten.

Het is een zaak van medemenselijkheid wanneer een goed menende derde Mathilde d’Udekem d’Acoz op de hoogte wil brengen van een uitgesproken karaktertrek van de Coburgs, waarover ze in Laken het zwijgen bewaren. Niet zonder reden. Als Filip de traditie van zijn geslacht voortzet, dan heeft Mathilde één kans op twee dat haar man ooit voor een andere vrouw zal vallen. Drie van de zes Belgische koningen deden het hem immers voor. De drie Leopolds. De kans dat Mathilde ooit dit lot moet ondergaan, is dus net zo spannend als kiezen tussen kruis of munt.

Leopold I zette de toon. Hij trouwde zelfs drie keer. Bij zijn eerste huwelijk in 1816 is er nog geen sprake van dat hij koning van België zal worden – België bestaat niet eens. Leopold heeft dan een “betere partij”, de Britse kroonprinses Charlotte. Helaas overlijdt de vrouw na een complicatie bij een doodgeboren kind. Het is Leopolds eerste koninklijke liefde, en ook zijn enige. Als hij in 1832 trouwt met de Franse prinses Marie-Louise, de eerste koningin der Belgen, is dat louter een mariage de raison. Voor hem. Voor haar draait het uit op een nachtmerrie. Een brief aan haar familie over haar echtgenoot: “Ik laat hem doen, maar ik voel meer weerzin dan genot. Ik kan maar niet wennen aan wat ik het dierlijke aspect mijn van nieuwe positie zou noemen.”

Leopold I zoekt zijn lijfelijk vertier buitenshuis. Eerst bij dames van alle maten en gewichten, maar dan alsmaar vaker bij Arcadie Claret de Viescourt, een wicht van vijftien. Ook al zou het nog meer dan 150 jaar duren voor Marc Dutroux een Bekende Belg wordt, ook toen al riskeerde de vorst daarmee publieke schande. Daarom liet hij zijn stalmeester, Frederik Meyer, pro forma met zijn minnares trouwen. Daardoor is ze officieel meerderjarig en mag ze in Stuyvenberg intrekken, en is ze dus altijd beschikbaar als het kriebelde bij de vorst. De twee bastaardzonen van Leopold I en Arcadie “Meyer”, Georges en Arthur, krijgen Duitse adellijke titels.

HET SCHOONSTE GESLACHT

Maar zo begerig als Leopold zijn favoriete benadert, zo nijdig reageert het Hof. Jules van Praet, Leopolds secretaris, giftig: “Ik heb het vrouwmensch gezien. Ze reed in een open koets en was schoon als een zonnebloem. Ik was er ondersteboven van. Ik had haar gaarne een schop in haar gat gegeven.” Koningin Marie-Louise sterft vroegtijdig. In de volksmond heette dat: van verdriet.

De familie neemt echter weerwraak. Als Leopold I in 1865 sterft, is Arcadie Meyer de enige die bij zijn doodsbed mag blijven. Meteen na het overlijden jaagt Maria-Hendrika, de echtgenote van kroonprins Leopold en dus de latere koningin, de favoriete van de oude vorst het paleis uit.

Dat is niet verwonderlijk. Maria-Hendrika zelf weet deksels goed wat het betekent de echtgenote te zijn van een Saksen-Coburg. Ze waren in 1853 nog niet terug van de huwelijksreis of haar man papte al aan met een zekere Aimée Desclée. Er volgt een eindeloze stoet minnaressen. Leopold II vindt dat normaal: “De onthouding maakt mij kapot. Mijn natuur heeft behoefte aan veelvuldige contacten met het schoonste geslacht.” En aan natuurwetten moet zelfs een soeverein gehoorzamen. Zijn liaison met een Parijse cabaretière, Cléo de Mérode, wordt onthuld en levert de Belgische vorst een bijnaam op: Cléopold.

Jaren later wordt Leopold stapelverliefd op een prostituee, Blanche Delacroix, een hupse troela van 17. Hij is 66, te oud om zich om die romance voor wie dan ook te schamen. Leopold II is de zeventig voorbij als Blanche twee zonen baart, Lucien en Philippe. Leopold II verheft hen tot graven van Tervuren en Ravenstein, en zij heet voortaan barones de Vaughan. Onder die naam trouwt zij in 1909 met hem, enkele dagen voor Leopolds dood. Niemand wist daarvan, en de ministers schrikken zich dan ook een hoedje als de stervende vorst hen ontbiedt: “Heren, mag ik u mijn weduwe voorstellen?” De echte koningin, Maria-Hendrika, stierf al in 1902. In afwezigheid van haar man. Die zat toen in het Franse Luchon. Met, jawel, Blanche Delacroix.

De derde vorst, Albert I, valt in 1934 in Marche-les-Dames van de rotsen. Daardoor is Elisabeth de eerste Belgische koningin die haar man overleefde. MaarLeopold III blaast een taaie traditie snel nieuw leven in. Als koningin Astrid al in 1935 omkomt in een auto-ongeluk dat hijzelf veroorzaakt, is Leopold al een poos op vrijersvoeten. Zeker na die dood volgt een nog passionelere periode, tot de jonge (° 1916) Lilian Baels – foutief verfranst tot Liliane – de koning meer dan wie ook bekoort. Ze is knap, mooi en erg sensueel, al ziet een eenzame kenner het anders. Joseph Luns: “Ze heeft foeilelijke benen. Goed dat ze altijd een pantalon draagt”. Laat die benen nu het énige zijn van Lilian waaraan België zich niet stoorde. Haar huwelijk met Leopold leidt zelfs tot de koningskwestie. Lilian wordt dus nooit koningin en blijft gewoon prinses van Réthy. Leopold III sterft in ’83, Lilian leeft nog en woont in het kasteel van Argentueil. Zeg maar: verbannen. Naar goede Coburgse gewoonte.

Walter Pauli

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content