Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Indianen en mannen krijgen het moeilijk in het Midden-Amerikaanse Costa Rica, waar toeristen nog in alle rust kunnen reizen.

Tafa kent zijn wereld. De wereld van de Maleku-indiaan. Hij wijst een enorme herculeskever aan, een beest dat zestien jaar lang in de grond leeft en vervolgens zes maanden boven de grond op dezelfde boom doorbrengt. Hij vertelt uitgebreid over de geschiedenis van de cacaoplant, waarvan al vele honderden jaren een godendrank wordt gemaakt. Hij wordt lyrisch bij een eeuwenoud graf van zijn voorouders, waarin volgens de overlevering kostbare edelstenen begraven zitten.

Tafa is het Maleku voor ‘jaguar’. De meeste mensen in de omgeving kennen de opvallende woordvoerder van de Maleku-indianen – hij is niet de chef, wel het uithangbord – evenwel onder zijn doopnaam Wilson. De man heeft duidelijk goed geboerd met zijn indianenverhalen. Hij heeft op een strategische plaats een mooi huis gebouwd, westerse stijl, met een zware stereo-installatie en een moderne badkamer.

Beetje vreemd, want tijdens zijn rondleiding had hij de lof gezongen van de palenque: de indianenwoning oude stijl waarin een hele familie verbleef. In zijn dorp Tonjibe waren bijna geen palenques meer te vinden, tenzij die waarin de toeristen ontvangen worden. Tafa gaf soms wel heel erg de indruk dat hij van zijn verleden een show maakte, een bron van inkomsten in een land dat een grote aantrekkingskracht op toeristen uitoefent. Net als sommige stammen er een gewoonte van maken om verhalen te ‘verzinnen’ om goed betalende antropologen bezig te houden.

‘We moesten wel omschakelen naar een westerse bouwstijl’, reageert Tafa/Wilson kribbig. ‘De nazaten van de Spanjaarden hebben alle bruikbare bomen en planten uit ons woud gekapt, zodat we niet genoeg palmbladeren meer vinden om onze palenques te maken, en het regent hier veel. Van onze cultuur blijft in onze huizen alleen de gewoonte over om in de vloer plaats te maken voor de lichamen van overleden familiegenoten. Een tijdje geleden bouwden de Costa Ricaanse autoriteiten een aantal sociale woningen voor onze mensen. Ze hadden er zelfs geen rekening mee gehouden dat wij onze overledenen in huis begraven, zodat we een deel van de vloeren weer moesten opbreken.’

GEMENGDE INDIANENHUWELIJKEN

Er zijn nog maar zevenhonderd Maleku-indianen, verdeeld over drie dorpen. Dat is beter dan twintig jaar geleden, toen er amper tweehonderd Maleku overbleven. In de Middeleeuwen waren dat er meer dan vijfduizend. Maar de Spaanse kolonisatoren brachten griep en de pokken mee, besmettelijke ziekten waartegen de indianen geen weerstand hadden en de sjamanen geen verweermiddelen uit het woud. Pas twee decennia geleden raakte de kindersterfte min of meer onder controle.

‘Ook het woud verdwijnt, zodat het voor onze sjamanen moeilijker wordt voldoende geneeskrachtige kruiden voor de gemeenschap te verzamelen’, vertelt Tafa, die zelf in opleiding is om sjamaan te worden – een procedure die twintig jaar in beslag neemt. Men kan deze indianen tegenwoordig gewoon met de auto bereiken.

Tafa verhaalt ook hoe er noodgedwongen afspraken gemaakt worden tussen diverse indianenstammen – zij gebruiken zelf niet de term ‘indianen’, die ze als een scheldwoord beschouwen, maar iets dat vertaald kan worden als ‘inheemsen’. Er is een vorm van uitwisselingsakkoord met de Bribri afgesloten voor ‘gemengde’ huwelijken, om wat diversiteit in de te kleine gemeenschappen te brengen. Dat gaat niet van een leien dakje, omdat er altijd discussie is over de vraag wie na een huwelijk zal verhuizen: de man of de vrouw.

De grootste inspanning die de indianen leveren om hun cultuur te bewaren, bestaat in het taalonderricht: zij willen dat hun kinderen het Maleku onderwezen krijgen. ‘Het heeft bloed, zweet en tranen gekost om het ministerie van Onderwijs van het belang daarvan te overtuigen’, stelt Tafa. ‘Maar op dat vlak hebben we gelukkig onze slag thuisgehaald. Het is nu zelfs zo dat Maleku-kinderen die niet slagen in het examen voor hun moedertaal hun jaar moeten overdoen.’

Zelfs in de Maleku-schooltjes drongen universele symbolen binnen, zoals het uniform, en olifant en panda als illustratie bij aan te leren letters. Netjes gemengd met plaatselijke iconen als de grote groene ara die een centrale rol speelt in het scheppingsverhaal van de Maleku, waarin de mens uit een rots stapte die plotseling openspleet, tot er genoeg mensen op aarde waren en een ara de rots weer sloot.

De vogel moet echter schromelijk te laat geweest zijn, want niet alleen zijn eigen voortbestaan is bedreigd door de ongebreidelde voortplantingsdrang van de moderne mens, ook de indianencultuur wordt onherroepelijk geassimileerd. Jonge indianen willen alleen nog maar voor geld in een strooien rokje op een trommel slaan, voor de rest dragen ze jeans zoals tieners uit de hele wereld, en luisteren ze naar Eminem en JXL.

VROUWEN ZONDER MANNEN

De Costa Ricaanse schoolkinderen die deelnamen aan het e-learningproject van de Vlaamse vzw Landscape Foundation, gesteund door de Vlaamse regering, waren een beetje verbaasd over het onderdeel ‘muziek’ in het zesdelige leerprogramma, omdat zij zelf weinig voeling hebben met de merengue en de salsa die daar voorgesteld werden. Ook op hun fuiven en in hun discotheken worden deze stijlen als ‘exotisch’ beschouwd.

Ze waren ook vrij onwennig over de sessie ‘indianencultuur’, waar zij op dit ogenblik waarschijnlijk minder over geïnformeerd zijn dan de vijfduizend Vlaamse scholieren die aan het project deelnamen. Vele Costa Ricanen gaan ervan uit dat er meer Spaanse conquistadores dan indianen waren, zodat ze veel meer ‘Spaans’ dan indiaans bloed in de aderen hebben – het concept ‘gen’ dat bij ons het bloed als verwantschapselement vervangt, is ginder nog niet tot het dagelijkse taalgebruik doorgedrongen.

Maar waar jongeren aan beide kanten van de internetlijnen geanimeerd over debatteerden, was de kwestie van de gelijke kansen voor mannen en vrouwen. Tijdens gesprekken die aan het digitale discussieforum voorafgingen, wilden Costa Ricaanse scholieren opvallend veel weten over de situatie van de vrouw in België. ‘In Costa Rica is die niet altijd gunstig’, vertelde Xinia, een lerares met drie kinderen die zonder man woont. ‘De dag na een belangrijke voetbalwedstrijd op televisie is er bij de artsen altijd een toeloop van vrouwen die geslagen werden.’

Maar de jonge vrouwen in Costa Rica werpen het juk van de macho-mannen af. Ze zoeken werk, rijden met de wagen en gaan uit zonder mannen, die zich van hun allerbeste kant moeten laten zien om in de buurt te mogen komen. Een groeiend aantal vrouwen kiest ervoor om mannen alleen te beschouwen als potentiële leveranciers van het zaad dat ze nodig hebben voor een kind – opvallend veel jonge vrouwen hebben verschillende kinderen van verschillende vaders, in een bewuste poging te vermijden dat ze met een van de mannen opgezadeld raken.

Vrouwen kunnen uitgaan tot diep in de nacht zonder het risico te lopen bij het naar huis keren in de problemen te komen. Costa Rica is een veilig land, dat profiteert van het feit dat het al bijna een halve eeuw lang vrede en stabiliteit kent, en een goed uitgebouwde democratie. De werkloosheid blijft er wel hoog, vooral in het noorden, onder meer als gevolg van de 30 procent Nicaraguaanse vluchtelingen die zich – op de loop voor de burgeroorlog in hun land – onder de Costa Ricanen hebben gemengd.

Een groeiend probleem is het toenemende aantal drugsincidenten, ook vooral in de noordelijke regio. ‘Er zijn hier overal drugs’ grinnikt Boni, een Jamaicaanse man die werkt in het kuststadje Tortuguero aan de oostkust van Costa Rica, waar geregeld drugs op het strand aanspoelen. Omdat er geen leger is – de viering van de onafhankelijkheid wordt in Costa Rica opgeluisterd door defilés van majoretten en tamboers uit scholen – gebruiken nogal wat Zuid-Amerikaanse drugstrafikanten de wateren voor de Costa Ricaanse kust als overslagplaats. Als ze dreigen betrapt te worden, gooien ze hun lading overboord. Nu organiseren de Costa Ricaanse autoriteiten op verzoek en met steun van de Verenigde Staten patrouilles op de stranden om aangespoelde ladingen te onderscheppen.

Maar de meeste mensen in kustplaatjes als Tortuguero liggen (voorlopig) niet wakker van de drugsproblematiek. Hun voornaamste bekommernis is het toerisme. In dat kader duiken er genoeg onverwachte problemen op, zoals dat van een nieuwe discotheek die het leven van een voorname toeristische aantrekkingspool ontregelde.

Tienduizenden grote zeeschildpadden komen elk jaar hun eieren op een Costa Ricaans strand ingraven. De kleine schildpadjes die uitsluipen, schijnen zich bij hun eerste tocht in open water vooral op glinsteringen van het licht boven het wateroppervlak te oriënteren. En de spots van de discotheek bleken die oriëntatie te verstoren, zodat de diertjes hopeloos in het rond zwommen.

Het euvel is ondertussen verholpen, niet in de eerste plaats voor het heil van de schildpadden, wel voor de economische gezondheid van de toeristische industrie waar ook de Maleku-indianen zo sterk van afhangen.

Dirk Draulans

Militaire defilés worden in Costa Rica vervangen door optochten van majoretten en tamboers.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content