“Een volkspartij die vijftien procent van de stemmen behaalt? Hier klopt iets niet.” Patrick Janssens is genadeloos voor de partij die hij normaal gesproken vanaf maandag zal leiden. “De SP heeft de kiezers die haar in 1995 hebben gered, verraden.” Een gesprek met de voorzitter in spe en de partij.

Patrick Janssens was vorige week in Gent, bakermat van het socialisme in België. Honderd jaar geleden was ” le monde socialiste gantois” een voorbeeld voor de internationale socialistische beweging, zoals historicus Guy Vanschoenbeek beschreef in zijn boek Novecento in Gent. Janssens kwam er snuffelen in de goed gevulde kasten van het Archief en Museum van de Socialistische Arbeidersbeweging (AMSAB). Hij rook er aan oude 1-meiaffiches, bewonderde de strakke lijn van arbeiderstorso’s, keek met ontzag naar de geleverde strijd van vuist en roos, dubde over veel verleden en nog maar weinig toekomst.

Het viel hem de laatste jaren op dat kopstukken van de partij zich graag laten interviewen met zo’n monumentale affiche achter hun rug. Alsof ze dekking zoeken in het verleden. Van de toekomst was dan ook geen enkele nuchtere SP’er nog zeker. Dus praatten ze liever over vijftig jaar sociale zekerheid. De schroom voor een toekomst en de kilte in de SP, medeoorzaak en gevolg van de vlucht in het technocratische regeerwerk, maakten de SP tot een partij waar niemand zich nog echt lekker voelde. “Het treft mij dat in deze partij veel mensen heel veel energie steken in het zoeken naar een manier om elkaar te pakken“, zei Janssens woensdagavond in Gent.

Merkwaardig, zijn verwijt was gericht tot een twintiger. “Ik ben het meest geschrokken van de scepsis en het cynisme bij twintigers en dertigers. Zij waarschuwden mij: Ze gaan je nooit laten doen, je wordt hun marionet. Ongetwijfeld heeft die houding een grond. Waarom zou je op je twintigste lid worden van de SP? Omdat je een duidelijke politieke ambitie hebt, waarschijnlijk, of dan toch een grote ideologische onthechting. Je hebt jongeren die er echt in geloven en je hebt er die aan het rekenen zijn, die denken aan het machtsspel.”

“Ik had de ouderen sceptischer verwacht, maar dat klopte niet. Ze zijn blij dat er weer zuurstof in de partij komt. Zestigers en zeventigers weten dat ze die vierentwintig procent waarover ik spreek, wellicht niet zelf zullen meemaken. Ik schotel hun een perspectief van twaalf jaar voor. En ze hebben iets van: oef, de partij zal ons overleven. Jongeren vinden het evident dat ik voor het migrantenstemrecht pleit, wat ik bewust maar niet berekend heb gedaan. Ouderen hebben het daar moeilijker mee, maar ze zijn wel meer betrokken bij het totale verhaal. Daarom haal ik er de geschiedenis graag bij, de strijd voor het algemeen stemrecht, de schande van de socialistische schroom voor het vrouwenstemrecht. Geef mij drie uur, laat iedereen zeggen wat hij op de lever heeft, en ik ben zeker dat ik tachtig procent meekrijg voor dat stemrecht.”

HET WAS CRAPUUL, MENEER

Wie niet bezig is met macht in de SP, twijfelt over zin en onzin van het engagement in die partij. Overal waar Janssens de afgelopen weken kwam, stootte hij op de echte zenuw van de SP: de kloof tussen “cultureel conservatieve” ouderen en “progressieve jongeren”. Samen vormen ze wellicht veel meer dan vijftien procent van de Vlaamse bevolking. Het zijn groepen die evenveel redenen hebben om zowel voor als tegen de SP te zijn. Hun peers in de partij vormen een tang die de SP van links en van rechts onder druk zet. Op avonden zoals in Gent spreken ze namens hun leeftijdgenoten die de SP de rug toekeerden of die er nooit de weg naar hebben gevonden. Ze proberen hun eigen twijfel de baas te blijven. Maar het knaagt, gegeven die schamele vijftien procent.

“Het is een klassieke spanning in het socialisme, maar nu toch pijnlijk zichtbaar in Vlaanderen. Je kunt socialist zijn uit ethische overwegingen en je kunt socialist zijn omdat je het minder goed hebt dan anderen, of omdat je dat zo aanvoelt. De eersten zijn doorgaans iets progressiever, de anderen wat conservatiever. Je kunt vinden dat iedereen moet meetellen en dat kan zelfs vanuit een christelijke overtuiging. Ik denk dat we de draad van het radicale gelijkheidsdenken weer moeten oppikken en duidelijker durven te poneren. Dat hebben we de laatste jaren nagelaten. Het is nochtans de brug tussen die twee groepen.”

“De SP is compleet gestopt met het grote verhaal. We trokken op 13 juni wel naar de kiezer met 21 concrete engagementen, maar die hangen als los zand aan elkaar als er geen ideologische bovenbouw op staat. We legden de omgekeerde weg van de VLD af. De VLD heeft een groot ideologisch verhaal gehouden zonder het concreet in te vullen. En je merkt wel wat het meest wervende is.”

En dan is er die partij die nog wervender was. Die het meeste vrat en vreet aan de “cultureel conservatieve” kant van de SP. Wat hij met dat Vlaams Blok aan moet, straks als SP-voorzitter? Janssens antwoordt met één been in zijn huidige job, met een ander al in zijn toekomstige.

“Het is de enige partij die begrepen heeft wat politieke communicatie betekent. Ze hebben het makkelijker, omdat hun boodschap zo simpel is. Niets overtuigt mensen meer dan zeggen dat ze gelijk hebben. De meeste partijen denken alleen aan externe communicatie bij verkiezingen. Dat is een blunder, en ik praat hier niet voor mijn eigen winkel maar voor de politiek. Tien jaar lang is er één partij constant bezig geweest met het vormen van opinies en attitudes, en dat op een zeer deskundige manier.”

“Je kunt er niet tegenop als je alleen ten tijde van verkiezingen wilt uitbazuinen dat je beter bent, de beste bent. Je kunt er evenmin tegenop als je een contraproductieve campagne tegen extreem-rechts voert. In de politieke reclame is het een klassieke fout om doel en middel te verwarren. Het doel is om mensen niet op het Vlaams Blok te laten stemmen. En wat roep je? Stem niet op het Vlaams Blok. Mislukking gegarandeerd. Dat is zoals de puber die op een feestje naar een meisje toestapt en zegt: Wil je vanavond met mij naar bed? Het moet anders.

“Het complete gebrek aan inzicht van de andere partijen in hoe de mechanismen van communicatie werken, hebben het Blok mede slapend rijk gemaakt. Je hebt een pak mensen die ontevreden zijn of zich misprezen voelen en die stemmen op een partij die iedereen misprijst. Hoe werkt dat? Als ik crapuul ben, en iedereen zégt dat ik crapuul ben, en als die partij ook crapuul is, dan zal dat wel mijn partij zijn, zeker? Zo was het met de socialisten honderd jaar geleden ook. Het was crapuul, meneer.”

QUO VADIS SP?

“Als ik vandaag zeg dat een socialistische partij niet alleen de verworvenheden uit het verleden moet verdedigen, merk ik hoe velen dat woordje alleen niet horen.”

Tijdens zijn Ronde van Vlaanderen luisterde het soms zeer nauw. Toen hij langskwam in Zottegem moest Steve Stevaert hem te hulp snellen. Zottegem is de basis van Vlaams parlementslid Herman De Loor. Die vertolkte enkele weken geleden nog op het partijbureau zijn intieme overtuiging dat de veertigers de SP aan het meesleuren zijn in een avontuur waarmee ze vijf jaar na de oprichting van de VLD toch nog in de val van Guy Verhofstadt trappen. De vakbondsmensen worden op stang gejaagd, de vrije markt wordt aanvaard met een discours van sociale correcties als schaamlapje, de vorm wordt de boodschap.

Die avond voelde Stevaert met zijn ellebogen aan dat de bijtende vragen die op Janssens afkwamen, georchestreerd waren. Hij nam het woord over. Janssens is nog te groen om de geplogenheden te kennen van de partij, de ware betekenis van sommige uitlatingen. “In Zottegem hebben ze recht van spreken om de vernieuwing te schuwen”, zegt hij wat beduusd. “Het is de enige plaats waar de SP nog op de oude manier kan winnen. Het werkt nergens anders meer.”

Net zoals de partij bevindt Janssens zich op dit moment in een vacuüm. Hij hoort er al bij en nog niet. “Als volwaardig voorzitter kan ik het mij niet veroorloven om niet mee te praten over actuele dossiers. Terwijl mijn aandacht allereerst naar de organisatie zal moeten gaan. Daar moet ik echt durven aan te beginnen. Zoveel marxist ben ik nog wel om te beseffen dat je geen mentaliteiten kunt wijzigen zonder eerst in te grijpen in structuren.”

Dat soort zinnetjes joeg de afgelopen weken tijdens zijn Ronde van Vlaanderen vaak een schok door de zaal. Maar een groot plan heeft hij niet in de lade liggen. Hoewel hij al zeven jaar met de kopstukken samenwerkt als adviseur, kent hij het apparaat nauwelijks. “Ik ben hier in de zaal wellicht de enige die de statuten niet kent”, zei hij ’s avonds voor een zaal van Gentse socialisten.

Van de Gemeenschappelijke Actie, het mystieke huwelijk van partij, vakbond, ziekenfonds en coöperaties, weet hij ook niet veel. Het is mogelijk zijn zwakste flank. Mia De Vits heeft al uitgehaald naar Johan Vande Lanotte die de relatie met de vakbond wil herzien en uitbreiden naar het ACV. En nu wordt een bedrijfsleider ook nog partijvoorzitter.

Maar met Mia De Vits en Xavier Verboven heeft Janssens ondertussen al meerdere keren gesproken. “Ik ben een atypisch bedrijfsleider. Ik ben hier begonnen als werknemer en doorgegroeid naar het aandeelhouderschap. Dat is het model van dit bedrijf en het zint me wel zo. Ik ben in mijn carrière nooit van werk veranderd voor het geld. En als bedrijfsleider neem ik niemand aan die beduidend meer wil verdienen dan in zijn of haar vorige job. Ik wil er zeker van zijn dat ze het daar niet voor doen. Ik denk dat je enkel met overleg reële impact krijgt op de richting die een bedrijf uitgaat. Vraag is of je dat wilt of niet. Is het je alleen te doen om tien frank per uur meer? Dan is het confrontatiemodel wellicht efficiënter, ja. Wil je daarentegen mee beslissen over de totaliteit van het bedrijf, dan moet je overleggen. Dat je dat in een gigant als het Antwerpse General Motors niet kan, begrijp ik wel. Maar in een KMO moet het wel kunnen. Ik ben me ervan bewust dat ik heel gevaarlijke dingen aan het zeggen ben.”

“Het betekent dat je verder kijkt dan je loonzakje. Daar is de vakbond bang voor. Op z’n minst theoretisch vind ik de formule van een coöperatie in een marktomgeving een superieur bedrijfsmodel. In zo’n model verwacht je van je medewerkers inderdaad dat ze verder kijken dan hun individueel belang. Dat is de grote spanning voor de vakbeweging: zullen we reële impact krijgen op de evolutie van de economie, of zijn we enkel bezig met macht om zoveel mogelijk loon te krijgen? Het zijn twee extremen. Ik wil daar graag met de vakbeweging over praten. Ik hoop dat ze daartoe bereid zijn, want je hebt het in dit debat dan ook over de toekomst van de vakbond in een veranderende omgeving. Ik heb dat ook tegen De Vits en Verboven gezegd. Stel dat zij mij hadden gevraagd om hun organisatie te leiden, dan had ik wellicht het spiegelbeeld geschreven van mijn intentieverklaring als kandidaat-partijvoorzitter. Ik had daar ook gezegd dat ze meer met de toekomst bezig moeten zijn, en niet alleen met de verdediging van verworven rechten.”

“Geloof ik dus in de Gemeenschappelijke Actie? Ja, maar niet zonder toekomstdenken. We moeten actief zoeken naar een aantal dossiers waarop we samen kunnen en moeten werken.” Sommige verontruste SP’ers stellen hem op de man af vragen over deze “gevaarlijke dingen”. Anderen doen het met gesloten vizier. Zo bereikte ons op de redactie, na ons gesprek, een anoniem schrijven waaruit blijkt dat Janssens niet gewoon directeur is van het eigen bureau, maar ook in de bestuursraden van tien andere reclamebedrijven zitting heeft. De schrijver rekent voor dat die bedrijven een omzet hebben van zeven miljard. Het bedrijf in Oudergem is opgesplitst in vijf vennootschappen, waardoor hij volgens de briefschrijver ontsnapt aan de verplichting om veiligheidscomités en ondernemingsraden toe te laten. ” Quo vadis SP?“, besluit de anonieme kameraad.

TOBBACK BEGON TE SCHELDEN

Vergeet de romantiek van vergeelde1-meiaffiches. De coöperaties in de tijd van Anseele waren ook goed draaiende fabriekjes. En het ging er ook vaak bitsig toe. Het is hier in Gent dat Edward Anseele sommige kameraden alle hoeken van de kamer liet zien. Wie vond dat hij te klagen had, mocht spreken, maar vadertje Anseele behield wel het prerogatief om “de oneerlijken en zatlappen” zonder veel uitleg de deur te wijzen. Op een vergadering van een van de vele, vaak elkaar beconcurrerende socialistische comité-tjes en coöperaties werd lastpakken de pas afgesneden met de zeer doeltreffende openingszin: “Ge zijt wederom uitgenodigd om uw vuile muile te roeren.”

Misschien hebben de afgelopen jaren te weinig socialisten dat gedaan: zich geroerd. In de jaren 1995-1999 ging alles fout wat fout kon gaan. “Na de verkiezingen van 1995 stak er plots een golf van enthousiasme op. Ik had gehoopt dat de partij die energie in de toekomst zou investeren, maar dat gebeurde niet. Of toch, met het Sienjaal en het Toekomstcongres, maar te laat. Ik ben daar als communicatieadviseur nooit bij betrokken. Dat vond ik een veeg teken. Ik zei het al, op het einde hebben we in allerijl het kiescontract uit het Toekomstcongres gedistilleerd, maar het was te laat om de kiezer ook het grote verhaal en de samenhang te laten zien. Jarenlang had je in de partij een groep mensen die onder de bezielende begeleiding van Norbert De Batselier heel sterk met die inhoud voor de toekomst bezig was, en je had een groep mensen die hic et nunc wilden handelen. Tot die laatsten behoorden ook de SP’ers die in de regering zaten. Er was een spanning tussen de visionairen op lange termijn en zij die werkten aan actuele problemen. Die spanning hebben we in de SP de laatste jaren niet meer kunnen overbruggen. Na 13 juni zag je daar plots de ontlading van.”

“Een jaar voor de verkiezingen heb ik mee geadviseerd om het Toekomstcongres opzij te zetten. We konden het tij niet meer keren. En als we dan verloren, hadden we meteen het potentieel voor de toekomst mee in de soep gedraaid. Nu konden we op z’n minst na 13 juni met een schone lei beginnen.”

Tussen 1995 en 1999 raakte iedereen en alles besmeurd, en de partij gedesorganiseerd. “Partij en regering werden bijna één. En Louis Tobback is in Knack beginnen te schelden op alle mensen die hem in 1995 de verkiezingen hadden doen winnen. Het illustreert heel goed wat er fout liep in het discours. Drie à vier jaar heeft de partij qua opstelling en attitude de kiezers verraden die haar in 1995 hadden gered. En het zal niet met een progressief of een sympathiek interviewtje van Patrick Janssens zijn, dat het tij keert. Het wordt een langer proces dan vele SP’ers vandaag vermoeden.”

“Hoe het zover is kunnen komen? Goede vraag. Ongetwijfeld heeft het feit dat de SP zo lang op Binnenlandse Zaken heeft gezeten, meegespeeld. Je kunt daar niet goed doen. Op korte termijn kun je geen goed asielbeleid voeren, toch niet op een manier die genade zou vinden bij wat progressief en links Vlaanderen is. We praten hier over een fundamenteel mondiale ongelijkheid die in geen tien of twintig jaar uit de wereld zal zijn geholpen. Vande Lanotte zat daar op een stoel die hem continu in conflict bracht met de groep waar hij zelf uit voortkomt en waarmee hij zich het meest verwant voelt. Op den duur voel je je zo belaagd dat je je krabbend begint te verdedigen.”

“Ik heb de partij eigenlijk jarenlang een dubbele aanbeveling gegeven, gebaseerd op de breuklijnen van Mark Elchardus. Als de SP de verkiezingen wilde winnen, moest ze ervoor zorgen dat ze werden uitgevochten op de oude sociaal-economische breuklijn waar ze zo links mogelijk moest gaan staan. Probeer zoveel mogelijk te vermijden dat je je op de nieuwe breuklijnen moet profileren, voegde ik eraan toe. En gebeurt het toch, vul het dan ook zo sociaal mogelijk in. Als we dan toch moesten praten over asielbeleid, mobiliteit of veiligheid, vond ik dat we het met een radicaal socialistisch, egalitair discours moesten doen. Dat laatste advies is onvoldoende gevolgd.”

Eén jaar voor 13 juni, en kort na de ontsnapping van Dutroux en het ontslag van Johan Vande Lanotte, was de Keizerslaan een lege doos. Vande Lanotte moest in allerijl een campagne uit de grond stampen. “Fred Erdman was voorzitter maar niet met de campagne bezig, daarvoor was hij ook niet gevraagd. Louis Tobback was boegbeeld, maar ook hij was niet met de campagne bezig. In die omstandigheden hadden we ook in 1995 verloren. Al voor 13 juni wist iedereen dat we de verkiezingen nooit goed zouden doorspartelen. Je gaat er natuurlijk niet van uit dat je op vijftien procent zal uitkomen, maar je voelt het wel.”

Met De Batselier heeft hij ondertussen al gepraat. Hij is de eerste die Janssens’ intentieverklaring te lezen kreeg. “Hij voelde er zich door gerustgesteld, denk ik.” De toekomst kan beginnen. En ze zal iets ingewikkelder worden dan het voor de hand liggende vermoeden dat Janssens de Vlaamse Tony Blair wordt. Het wordt: vooruit en tegelijkertijd back to basics. “De derde weg werkt alleen in een politiek tweestromenland. Waarom zou ik Blair willen worden? Dat is Guy Verhofstadt al. De VLD volgt de derde weg. Ik geloof in een modern socialisme. Ik denk dat het radicaler moet zijn dan vandaag, veel linkser dan wat ik in de derde weg terugvind. We moeten opnieuw extreem durven te zijn in alles wat met gelijkheid en ongelijkheid te maken heeft.”

“Socialisme is eenvoudig”, zei hij in Gent. “Het betekent dat je radicaal egalitair moet zijn. Dat iedereen moet meetellen.” Janssens’ onbevangenheid en zijn gebrek aan actuele dossierkennis spelen in zijn voor- en nadeel. Voordeel is dat zijn frisheid de oren doet spitsen. Janssens vindt dat de partij behalve het licht ook haar enthousiasme te lang onder de bakermat heeft gezet, dat er te veel brains en te weinig guts overbleven. “We hebben wat minder studaxen nodig, we moeten opnieuw de buik wat meer laten spreken.” Luc Van den Bossche lurkte nog eens aan zijn sigaar daar in Gent, en monsterde de reacties.

EEN PAD IN DE KORF

Het is niet zeker dat Stevaert en Vande Lanotte het echt meenden toen ze zeiden dat ze met Janssens “nog last zouden krijgen”. Het is niet zeker dat Janssens voorzitter wordt, laat staan blijft. “Op mijn Ronde van Vlaanderen ontmoette ik alleen mensen die positief stonden tegenover mij. Zo vermoed ik toch. Ik weet dus niet hoe groot de groep van de zwijgenden is. Mensen die mij goed kennen maar de partij niet, vinden het prima dat ik dit doe. Mensen die de partij kennen maar mij niet, zeggen dat ik het nest onderschat. Ook Karel Van Miert.”

De SP trekt in 2000 naar de gemeenteraadsverkiezingen met Léona Detiège. Dat is vorige week beslist en bekendgemaakt. Een pad in de korf voor Janssens? Misschien. Het gesprek vond plaats nog voor de mededeling van de Antwerpse SP. “Wat ik absoluut vanaf nul moet opbouwen, is mijn intern gezag. Dat wordt de grote handicap. Ik werk nu in een organisatie met 200 mensen, dat is geen partij van 80.000 leden. Ik kan mijn gezag laten gelden bij de vorming van de lijsten voor de gemeenteraadsverkiezingen, maar ik kan het daar ook verliezen. Macht kan ik niet gebruiken, want die heb ik niet. Ik zal dus niet zo dom zijn om dat te proberen.”

“In een politieke partij in het algemeen, en in de SP en in Antwerpen in het bijzonder, zijn ze dan zelfs in staat om te zeggen: Het is goed, Patrick, we gaan uw zin doen. Enkel en alleen om u op uw bek te laten gaan. Het is trouwens niet zeker of ik zelf op de lijst zal staan. Ik doe het alleen als ik ervan overtuigd ben dat ik een goed resultaat kan halen. Het ergste wat de SP en mezelf kan overkomen is dat ik volgend jaar op een lijst sta en slecht scoor. Als ik zaterdag verkozen word, zal ik ook vragen om mij geen proficiat te wensen. We staan nog nergens.”

Foto’s: Patrick De Spiegelaere

Hubert van Humbeeck Walter Pauli Filip Rogiers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content