Op 12 en 13 november krijgt het Internationaal Congrescentrum in Gent een bijzonder jeugdig publiek over de vloer. Een honderdtal jongeren uit vier Europese landen komen er dan samen om te praten over hun samenleving van morgen. Die zal multicultureel zijn, of niet zijn, zo oordeelt alvast de organisatie. Zij maakte van integratie het hoofdthema van de conferentie.

Die organisatie steunt al een klein decennium projecten in de sociale economie. Als bedrijfsfonds onder de vleugels van de Koning Boudewijnstichting zette ze in 1997 het project ‘Parlementariër voor één dag’ op. De vakgroep Sociologie van Mark Elchardus (VUB) zorgde voor wetenschappelijke omkadering. Drie jaar lang kwam een groep jongeren regelmatig bijeen om initiatieven tegen de politieke uitsluiting van jongeren te bespreken, te beoordelen en eventueel te subsidiëren met het budget dat hen werd aangereikt. De bijna negentig deelnemers, allen tussen de 17 en de 23 jaar, vormden een sociologisch representatieve weerspiegeling van de Belgische bevolking. Het jongerenparlement streefde drie doelen na. Het ondersteunen van de projecten kwam op de eerste plaats. Daarnaast moesten de jongeren, als deel van de doelgroep, zelf het debat voeren. Zo zou de derde doelstelling, de brede sensibilisering voor het thema, sterker tot uiting komen. Het project kreeg internationale erkenning: het werd door de Raad van Europa erkend als een site voor burgerschap.

Na de drie werkingsjaren, gevolgd door een kritische evaluatie, achtten de initiatiefnemers de tijd rijp voor een nieuw project. Het P&V-fonds werd zelf een stichting. Die besloot om een samenwerking op Europese schaal op te zetten met stichtingen van andere verzekeringsmaatschappijen die, zoals P&V zelf, hun oorsprong vinden in de sociale economie. Zo werkt de Belgische Stichting P&V nu samen met een Italiaanse, twee Franse en twee Spaanse organisaties aan een programma rond de integratie van migrantenjongeren. Professor Mark Elchardus, voorzitter van de Stichting P&V, is opnieuw een van de drijvende krachten. Het concept verschilt lichtjes van het vorige initiatief. In Gent verschijnen kleinere delegaties (dertig personen) en de gemiddelde leeftijd van de deelnemers ligt iets hoger (18-25). Gezien het thema kregen allochtonen een grotere vertegenwoordiging.

Dat over de term ‘integratie’ alleen al flink gedebatteerd kan worden, bewezen eerdere nationale bijeenkomsten. Het doel van de komende Europese jeugdvergadering bestaat er nu in een internationale consensus te vinden over een precieze definitie door de persoonlijke visies van de jongeren te vergelijken met het huidige nationale en Europese beleid ter zake.

Om die reden wonen ook enkele beleidsmakers uit de diverse Europese organen de debatten bij. De confrontatie van ideeën moet uiteindelijk leiden tot een slotverklaring, waarmee de nationale delegaties aan de slag kunnen. De conferentie is namelijk niet meer dan een startpunt. Ze moet slechts de basis leggen voor het supranationaal werkprogramma voor de komende jaren. De bedoeling is dat dat zich zal richten op zowel onderwijs, tewerkstelling als vrije tijd. In elk van deze sectoren zullen projecten die nationaal worden gesteund aan de jongeren in de andere landen worden voorgesteld en beoordeeld. Bestaat er, bijvoorbeeld, in Spanje een integratieproject dat het verdient om bij ons aandacht te krijgen? Kunnen geslaagde projecten in de andere landen navolging krijgen? En daarvoor is dan vanzelfsprekend ook weer geld beschikbaar.

Het eerste onderdeel op Belgische bodem krijgt voor dit alles alvast de steun van federaal vice-premier en minister van Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie Johan Vande Lanotte (SP.A). Het is nu aan de jongeren zelf om in Gent een goede start te nemen. Tenslotte gaat het vooral om hún toekomst.

Gerry Meeuwssen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content