Hij bedacht de software voor een van de eerste, grote zoekrobots voor het internet. De jonge miljardair Jerry Yang, oprichter van Yahoo!, over concurrentie op het net, de interneteuforie op de beurs en zijn toekomstplannen.

De dertigjarige Jerry Yang is de sprookjesprins van het internet en de lieveling van de aandeelhouders. Yang, van geboorte Taiwanees, was een primus op school, verveelde zich tijdens zijn studie aan de elite-universiteit van Stanford en ontwierp samen met zijn vriend David Filo een software die het mogelijk maakt het internet te doorzoeken op basis van trefwoorden. Uit zijn hobby groeide in 1995 het intussen winstgevende bedrijf Yahoo!, dat inmiddels financiële boodschappen en tal van chat rooms biedt. Ongeveer 850 medewerkers in vijftien landen behalen een omzet van 203 miljoen dollar, ruim 7,5 miljard frank. Sinds zijn eerste notering in april 1996 tot vandaag is de beurskoers gestegen met 2745 procent.

Ooit was u gewoon een computerfreak. Op zeer korte tijd werd u de leider van een internationale onderneming. Zou u zichzelf vandaag een manager noemen?

Jerry Yang: Wat moet ik met dat woord? Niemand is mijn directe ondergeschikte, ik heb dan ook niet het gevoel dat ik anderen leid. Ik werk aan de bedrijfscultuur van Yahoo!, het is mijn taak de strategie van de onderneming uit te bouwen. Kortom: ik word ervoor betaald om de toekomst niet zomaar voorbij te laten gaan.

Yahoo! noemt zichzelf een “portal”, voorheen sprak men van een “zoekmachine” of een “navigatie-tool”. De meest recente benaming is een “hub”, een knooppunt. Kan u uitleggen wat uw bedrijf precies doet?

Yang: De verschillende termen wijzen er al op dat het gaat om een wereld in beweging – de markt, de klanten, het bedrijf. Wat we om ons heen verzamelen – telkens vanuit een verschillend oogpunt -, is een groot publiek aan wie we verschillende diensten willen aanbieden. We willen het gebruikers gemakkelijk maken om hun weg te vinden op het net. We beschouwen ons bedrijf als een overkoepelende organisatie met de naam Yahoo!, waaronder twintig of dertig verschillende andere zaken lopen.

Yahoo! is vandaag, als middelgrote onderneming, goed voor een beurswaarde van 30 miljard dollar, ruim duizend miljard frank. Dat is meer dan het olieconcern Texaco. Hoe verklaart u dat?

Yang: Ik zou aarzelen om te stellen dat we een dergelijke waarde vandaag daadwerkelijk ook verdienen. De hoge waardering van de internetbedrijven op dit moment verwijst veeleer naar de toekomst. De eigenlijke waarde zal immers pas blijken wanneer duidelijk wordt wat het internet de consument te bieden heeft. En dat is heel wat, maar er is nog een lange weg te gaan. Denken we alleen al aan de gebruiksvriendelijkheid van het internet: vooral voor de wat oudere generatie is het systeem nog niet eenvoudig genoeg. Er valt nog zoveel te verbeteren. Precies daartoe hebben we het kapitaal van de geldmarkt nodig.

Zeer recentelijk heeft u Geocities gekocht voor 4,6 miljard dollar (165 miljard frank), meteen de grootste overname uit de geschiedenis van uw bedrijf. Geocities helpt klanten persoonlijke websites te bouwen om rond alle mogelijke thema’s geïnteresseerden aan te trekken. Wat maakt deze internetservice zo bijzonder?

Yang: Niemand wil naar een stad trekken die slechts twee bewoners telt. Mensen willen naar Parijs, New York, San Francisco, Berlijn. Ze willen naar bruisende plaatsen met duizenden mensen, waar een zekere sfeer heerst. Een plaats waar er een ruim aanbod is voor elke smaak. Het komt erop aan de kritische massa te bereiken. Dat geldt ook voor onze business. Ook daar is het volume uiteindelijk doorslaggevend om te overleven. Daarom ook nemen we andere internetbedrijven en hun klantenbestand over, in de eerste plaats om een kritische massa op te bouwen.

Is dat geen pure grootheidswaanzin?

Yang: Helemaal niet. Stel dat de markt inderdaad overspoeld wordt met tal van belangstellenden, dan is er ruimte voor een toename van het aanbod. Op dat moment krijgen ook nichebedrijven plots opnieuw een aantrekkelijke rol.

De concurrentiedruk van andere internetportals dwingt u om in ijltempo de ene dienst na de andere toe te voegen aan uw websites: on line astrologie, chat boxes, financiële informatie. Gaat het volume niet stilaan ten koste van de kwaliteit?

Yang: Daar moeten we ons inderdaad voor hoeden. Een tijdlang was het zo dat mensen alleen maar méér wilden. Wanneer ze zochten op het trefwoord “Parijs” en vervolgens een lijst binnenhaalden met de namen van 10.000 websites, was dat een teken van kwaliteit. Die tijd is nu voorbij. Vandaag wensen gebruikers betere filters, zodat ze hun vraag nauwkeuriger kunnen afstemmen op ons informatieaanbod. We hoeven onze klanten niet langer te bedelven onder de vloed aan informatie die het internet biedt.

De jongste tijd bindt u ook de strijd aan met internetbedrijven die zich toeleggen op één enkele service, zoals bijvoorbeeld veilinghuizen en on line brokers. Verliest Yahoo! als algemene zoekmachine daardoor niet aan attractiviteit?

Yang: Neen. Er komt een dag dat iedereen zijn berichten verstuurt per e-mail. Iedereen maakt ook gebruik van een agenda, een adresboek enzovoort. Niemand zal al zijn persoonlijke gegevens echter op tien verschillende plaatsen op het net laten rondslingeren. Het voordeel bij Yahoo! is dat de verschillende modules zo met elkaar verbonden zijn, dat de gebruiker naadloos van de ene toepassing naar de andere overgaat. Maar u heeft natuurlijk ook gelijk dat we met ons specifiek aanbod concurrentieel moeten blijven. We mogen niet ophouden creatief te zijn.

Ook vanuit e-commerce, het on line verkopen van auto’s, reizen en boeken, dreigt voor jullie gevaar. Op een dag zullen alle grote aanbieders hun producten zelf voorstellen en hun eigen on line klantenparadijs creëren, zodat de koper rechtstreeks naar hun website surft. Is er dan nog plaats voor Yahoo!?

Yang: Wat mensen aan het internet bevalt, is dat ze eindeloos kunnen kiezen. Vóór ze een beslissing nemen, kunnen ze tal van prijzen en diensten vergelijken en uiteindelijk uitmaken wat het beste is voor hen. Mijn vrouw wil bijvoorbeeld een Mercedes kopen. Zonder meer naar een importeur stappen, wil ze niet doen. Daarom heeft ze alle nodige informatie on line opgevraagd. Toch vertrouwt ze de Mercedes-website niet, of toch niet blindelings – misschien wordt niet alles haar verteld. Voor Yahoo! is het daarom van belang dat wij gebruikers onafhankelijke informatie kunnen bieden, ook als het om producten gaat. We mikken op de kritische consument, die wel houdt van reclame, maar zich bij een onafhankelijke bron informeert vooraleer hij koopt.

Ook de grote mediaconcerns als Disney, Bertelsmann of Rupert Murdochs News Corp beginnen zich meer en meer voor het internet te interesseren. Ze kijken toe hoe Yahoo! te werk gaat en wanneer de markt eenmaal groot genoeg is, slaan ook zij toe. Bent u bang om overrompeld te worden?

Yang: De grote spelers moet je nauwlettend in de gaten houden. Maar daarmee zijn we opgegroeid. In 1995, bij de start van Yahoo!, maakten News Corp en MCI deel uit van een grote joint venture. Zij wilden de elektronische marktleider van het internet worden. Onlangs kwam dan Disney met het portaal Go Network, ook Bertelsmann heeft altijd al geprobeerd om aanwezig te zijn. Stel dat ik altijd zou gedacht hebben dat er voor ons geen ruimte overbleef, dan had Yahoo! nooit bestaan.

De oprichtingsfase lijkt nu wel voorbij. Na de fusie- en de koopkoorts van de voorbije maanden lijkt Yahoo! wel een van weinige, grote portals, dat onafhankelijk werkt van een concern. Is dat een nadeel?

Yang: Integendeel. Het is voor ons toch alleen maar een voordeel dat we de last van een mediaconcern niet met ons meedragen. Ik hoef me geen zorgen te maken over hoe het staat met het abonnementenaantal of over de omvang van het doelpubliek van de televisie en de gevolgen voor de reclamebusiness. De meeste grote mediabedrijven hebben zich nog niet ten volle tot het internet bekeerd. Met een beetje geluk tellen wij vroeg of laat 100 miljoen gebruikers, vandaag bezoeken reeds 40 tot 50 miljoen mensen Yahoo!, 35 miljoen hebben zich bij ons als lid gemeld. De groten moeten er al flink wat geld tegenaan gooien als ze deze voorsprong willen inhalen.

En wat denkt u van een partnership met een van hen?

Yang: Er bestaat een reeks van partnerships, alleen is geen daarvan zo vast dat we het een verbintenis zouden kunnen noemen. America OnLine ( AOL), bijvoorbeeld, zou de kans hebben om samen te gaan met een van de grote spelers. Maar soms is de marktwaarde van AOL groter dan die van Disney of Bertelsmann. In theorie zou AOL een van beide kunnen opkopen.

Met 850 medewerkers is Yahoo! nog steeds een zeer klein bedrijf.

Yang: Vindt u? Ik vind ons toch behoorlijk groot.

In vergelijking met de tienduizenden medewerkers bij de mediabedrijven als Bertelsmann of Disney, bent u een kmo.

Yang: Het aantal medewerkers speelt in de cyberwereld eigenlijk helemaal geen rol. Het belangrijkste is hoe verstandig ze zijn. Yahoo! leidt wereldwijd de grootste chat service van het world wide web met een vernuftig team. Als een handvol medewerkers erin slaagt om zoiets te verwezenlijken, waarom zou ik daar dan honderd mensen voor moeten inzetten?

Stel dat Yahoo! zelf “inhoudelijke informatie” wil produceren, in de vorm van bijvoorbeeld e-kranten, dan zou u meer en ook andere medewerkers nodig hebben.

Yang: Onze inhouden worden niet noodzakelijk aangemaakt door iemand van ons personeel. We zijn louter de verdeler van informatie, een mediabedrijf in strikte zin zijn we niet. Voor ons is het niet interessant het bedrijfsmodel van de grote concerns te kopiëren.

Wat is dan uw model voor de toekomst van Yahoo!?

Yang: Ik weet het niet en ik hoef het ook niet te weten. Journalisten weten vandaag ook nog niet waarover ze zullen schrijven over een jaar. Misschien is Yahoo! over vijf jaar wel iets helemaal anders. Misschien vindt u ons dan in elk toestel, in de televisie, misschien zelfs in uw polshorloge.

Yahoo! in het polshorloge? Hoe werkt dat dan?

Yang: Dat weet ik niet. Zoiets bepaal ik niet. Het hele internetgebeuren wordt gestuurd door de technologie en de behoeften van klanten. Dat betekent: Yahoo! gaat waar de klanten gaan. Bovendien is het zo dat we aanbieden wat technisch uitvoerbaar is. Dat is niet te vergelijken met een “gewoon” bedrijf in een “gewone” markt. We volgen geen bedrijfsopbouw volgens plan, het geheel staat bol van chaotische trekjes.

Ongetwijfeld heeft u toch businessplannen met streefcijfers voor omzet en winst?

Yang: In het voorbije jaar hebben we een omzet van meer dan 200 miljoen dollar behaald en een voorlopig resultaat geboekt van 50 miljoen. Een keurige prestatie voor een internetbedrijf, maar niet zozeer een goed resultaat voor een bedrijf op zich. Ongetwijfeld moeten we een paar nullen krijgen achter deze cijfers. En dat krijgen we zeker voor elkaar.

Een gezond optimisme. Maar hoe voert u zoiets uit?

Yang: In de eerste plaats door verstandige mensen in dienst te nemen die geen angst hebben voor het risico. Bovendien moeten we internationaler worden. Zolang de markt groeit in zijn geheel, zal alles goed gaan. We zullen delen in de groei, ik schat dat we tot 30 procent van de algemene groei voor onze rekening kunnen nemen. Maar er zijn nog zoveel factoren die zich aan het ontwikkelen zijn. E-commerce is zo’n factor die het internet vooruit kan helpen. Wat echter nog beslissender zal zijn, is de vooruitgang in de spraakherkenningstechniek. Vandaag moeten we alle gegevens in de computer intypen – stel u voor dat we dat met onze stem kunnen doen. Meteen wordt de computer razend populair in alle huisgezinnen en staat onze industrie veel dichter bij de mens.

In Europa wordt de internetrevolutie nog steeds afgeremd. Waaraan ligt dat?

Yang: In Europa stoten we ondanks een goed resultaat altijd weer op een kunstmatige grens door de te hoge gebruikskosten. In de meeste Europese landen zijn lokale gesprekken nog steeds relatief duur. In de VS, de grootste internetmarkt, is deze vorm van communicatie zo goed als gratis.

Uw wens luidt dus: een nultarief voor de telefoon?

Yang: De telecommunicatie-industrie moet in elk geval verder geliberaliseerd worden, want de bestaande regels vormen nog steeds een rem op onze groei. Maar ik ben optimistisch: overal in Europa, ook in de regeringen, beginnen mensen te begrijpen dat er op het internet een vreedzame revolutie aan de gang is, die moet worden gestimuleerd. Ook jullie moeten revolutionairen worden.

Copyright Knack/De Spiegel

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content