Na de openheid in de zaak-Vangheluwe is er voor de Belgische Kerk geen weg terug. Toch niet als het aan kinderpsychiater Peter Adriaenssens ligt, voorzitter van de commissie die de klachten over seksueel misbruik in de Kerk behandelt.

Kinderpsychiater Peter Adriaenssens zat, ten gevolge van de bekende aswolkperikelen, vast in Egypte toen het nieuws hem vorige week dinsdagochtend bereikte. Donderdagochtend om vijf uur landde hij in Zaventem. Vrijdag om twaalf uur ’s middags gaf hij samen met aartsbisschop André-Joseph Léonard en de woordvoerder van bisschop Roger Vangheluwe de persconferentie die nog lang zal nazinderen: Vangheluwe bekende dat hij een familielid jarenlang seksueel had misbruikt. ‘Het ontslag van de bisschop van Brugge en de organisatie van deze persconferentie beantwoorden aan de wil tot transparantie die de katholieke Kerk van België heel strikt wil toepassen in deze materie’, sprak een geëmotioneerde Léonard. ‘Hiermee wil de Kerk resoluut een bladzijde omdraaien uit een niet eens zo ver verleden, waar stilte of doofpot verkozen werden.’

Twee vragen blijven voorlopig onbeantwoord. Heeft Vangheluwe meer dan één slachtoffer gemaakt, wat men op basis van de statistieken mag verwachten? En werd kardinaal Godfried Danneels pas begin april door dader en slachtoffer geïnformeerd, of werd hij al halfweg de jaren negentig op de hoogte gebracht door priester Rik Devillé, zoals die laatste beweert? Eén ding is duidelijk: na de openheid waarmee de zaak-Vangheluwe werd afgehandeld, is er voor de Belgische Kerk geen weg terug. ‘De tijd van schuldig zwijgen is voorbij. Wij zullen een zeer actieve rol blijven spelen’, zegt Peter Adriaenssens, die begin dit jaar voorzitter werd van de Commissie voor de behandeling van klachten van seksueel misbruik in een pastorale relatie.

De kiem van deze commissie ontstond in de nasleep van de zaak-Dutroux, eind jaren negentig. ‘U herinnert zich wellicht nog de kliklijn die toen door een onderzoeksrechter werd geopend’, zegt Adriaenssens. ‘Dat was een tamelijk controversieel initiatief, een aantal van de zogenaamde X-verhalen is toen via die kliklijn gemeld. Ook over kindermisbruik door geestelijken kwamen meldingen binnen. Maar het ging stuk voor stuk over zaken die al verjaard waren, waar justitie dus niets meer aan kon doen. Kardinaal Danneels vond toen dat er toch iets met die klachten moest gebeuren.’

Adriaenssens maakte op dat moment deel uit van een Interministerieel comité tegen seksueel misbruik van kinderen. ‘Dat comité heeft zes maanden lang gewerkt aan een stand van zaken en de nodige aanbevelingen. Een van onze zestig aanbevelingen was dat de Kerk inderdaad absoluut een initiatief moest nemen om beter om te gaan met een thema als seksueel misbruik. Ik zat in de werkgroep die de statuten van een kerkelijke commissie heeft opgesteld, maar van de commissie zelf was ik geen lid.’

Heeft die commissie van meet af aan goed werk geleverd?

Peter Adriaenssens: Ze heeft tien jaar lang gefunctioneerd, maar het is niet duidelijk hoeveel dossiers er in die periode precies behandeld zijn . Ik heb op dit ogenblik geen objectieve cijfers. Sommigen spreken van een honderdtal dossiers, volgens Rik Devillé zijn het er een dertigtal. De laatste twee jaar waren er alvast geen nieuwe meldingen meer binnengekomen. Mede daarom had de bisschop van Doornik, Guy Harpigny, die de Kerk vertegenwoordigt in de commissie, mij eind vorig jaar gevraagd om een tussentijdse evaluatie te maken. Dat heb ik gedaan, waarna ik in januari van dit jaar de leiding van de commissie op mij heb genomen. Tot vorige week waren er een twintigtal nieuwe meldingen binnengelopen. Het afgelopen weekend kwamen er daar nog eens ruim dertig bij.

Wat willen de mensen die zich bij de commissie melden?

Adriaenssens: De meesten onder hen zijn slachtoffers die persoonlijk geholpen willen worden. Slechts een minderheid dient echt een klacht in en wil dat er met die klacht iets gebeurt. Het gaat tot dusver hoe dan ook om relatief weinig klachten. In Nederland spreekt men de laatste maanden van honderden dossiers. Dat fenomeen kennen wij niet. Al heeft Rik Devillé naar eigen zeggen ongeveer driehonderd dossiers verzameld met zijn Werkgroep Mensenrechten in de Kerk. Die dossiers wil ik met de commissie allemaal onderzoeken. Wij zullen een actieve rol spelen, en niet wachten tot al die klachten bij ons terechtkomen.

Verwacht u veel valse of verzonnen meldingen, zoals die van de X’en ten tijde van de zaak-Dutroux?

Adriaenssens: In het algemeen staat de bezorgdheid om valse meldingen niet in verhouding tot de realiteit. Er is goed onderzoek waaruit blijkt dat valse meldingen nooit meer dan zeven procent van het totaal uitmaken. Het is bekend dat men zulke verhalen vooral krijgt in landen waar slachtoffers automatisch een financiële regeling wordt aangeboden. In Nederland neemt men het nu bijvoorbeeld in overweging om alle slachtoffers 50.000 euro uit te betalen. In de Verenigde Staten heeft de Kerk in het verleden al heel zwaar betaald. Bij ons zul je dat fenomeen niet zien. In België zijn de schadevergoedingen die worden betaald aan slachtoffers of nabestaanden zelfs veel te laag – denk maar aan de ouders van An en Eefje, die zo’n 25.000 euro hebben gekregen als schadevergoeding voor hun vermoorde kinderen. Dat is erg weinig. Maar een gunstig neveneffect van die lage bedragen is dus het kleine aantal valse klachten.

Het is mede op uw verzoek dat bisschop Vangheluwe meteen ontslag nam en bij monde van zijn woordvoerder publieke bekentenissen aflegde, tijdens een persconferentie in aanwezigheid van bisschop Léonard. Hoe belangrijk is dat voor het slachtoffer?

Adriaenssens: Het is wetenschappelijk onderzocht dat het model van de waarheidscommissie, zoals we dat kennen uit Zuid-Afrika, helend kan werken. Het is niet omdat de dader zijn schuld bekent, dat het slachtoffer kan herstellen. Heel belangrijk is bijvoorbeeld ook het feit dat de hoogste in hiërarchie in ons land, in dit geval aartsbisschop Léonard, ook toegeeft dat er fouten zijn gebeurd. Het is niet omdat je als hiërarchisch hoger geplaatste niet verantwoordelijk bent, dat je geen verantwoordelijkheid kunt nemen. Ik ben blij dat monseigneur Léonard zo duidelijk is geweest.

Zou deze aanpak mogelijk geweest zijn onder kardinaal Danneels?

Adriaenssens: Ik denk dat we vorige week een belangrijke kentering hebben gezien. Ik heb geen enkele reden om te twijfelen aan de intentie van kardinaal Danneels, maar hij zocht de oplossing toch vooral in de verzoenende dialoog, in de weg van de stilte, in de hoop dat die aanpak helend zou werken. Het heeft natuurlijk ook met de tijdgeest te maken. Mensen moeten zich realiseren dat je vandaag helemaal anders omgaat met gevallen van seksueel misbruik dan pakweg twintig jaar geleden. Wij hebben de zaak-Dutroux nodig gehad om onze definities scherp te stellen, om duidelijk te maken wat we verstaan onder misbruik. Daarna heeft het nog een tijdje geduurd voor ook de bijbehorende aanpak is veranderd. Maar vandaag is het zover. Dit is een kentering. De Kerk maakt er werk van. Wat niet van alle beroepsgroepen kan worden gezegd.

Over welke beroepsgroepen hebt u het dan?

Adriaenssens: Bijvoorbeeld de psychotherapeuten, waar seksueel misbruik van patiënten toch ook voorkomt. Het beroep van psychotherapeut is niet beschermd, en een van de nadelen daarvan is dat er geen overkoepelende deontologische commissie kan worden opgericht. Ook in de psychiatrie hebben ooit merkwaardige ideeën geheerst. Ik ben begin jaren tachtig opgeleid, en ik herinner mij nog een leerboek waarin stond dat een patiënte pas genezen was van haar fobie als ze helemaal naakt de blik van de psychiater kon weerstaan. Vroeger heette dat misschien een behandeling, vandaag weet iedereen dat het seksueel misbruik is. Nog een sector die bijlange niet zover staat als de Kerk vandaag, is die van de topsport. Bij de UEFA horen ze dat niet graag, maar jonge topsporters die op buitenlandse stage gaan, zijn ook heel erg afhankelijk van hun trainer, soms met alle gevolgen van dien.

DOOR JOëL DE CEULAER

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content