Terwijl grote delen van de Rode Khmer- guerrilla naar de regering overlopen, maakt Phnom Penh zich op voor nieuwe conflicten.

HET BERICHT SLOEG in als een bom. Of eigenlijk meer als een heel bombardement, om in de overkill-stijl te blijven die Cambodja, en dan meer speciaal de Khmer Rouge, zo eigen is. Einde augustus raakte bekend dat Jeng Sary overgelopen was, met zijn geld onder zijn arm en zijn soldaten achter zich aan. Hoevéél soldaten ? Hoevéél geld ? Iedereen was het erover eens dat dat nooit aan het licht zou komen.

Cijfers liggen moeilijk in Cambodja : ook over het aantal slachtoffers dat het schrikbewind van Pol Pot tussen 1975 en 1979 maakte, is men decennia lang blijven bekvechten. Drie miljoen doden, zeiden de Vietnamezen en de overlevende Cambodjanen toen, of misschien vier miljoen. Voor een land met een bevolking van 6,8 miljoen leek dat nogal veel. Toen de VN-hulp op gang kwam en in Thailand langs de Cambodjaanse grens vluchtelingenkampen werden georganiseerd (die in de praktijk fungeerden als wijkplaatsen voor de voortvechtende Rode Khmer), werd het aantal dan ook omlaaggeschroefd naar anderhalf miljoen doden. Dat maakte deel uit van een politieke operatie die Pol Pot en zijn trawanten moest toelaten de regering in Phnom Penh én de Vietnamezen te blijven bestrijden met hulp van de westerse landen. De Rode Khmer werden ten slotte beschermd door Peking, dat in de jaren tachtig naar de status van formele bondgenoot aan het groeien was.

Maar in februari van dit jaar werd een rapport bekendgemaakt, van Craig Etcheson van de Amerikaanse Yale-universiteit, waaruit bleek dat er veel meer massagraven in het binnenland van Cambodja lagen dan men tot dan toe gedacht had. De nieuwe, en dit keer op serieus onderzoek gebaseerde schatting van Etcheson komt weer uit op een dodental van ?waarschijnlijk meer dan drie miljoen?. Veel is daar in het voorbije jaar niet over te doen geweest, al kon men zich de vraag stellen waarom dit cijfer nu ineens wèl ingang mocht vinden, na al die jaren waarin de schade die Pol Pot zijn land toebracht, is geminimaliseerd.

De vraag werd niet gesteld, maar het lijkt erop dat de affaire-Jeng Sary het begin van een antwoord is. Jeng Sary, nu 71 jaar oud, was de nummer twee in de beweging van de Rode Khmer, die geleid werd door zijn oude medestudent in Parijs Saloth Sar, later bijgenaamd Pol Pot. Jeng Sary was tevens de schoonbroer van Pol Pot, sinds hij met Jeng Thirith, de zuster van diens vrouw, getrouwd was. Samen hadden zij de Cambodjaanse communistische partij opgericht en georganiseerd. Toen de oorlog bezig was, en het door een militaire staatsgreep afgezette staatshoofd Sihanoek in Peking in ballingschap leefde, leidde Pol Pot in Cambodja de guerrilla, en nam Jeng Sary in Peking, bij Sihanoek, de honneurs waar. Men weet dan ook een pak meer over Jeng Sary dan over Pol Pot zelf.

BLOTE VOETEN.

Toen in 1976 de ?regering? van ?Democratisch Kampuchea? het licht zag, was Jeng Sary daarin vice-premier en minister van Buitenlandse Zaken. Toen hij, de elfde juli 1979, vier dagen nadat de Vietnamese tanks Phnom Penh waren binnengerold, op blote voeten de Thaise grens over glipte, stond een delegatie van de Chinese ambassade in Bangkok hem op te wachten met kleren, en een paar schoenen. Een Thaise legerhelikopter vloog hem naar de luchthaven van Bangkok, waar hij het vliegtuig nam naar Peking, via Hongkong. Drie dagen later besprak hij de toekomst met de toenmalig Chinese vice-premier Deng Xiaoping, die hem aanraadde met Sihanoek een eenheidsfront te vormen tegen de Vietnamezen, en daarvoor een fonds van vijf miljoen dollar ter beschikking stelde in de Chinese ambassade in Bangkok. Een som die zou groeien met de jaren (naarmate de Rode Khmer-guerrilla eveneens groeide).

Over die geldbron had Jeng Sary het beheer, tot Peking in 1992, overeenkomstig de akkoorden van Parijs, de openlijke financiering van de Rode Khmer stopzette, en Jeng Sary dus aan gewicht inboette. In 1993 was de communist die in het Oriental-hotel in Bangkok ooit een fles champagne terugstuurde ?omdat ze van een slecht jaar was?, eigenlijk al zijn officiële verantwoordelijkheden kwijt, en sindsdien moet hij in het Rode Khmer-bastion van Pailin min of meer als ?elder statesman? geleefd hebben.

Het is uit Pailin dat de eerste, opmerkelijke berichten kwamen, dat Jeng Sary en de militaire commandanten van Pailin verraders en overlopers waren dat werd op de achtste augustus verkondigd door de radiozender van de ?Voorlopige regering van nationale eenheid en nationale redding van Cambodja? (de Rode Khmer). Jeng Sary en Ei Chhien, van de 415-de divisie in Pailin, en Sok Pheap, van de 450-ste divisie, in het bastion Phnom Malai, zouden er met de kas vandoor zijn gegaan. Na een vloed van tegenstrijdige berichten, ontkenningen en bevestigingen bleek dat de commandanten en de oude leider niet alleen naar de regering waren overgelopen, maar dat ze ook hun divisies hadden meegenomen. Door de regering in Phnom Penh werden ze met open armen ontvangen. Rode Khmer-soldaten die mét hun wapens overkomen, kunnen op amnestie rekenen ; officieren die met hun soldaten overkomen, worden daar rijkelijk voor beloond. Het is intussen een publiek geheim dat zowel de eerste als de tweede premier van de Cambodjaanse coalitieregering, prins Ranariddh, zoon van Norodom Sihanoek, en communistenleider en voormalig Rode Khmer Hun Sen, een charmeoffensief hebben ontketend om de overlopers aan zich te binden.

STRATEGIE.

Die overlopers zijn ook geen kleine jongens. Beide commandanten voerden het bevel over een provincie, en het zit erin dat ze dat mogen blijven doen. Het verschil zal dus zijn dat ze niet meer voor de schimmige Pol Pot werken, maar voor de legale regering in Phnom Penh. In het internationale recht staat dat mooier. Bovendien moet men de aard van beide provincies bekijken. Phnom Malai is, zoals gezegd, het bolwerk van de Rode Khmer in de bergen. Dat is belangrijk. Maar Pailin is veel belangrijker : dat is de mijnstad waar edelstenen worden gewonnen, goed voor drie miljoen dollar per maand. De verkoop van tropisch hout levert ook geen windeieren op : al jaren ziet men zware vrachtwagens met boomstammen via Siem Reap langzaam naar de Thaise grens hobbelen. Iedereen in Cambodja weet van deze zogenaamd illegale handelsroutes, waarover Rode Khmer en regering indien geen formeel, dan toch een informeel akkoord hebben gesloten. En aan de andere kant van de grens worden natuurlijk ook de Thais dat wil bijna zeker zeggen, het Thaise leger , er beter van, via door de Polpottisten betaalde tol en procenten.

De splitsing van de Rode Khmer betekent wellicht niet het einde van Pol Pot, maar zal zijn positie toch aanzienlijk verzwakken. Premier Hun Sen verwijt intussen zijn collega, prins Ranariddh, dat die de oude anticommunistische coalitie wil herstellen, van Sihanoekisten, rechtse Khmer Serei en Rode Khmer, die vóór de Parijse akkoorden en de verkiezingen de regering bevochten. De overkomst van belangrijke Rode Khmer-divisies zouden zo’n coalitie, ook in Phnom Penh, natuurlijk veel relevanter maken, zeker als men het oog gericht houdt op de beloofde parlementsverkiezingen van 1998. En sinds Hun Sens schoonbroer midden november op straat vermoord werd door een onbekend gebleven huurmoordenaar, zijn spanningen en wederzijdse beschuldigingen tussen de coalitiepartijen aan de orde van de dag.

De onderliggende motieven moeten wellicht gezocht worden in een algemene herschikking van de politieke krachten in de regio. Sinds de oude vijand Vietnam tot de Zuidoost-Aziatische bond is toegetreden, en China met z’n explosieve groei steeds angstaanjagender wordt, lijkt ook voor Thailand het moment gekomen om een aantal zaken op punt te stellen. Als de Chinese steun voor de Rode Khmer wegvalt, kan het voor Bangkok beter uitkomen de kwalijke Pol Pot (drie miljoen doden dus) te laten vallen, en de grens tussen Thailand en Cambodja opnieuw een echte grens te maken. Als Pailin en Phnom Malai weer gewoon Cambodja worden, en de voormalige Rode Khmer daar een gewone Cambodjaanse partij, dan kunnen de Thais op een officiële en civiele manier de handel voortzetten die ze nu illegaal drijven (tegen klachten over illegale ontbossing van Cambodja in), en kan waarschijnlijk de winst vergroot worden. De Rode Khmer zouden dan wel wat belasting moeten betalen aan Phnom Penh, maar ze zouden geen leger meer moeten onderhouden, of toch een veel goedkoper, en belasting betalen ze nu ook al aan de Thais. Men kan zich zeer goed voorstellen dat Bangkok dan ook gezegd heeft dat het maar gedaan moest zijn met dat gerommel in de marge. En dat Jeng Sary erbij was, toen dat gezegd werd.

Wat Cambodja zelf betreft, daar wacht men op wat de komende maanden zullen brengen : méér van hetzelfde, of opnieuw conflicten tussen de twee oude kampen, die opnieuw kunnen uitlopen op een volwassen burgeroorlog. Terwijl de oude moordenaars Pol Pot en Jeng Sary ergens in het buitenland de opbrengst van de robijnen van Pailin zitten te tellen.

Sus Van Elzen

Tropisch hout in Siem Reap-provincie, op weg naar de grens.

Regeringssoldaten of Rode Khmer zijn vaak gewoon broers of neven.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content