De Europese chocoladeoorlog is voorbij. Ondanks jarenlang stoer Belgisch verzet mag chocolade van nu af aan tot vijf procent plantaardige vetten bevatten.

Omdat ze bijzonder zuinig met hun spreektijd en de aandacht van de media moeten omspringen, dienen de Belgische europarlementsleden hun thema’s zorgvuldig uit te kiezen. Dat leidt vaak tot opmerkelijke keuzes. Vorige week in Straatsburg hadden de Belgische verkozenen maar weinig belangstelling voor de vele belangwekkende rapporten over de mensenrechten, maar over de chocolade moesten ze allemaal hun zegje kunnen doen. Omdat België iets met chocolade heeft, stonden vele nationale europarlementsleden voor de zoveelste keer op de bres.

Sinds de Europese Unie meer dan twintig jaar geleden begon te discussiëren over de samenstelling van chocolade, kwam het hardste verzet altijd uit Belgische hoek. In naam van de cacaoproducenten uit de derde wereld, de consumenten en het nationaal economisch belang kwamen de Belgische europarlementsleden op voor de enige echte chocolade. De heilige oorlog voor ‘puur en zwart’ werd vorige week beslecht. Het Europees parlement aanvaardde in tweede lezing een richtlijn die vijf procent andere plantaardige vetten dan cacaoboter in de chocolade toestaat. Tijdens het debat en de stemming werd het Belgische front compleet uit verband gespeeld.

Terwijl de groenen en de Volksunie in blok tegen de richtlijn stemden, waren de traditionele families totaal verdeeld. Met uitzondering van Jean-Maurice Dehousse en Atomium-man Freddy Thielemans wezen de Franstalige socialisten de richtlijn af. Ook de Vlaamse liberalen verklaarden er zich mee akkoord, terwijl bij de CVP alleen Marianne Thyssen ja stemde. Samen met Michel Hansenne (PSC) kozen haar twee CVP-collega’s Miet Smet en Johan Van Hecke voor het afwijzingsfront, ook al omdat ze solidair wilden blijven met Reginald Moreels, de vroegere staatssecretaris voor Ontwikkelingshulp. Omdat hij meende dat de Europese richtlijn dramatische gevolgen zou hebben voor de arme Afrikaanse cacaoproducenten, was Moreels in de vorige regering de hardnekkigste tegenstander van elke verandering van de definitie van chocolade.

Met haar stemgedrag verbaasde Thyssen. Met de kreet ‘hoe zwarter hoe liever’ leverde ze vele jaren slag voor de Belgische chocolade, en nu slikte ze de richtlijn. Een bocht van 180 graden? Thyssen, die als schaduwrapporteur voor de EVP optrad en in de fractie sindsdien chocolate girl wordt genoemd, is het daar volstrekt niet mee eens. ‘Door de amendementen die het parlement in 1997 aannam en die ik bijna allemaal zelf schreef, is het oorspronkelijke voorstel van de commissie fundamenteel verbeterd. Dit is een overwinning van het parlement.’

NAAR EER EN GEWETEN

Sinds Groot-Brittannië tot de Unie toetrad, werden nogal wat Europese zekerheden onderuitgehaald. Een ervan was de definitie van chocolade. De Britten, die met Ierland en Zweden de grootste chocoladesnoepers van de Unie zijn – België komt pas op de vierde plaats – waren het er niet mee eens dat die geen cacaovervangende vetten mocht bevatten en zeven andere landen (Ierland, Oostenrijk, Denemarken, Zweden, Finland en Portugal) dachten er ook zo over.

Na jarenlang lobbyen zijn ze er vorige week in geslaagd om de rest van de Unie van hun gelijk te overtuigen. Zeer binnenkort mag alle chocolade, ook die met cacaovervangende vetten, in heel de eenheidsmarkt worden verkocht. Tot op het laatste moment lag België dwars. Eind vorig jaar, toen Frankrijk op zijn beurt het cacaofront verliet, moest het zich in de raad van ministers gewonnen geven. Ondanks de steun van Nederland, had ons land geen uitzicht meer op een blokkeringsminderheid.

Zo belandde de tweede versie van de chocoladerichtlijn opnieuw in het Europees parlement. De eerste versie was in 1997 op diverse punten geamendeerd en de Europese ministers hadden enkele van die bemerkingen in de nieuwe richtlijn verwerkt. Daardoor trokken de Belgische europarlementsleden in verspreide slagorde naar de stemming. Sommigen, zoals Thyssen en de VLD, waren tevreden met het resultaat, terwijl de groenen, de VU, twee CVP’ers en enkele Franstalige socialisten ook deze keer van geen wijken wilden weten.

Daarbij verwezen ze naar de artisanale kwaliteitsproducenten, maar nog meer naar de derde wereld. Volgens hen – Oxfam-Wereldwinkels is het daar volledig mee eens – dient de chocoladerichtlijn alleen het belang van de multinationale concerns, die voortaan met goedkopere plantaardige vetten de kosten kunnen drukken. De arme Afrikaanse cacaoproducenten (Ivoorkust, Ghana en Kameroen) betalen bijgevolg het gelag. Het pleidooi voor Belgische chocolade zou minder met nationale belangenbehartiging – de sector stelt zowat 6000 mensen tewerk – dan met onthechte bezorgdheid voor arm Afrika te maken hebben. Zo beweren de betrokkenen steevast.

Philippe De Coene, die vorig jaar het europarlement voor het woordvoerderschap van de SP inruilde, was de vorige zittingsperiode een opgemerkt pleitbezorger van zuivere chocolade. Hij werd toen door vele lobbygroepen bewerkt. ‘Ik heb ze allemaal de revue zien passeren. Zowel de consumentenverenigingen, de ontwikkelingslanden, de havenbedrijven als de eigenlijke chocoladeproducenten. Zelfs de vakbonden en de transportondernemingen stonden op de stoep. De industriële promotoren van Belgische chocolade moest je vooral bij grote multinationals zoeken. Aanvankelijk waren ze tegen elke toegeving, later kregen we te horen dat ze met de richtlijn van de commissie konden leven. Die bocht verklaart waarom sommige Belgische europarlementsleden gas terugnamen.’

Thyssen die de sector kent – haar vader was pralinemaker – geeft toe dat ze veel volk over de vloer kreeg. ‘Bij dit soort dossiers is het de normale gang van zaken. Je leert daarmee omgaan.’ Opvallend is wel dat Thyssen, die via het NCMV in de politiek en de CVP terechtkwam, ontkent dat de christelijke middenstandsorganisatie haar bewerkte. ‘Ik kreeg geen instructies en niemand vroeg me om wat dan ook te verdedigen. Als ik nu met de richtlijn akkoord ga, is het niet omdat ik voor een of andere belangengroep door de knieën ging. Ik besliste naar eer en geweten en vooral na grondige studie.’

Neofiet Dirk Sterckx (VLD) erfde het dossier van zijn voorgangster Mimi Kestelijn-Sierens. Zij hield zich altijd ver van het Belgische chocoladefront en verdedigde als pas bekeerde liberaal hartstochtelijk de vrije concurrentie. Zelfs Willy De Clercq (VLD) had het daar destijds moeilijk mee. Sterckx geeft toe dat een bezoek aan Callebaut, een dochter van multinational Jacobs-Suchard, hem beïnvloedde. Op zijn verzoek werd hij er samen met De Clercq begin dit jaar ontvangen en dat sterkte hem in zijn overtuiging om het verzet tegen de richtlijn op te geven. ‘Zeker als parlementslid doe je er goed aan om de real world te kennen. Als ik sommigen bezig hoorde, leken het haast religieuze discussies, terwijl anderen bijna racistische argumenten gebruikten.’ Of Sterckx in Straatsburg voor de Belgische industrie reed? ‘Ik besliste na wijs beraad en ben ervan overtuigd dat we nu over voldoende troeven beschikken om onze Belgische kwaliteitschocolade verder te promoten. Overigens kreeg ik van de Belgische industrie erg tegenstrijdige bedenkingen. Van eensgezindheid was nauwelijks sprake.’

GEEN WATERDICHT MEETSYSTEEM

Behalve Sterckx namen nog andere Belgische nieuwkomers de chocoladerichtlijn te baat om de tribune te bestijgen. Voor Kathleen Van Brempt (SP) was het pas de tweede keer in haar korte carrière. Haar interpellatie was, zo verzekerde ze, helemaal niet door de Belgische industrie ingefluisterd. Het stoorde haar dat er tot dusver geen sluitende meetmethode bestond om de fameuze vijf procent vervangende vetten op te sporen. ‘De Commissie zelf geeft toe dat de foutenmarge tot 50 procent kan oplopen. Als we desondanks met de richtlijn doorgaan, nemen we onszelf en de consument niet ernstig.’

Ondanks die bezwaren stemden Van Brempt en haar SP-collega Anne Van Lancker voor de richtlijn. De Franstalige liberale Fréderique Ries deed dat niet en diende bovendien diverse amendementen in om de richtlijn bij te sturen. Op één na werden ze allemaal weggestemd. Ries die zoals Sterckx in een vorig leven het tv-journaal (RTL) presenteerde, vindt haar belangstelling voor het dossier heel normaal. ‘Zelf ben ik dol op chocolade en dit is een thema dat de mensen aanspreekt. Ze merken nu dat we ons niet met wereldvreemde dingen bezighouden.’ De Franstalige politica verwondert er zich niet echt over dat ze geen steun van de Vlaamse zusterpartij kreeg. ‘Ik ben mij ervan bewust dat mijn standpunten niet orthodox-liberaal zijn. Bovendien heb ik minder goede contacten met Callebaut.’

Van alle Belgische europarlementsleden onderscheidde vooral Paul Lannoye (Ecolo) zich met een harde opstelling tegen de chocoladerichtlijn. Als rapporteur zette hij de militante lijn van Magda Aelvoet (Agalev) voort die de vorige zittingsperiode met veel verve voor de zuivere chocolade opkwam en van geen toegeving wou weten. Zo kwam ze een paar keer met Thyssen in botsing. Lannoye stemde tegen de richtlijn en steunde alle amendementen van zijn liberale collega Ries. ‘Dit heeft niets met nationalisme van doen en ik voel me allerminst een handelsreiziger van de Belgische industrie. De vraag rijst trouwens of het nog wel zin heeft om over Belgische chocolade te spreken. Zowat alle bedrijven, zeker de grootste, zijn in buitenlandse handen. Ik vind het triest dat de Europese Commissie vooral naar de bedenkingen van de multinationals luisterde. Niet de consumenten of de ontwikkelingslanden drongen op een nieuwe richtlijn aan, wel de grote concerns.’

Ook voor Lannoye is het onvoorstelbaar dat er geen accuraat meetsysteem bestaat om de vervangende plantaardige vetten te controleren. Zonder dat iemand het merkt, kan er bijgevolg geknoeid worden. Het risico is des te groter, omdat er in de sector al stemmen opgaan om het percentage op te trekken. De branche mag dan met veel en soms dissonante stemmen praten, niet iedereen weegt even zwaar. Zes bedrijven verdelen onder elkaar tachtig procent van de wereldproductie en in Europa nemen de grote vijf (Jacobs-Suchard, Nestlé, Mars, Cadbury en Ferrero) 74 procent van de chocolademarkt voor hun rekening.

Een amendement om de richtlijn pas te doen ingaan als er een waterdicht meetsysteem bestond, werd door het parlement weggestemd. Begin dit jaar, in de milieucommissie, verdedigde Thyssen nog zo’n amendement. Op 15 februari, in een gesprek met Gazet van Antwerpen, argumenteerde ze haar standpunt als volgt: ‘Als je het verschil tussen vijf en acht procent niet kunt meten, gaat dat ten koste van de Belgische chocolade.’ Een maand later stemde ze in de plenaire vergadering tegen een tekst die haar voorstel bijna letterlijk overnam. Een bocht van 180 graden? Een enigszins geïrriteerde Thyssen: ‘We zijn er ondertussen achter gekomen dat de detectiemethode aanzienlijk is verfijnd en dat de foutenmarge meer dan gehalveerd is. Waarom zegt men dat niet? Bovendien is de meting nu minder belangrijk dan vroeger. Mede onder mijn impuls bepaalt de richtlijn dat de cacaoboter door andere producten uit de ontwikkelingslanden wordt vervangen. Mede om die reden zijn landen als Mali voorstander van de verandering. Ach, het is altijd hetzelfde. Als je een eerbaar compromis bewerkstelligt, word je altijd door de fundi’s aangepakt.”

Paul Goossens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content