Zondag is er in deSingel weer een componistendag. Een hele dag lang wordt het publiek ondergedompeld in de muziek van één componist. Initiatiefnemer en bezieler Philippe Herreweghe koos dit jaar voor Beethoven. Niet zo origineel misschien, maar de muziekdirecteur van deFilharmonie ziet reden genoeg om Beethoven nog eens extra in de kijker te plaatsen.

info: Beethoven Happening: deSingel, zondag 6/2

Beethoven û Integrale Symfonieën: nrs. 8 en 5 op 1/6 (deSingel), nrs. 1, 2, 3, 4, 6, 7, 9 op 31/5 en 2-4/6 (Bozar, PSK)

Beethoven û Vioolconcerto en symfonie nr. 7 op 27/5 (Kon. Elisabethzaal, met Patricia Kopatchinskaya)

Nieuwe cd met cantates nrs. 12, 38 en 75 van Bach verschijnt eerstdaags bij Harmonia Mundi.

‘Het publiek stelt het duidelijk op prijs om op zo’n dag een overzicht te krijgen van het oeuvre van een componist. Bij iemand als Beethoven noopt die beperking tot één dag helaas tot onmogelijke keuzes. De meeste werken die zondag op het programma staan, zijn echter composities die niet eens zo vaak uitgevoerd worden. Er wordt niet één symfonie gespeeld – die komen in juni allemaal aan bod – maar wel de Missa Solemnis, de Fantasie voor piano, koor en orkest, Meeresstille undGlückliche Fahrt. Of ook het Septet voor blazers. Daarnaast is er dan nog de wereldcreatie van Psalm 22 van Luc Van Hove – een componist van nu, voor wie Beethoven altijd een inspiratiebron gebleven is.’

Uw naam wordt natuurlijk nog in de eerste plaats geassocieerd met Bach en de barok, maar Beethoven behoort ook al jaren tot uw favorieten. Wat spreekt u vooral aan in zijn muziek?

PHILIPPE HERREWEGHE: Tja, dat is altijd een moeilijke, maar essentiële vraag. Om met het gemakkelijke gedeelte te beginnen: ik heb ook ooit wat piano gespeeld, en ben dus in mijn jonge jaren al sterk onder de indruk geraakt van de pianosonates. In de tijd dat ik vooral met Bach en barok bezig was, is Beethoven wat naar de achtergrond verdwenen. Maar sinds ik nu toch al een jaar of vijftien veel met symfonieorkesten werk, staat Beethoven natuurlijk onvermijdelijk in het centrum van mijn belangstelling. Al zijn het om eerlijk te zijn niet de symfonieën die mij het meest fascineren, maar wel de late pianosonates en vooral de late strijkkwartetten.

Zoals bij iedereen die echt van muziek houdt, groeit mijn liefde voor Beethoven ook nog steeds. Ik vind nu zelfs dat hij de allergrootste componist in onze westerse geschiedenis is. Ik ben nu zelfs meer gepassioneerd door hem dan door Bach – die ik op een andere manier waardeer als een absoluut hoogtepunt. Maar als mens, als kunstenaar, als figuur is Beethoven volstrekt uniek. Misschien is hij de eerste componist geweest die de kunstenaar situeert in de tijd. Overeenkomstig de filosofische ideeën van zijn tijdgenoot Hegel zag hij de mens niet meer tegenover de immobiliteit van een wereldorde die hem overstijgt, maar als een acteur die actief ingrijpt in die geschiedenis. En net zoals zijn andere tijdgenoot Schelling ziet hij de ultieme bron van schoonheid, van het sublieme zoals geuit in de kunst, in de angst of de huiver van de mens tegenover het oneindige.

Die belangstelling voor het buitenmuzikale manifesteert zich ook duidelijk in zijn werken. Beethoven is een absolute grootmeester van de puur muzikale constructie. Maar hij is tegelijk bijna de uitvinder van de ‘programmamuziek’, muziek die duidelijk een verhaal of zelfs een boodschap wil overbrengen. Hoe gaat u als toch uitgesproken voorstander van de ‘musique pure’ om met die twee aspecten in zijn muziek?

HERREWEGHE: Het ene sluit het andere niet uit. Je kunt de Egmont-ouverture niet dirigeren zonder het programma te kennen dat erachter zit, je kunt de Zesde symfonie niet begrijpen zonder op zijn minst weet te hebben van Beethovens deïstische achtergrond, die hij er bewust in gelegd heeft. Je kunt de Missa Solemnis niet tot een goed einde brengen als je niet weet wat Beethovens houding was tegenover religie en de katholieke kerk. Maar tegelijkertijd vraagt alleen al het blootleggen van die structuren, zéker in de Missa Solemnis, enorm veel moeite. Een partituur is een beetje als een stadsplan van een stad die je niet kent: je kunt daar in je kamer voor gaan zitten en het bestuderen – dan weet je al meer dan wanneer je dat niet zou doen. Maar uiteindelijk leer je de stad pas kennen door erin rond te wandelen en ze aan den lijve te ondervinden. En dat geldt in het bijzonder voor zo’n aartsmoeilijk en uiterst complex werk als de Missa Solemnis: in feite een laat strijkkwartet voor honderd man, dat je dus nooit helemaal kunt kennen, en waarvan je alleen maar min of meer een beeld van het geheel kan krijgen, naarmate je ze vaker hebt uitgevoerd.

Het is een werk dat Beethoven zelf ook heel ernstig genomen heeft. Het was bedoeld voor de huldiging van zijn leerling, mecenas en vriend Aartshertog Rudolph, die in 1820 tot bisschop benoemd werd. Maar hij had het véél te laat klaar: hij heeft er vier jaar lang aan gecomponeerd. Het is een soort geestelijk testament, waarin hij zijn persoonlijke standpunt of antwoord gezocht heeft op de grote religieuze vragen.

HERREWEGHE: Inderdaad. Na een jaar, toen de plechtigheid moest plaatsvinden, was hij nog niet eens klaar met het eerste deel, het Kyrie. We zullen het uiteraard nooit precies weten wat Beethoven geloofd heeft en wat niet. Maar uit wat er aan bronnen bewaard is, weten we dat hij katholiek gedoopt was, ook katholiek was, maar niet kerkelijk. Hij had niet veel op met de officiële stellingen van de Kerk en met de houding van de priesters in zijn tijd. Maar hij was wel gelovig. Hij zag God in de Sternenhimmel, zoals in de Negende symfonie, maar ook zoals bij Immanuel Kant, als een morele wet in ons hart. Hij kende de toen moderne opvattingen over God, en was zeker geen meeloper met het traditionele geloof. Er zijn zelfs aanwijzingen dat hij een vrijmetselaar geweest zou zijn. Zoals ook zou blijken uit de tekst van de Koorfantasie.

Het is misschien een beetje zoals Gustav Leonhardt het ooit heeft aangehaald in verband met Bach: het is muziek geschreven door een gelovige voor een gelovige gemeenschap. Om ze echt authentiek uit te voeren, moet je eigenlijk geloven. Hoe ligt dat bij Beethovens ‘Missa Solemnis’? Wat is uw hoofdbedoeling als u dit werk dirigeert?

HERREWEGHE: Dat is voor mij een heel belangrijke vraag. Ik vind het gemakkelijker het soort religiositeit op te wekken van een Missa Solemnis, dan in het geval van Bach, omdat de teksten van Bachs cantates meestal heel expliciet over bepaalde geloofspunten gaan. En daar heb ik het tegenwoordig steeds moeilijker mee. Als ik dan al gelovig ben, en dat denk ik wel, dan voel ik mij veel dichter bij het soort religiositeit van Beethoven. Al was het maar omdat ik mij net zoals Beethoven, in die grote angstkreet die zijn Missa Solemnis is, zeer veel vragen stel. De mis eindigt ook op een groot vraagteken. Wat natuurlijk het grote verschil is met de tijd van Bach: toen werd men omsingeld door zoveel gevaar, ellende, onzekerheid, ziekte en dood, dat de zekerheden van het geloof niet alleen welkom, maar bijna noodzakelijk waren om te overleven. Wij leven daarentegen in welvaart, met minder dreiging en gevaar, en meer tijd om ons vragen te stellen en om zelf naar antwoorden op zoek te gaan.

In tegenstelling tot Bach was Beethoven veel meer een vernieuwer dan een consolidator. De gerenommeerde musicoloog-pianist Charles Rosen heeft die vernieuwing van Beethoven in zijn boek over ‘The Classical Style’ ooit heel knap samengevat als een exploratie van het tonale universum, die meer dan ooit voordien een daad van contemplatie en introspectie geworden is: een verkenning van het ik. Soms misschien op het pathetische, exhibitionistische af. Stoort u dat niet, komende van een zo serene en gedistingeerde Bach-achtergrond?

HERREWEGHE: Bach is andere muziek dan Beethoven, en die moet je dus ook anders brengen. Muziek is de kunst die volgens Schopenhauer meer dan wat ook tot de kern van de dingen kan gaan. En dat geldt zeker voor de zogenaamde ernstige muziek sinds Beethoven. Bach had met zijn muziek nog absoluut niet de bedoeling om naar de diepte van de menselijke psyche, laat staan van zijn eigen psyche, te peilen. Sinds Beethoven is dat veranderd, en stelt de muziek zich inderdaad voor een deel tot opdracht de menselijke psyche te doorgronden. Als uitvoerder moet je je dan ook zo goed mogelijk proberen in te leven in die unieke psyche. Bij Beethoven is de onderliggende kracht van zijn expressie zo meeslepend, dat je niet anders kunt dan meegesleept te worden. Je hoeft daar geen theater voor te spelen. De muziek brengt je vanzelf in de staat die ze uitdrukt.

Jo Paumen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content