Een ontmoeting van vrouwen uit Cyprus legde de basis voor een creatieve vredes- regeling voor een oud conflict in de regio.

In juli 1974, onder de ogen van stomverbaasde (onder meer Belgische) badgasten, bestormden volledig aangeklede en zwaar bewapende Turkse parachutisten de noordelijke stranden van Cyprus. Anderen werden landinwaarts uit vliegtuigen gedropt. Dit als onderdeel van de Turkse invasie die uiteindelijk zou leiden tot de bezetting van het noordelijke derde deel van het eiland en de oprichting daar van de zogenaamd onafhankelijke Turkse Republiek van Noord-Cyprus. Zogenaamd, omdat de internationale gemeenschap deze nieuwe staat nooit erkend heeft. Alleen Turkije zelf noemt het regime van president Rauf Denktash ?soeverein?.

Maar hoe dan ook is het eiland sindsdien verdeeld gebleven. Door de hoofdstad Nicosia loopt een geïmproviseerde muur, door het eiland loopt een door VN-troepen gepatrouilleerde bufferzone, Grieks-Cyprioten beschouwen Turks-Cyprioten als vijanden, en omgekeerd.

Ook omgekeerd, want die parachutisten kwamen alleen maar om praktische overwegingen uit de lucht vallen : het conflict tussen Grieks en Turks op het eiland is al veel ouder. Het dateert uit de periode van Britse kolonisatie, het deed de kwetsbare nieuwe Republiek Cyprus mislukken die na de onafhankelijkheid in 1960 opgericht werd en de twee gemeenschappen samen in één regering bracht. Het leidde tot periodieke moordpartijen, die culmineerden in de zomer van 1974. De zogenaamde president van Cyprus was toen de Grieks-orthodoxe aartsbisschop Makarios, een geduchte bendeleider die door het toenmalige kolonelsregime in Athene niet volgzaam genoeg gevonden werd. Via de geheime diensten liet dat een staatsgreep organiseren door plaatselijke extreem-rechtse milities, die Makarios aan de dijk zetten, de aansluiting bij Griekenland proclameerden en de Turkse gemeenschap op het eiland begonnen uit te moorden.

De militaire reactie daarop van Turkije (onder de regering van sociaal-democraat Bülent Ecevit) was voorspelbaar zij het wat hardhandig, en kreeg in het begin zelfs geen unaniem negatieve pers. Zeker niet in Turkije zelf, waar de kwestie als een duidelijk geval van bescherming van de mensenrechten gezien werd. Het was later, toen de Turkse diplomatie niet in staat bleek om het werk af te maken dat de militairen aangevat hadden een voor beide gemeenschappen aanvaardbare regeling uit te werken , en de toestand op het eiland de facto bevroor in een uitzichtloze patstelling die zelfs de Europese Unie duchtig op het systeem ging werken (en onder andere Turkije de toegang tot de Unie versperde), dat de ware kosten van het hele avontuur duidelijk werden.

EEN OPLOSSING IS NIET IN DE MAAK

Na de opdeling van het eiland is er een hele volksverhuizing op gang gekomen. Grieken uit het noorden verhuisden naar het Griekse zuiden, Turken uit het zuiden gingen naar het Turkse noorden. Niemand, in beide groepen, bleek tevreden over wat hij uiteindelijk in handen kreeg in ruil voor de bezittingen (huis, tuin) die achtergebleven waren. Ankara subsidieerde de niet bestaande economie van het noorden, Athene hielp de ondernemers in het zuiden. In de Turks-Cypriotische republiek van het noorden werd advocaat Rauf Denktash president, en zou aan zijn zetel vastgelijmd blijven tot op de huidige dag. Vaak wordt hij, door vriend en vijand, beschreven als het formidabelste zoniet het enige obstakel dat een vreedzame regeling van het confict in de weg staat.

Zo’n bewering doet tekort aan het andere obstakel, te weten de traditionele en diep ingewortelde Grieks-Turkse vijandschap, die élke regeling, van wat dan ook, in de weg staat. In de zuidelijke ?Republiek Cyprus? is de oude president Glafkos Clerides weer zijn voorganger Georges Vassiliou opgevolgd, en probeert zijn eiland de Europese Unie binnen te loodsen, met Griekse diplomatieke en andere inspanningen als hefboom. Op het eiland zelf kwam het in augustus vorig jaar nog tot gewelduitbarstingen naar aanleiding van betogingen aan Griekse kant die probeerden de ?groene lijn? over te steken, die de twee gemeenschappen scheidt. Bij de schermutselingen vielen twee doden. Pogingen van de Verenigde Naties om de twee gemeenschappen met een reeks van vredesregelingen tot een oplossing te brengen, werden de afgelopen twintig jaar door beide kanten met geestdrift afgeschoten.

Het is voor alle waarnemers duidelijk dat Cyprus nooit de rust en de bloeiende economie zal krijgen waar het normaal aanspraak op zou kunnen maken, zolang het conflict niet geregeld is, en dat noch Griekenland, noch Turkije hun inzet op het eiland ooit zullen laten vallen, tenzij in het kader van een veel breder akkoord dat ook bijvoorbeeld het conflict over de Egeïsche Zee zou omvatten. En zolang dat akkoord er niet is, zal Athene de Europeanen tegen Ankara blijven opstoken, en elke discussie over enige Turks lidmaatschap van de Unie torpederen met propaganda en chantage. Zo’n akkoord is niet in de maak, en een oplossing voor Cyprus zal dus, tot verdriet van de Cyprioten, ook niet voor volgend toeristisch seizoen zijn.

NAAR HET VOORBEELD VAN JERUZALEM

Maar Cyprus ligt dicht bij Israël. Misschien dat het daarom de aandacht getrokken heeft van de vrouwen van Jerusalem Link, de contactgroep die al in 1989 actief was voor vrede in het Midden-Oosten en in dat jaar met name de conferentie Give Peace a Chance Women speak out in Brussel organiseerde. De contactgroep werd de ?Jerusalem Link a Womens Joint Venture for Peace?, die niet meer opgehouden heeft met werken (en die, van 17 tot 21 juni, in volle stilgevallen vredesproces, een week van culturele en politieke manifestaties op touw zet in Jeruzalem zelf als ?Sharing Jerusalem : Women speak out for Two Capitals for Two States?). Op haar initiatief kwamen van 17 tot 19 april, opnieuw in Brussel, vijftig Cypriotische vrouwen samen, van beide kanten, met daarbij een vertegenwoordiging (twee Israëli’s, twee Palestijnsen) van de Jerusalem Link, in een gelijknamige conferentie ?Give Peace a Chance Women speak out in Cyprus?.

?De situatie op de twee plekken is natuurlijk niet dezelfde,? zei de Israëlische Galia Golan. ?Maar misschien hebben we een paar dingen kunnen aanbrengen ook als ze die niet allemaal even graag hoorden. Dat was misschien het punt : te zien hoe wij te werk gaan we komen van de twee kanten van een heel bitter en gewelddadig conflict , hoe we heel gradueel een hele reeks hindernissen hebben overwonnen, en zijn gaan communiceren en uiteindelijk samenwerken. Uiteindelijk is dàt wat wij te bieden hebben, vréde hebben we niet gebracht voor onszelf ook nog niet. Heel belangrijk voor ons is de les dat je moet beginnen, ook al vertrouw je elkaar nog niet. Vertrouwen komt later, dat is geen voorafgaandelijke vereiste. Of dat je de moeilijke vragen niet mag uit de weg gaan. Vrouwen hebben daar neiging toe, en toch moet je ze aanpakken. En blijven doorwerken, ook al raak je niet akkoord, tot je toch ergens een punt vindt, hoe mineur ook, dat je gemeen hebt.

Wij geloven ook niet zozeer in samenkomen om vriendschap te sluiten. Wij zijn heel politiek. Wij hebben heel weinig sociaal contact met elkaar buiten onze politieke activiteiten. Wij komen samen voor de politieke actie, die gebaseerd is op de belangen van onze eigen gemeenschap. Op eigenbelang. Onder ons hebben wij aanvaard dat er voor ons probleem waarschijnlijk geen rechtvaardige oplossing bestaat : je kan niet teruggaan en de geschiedenis ongedaan maken en opnieuw beginnen. Het is onmogelijk aan al de Palestijnse eisen te voldoen als we Israël willen laten voortbestaan, en hetzelfde geldt voor de andere kant. Daarom denk ik dat het inzicht heel belangrijk geweest is voor ons : dat, wat we écht zochten, een akkoord was dat gebaseerd zou zijn op de belangen van Israël en de belangen van de Palestijnen. En als we iets konden vinden dat zou beantwoorden aan de fundamentele belangen van die twee volkeren, dàn konden we een kans hebben om een gooi te doen naar een blijvende oplossing. De andere kant een regeling opleggen, is natuurlijk geen oplossing, want dat kan niet blijven duren. Totale rechtvaardigheid zoeken, werkt ook niet. Ik weet niet of de vrouwen hier dat graag hoorden, maar wij hebben wel ondervonden dat het waar is.

Natuurlijk hébben we in de loop van onze actie vertrouwen opgebouwd, en zijn er vriendschappen ontstaan. Maar volgens mij is dat vertrouwen er gekomen door de gezamenlijke politieke actie, waarin we moesten bewijzen wie we waren en dat we meenden wat we zegden.

Iets anders wat ik interessant vind, is dat wij allebei vrouwen willen mobiliseren om ze een stem te geven in onze gemeenschappen. Ze zijn niet minder slachtoffers van terreur en bloedvergieten dan de mannen, en ze hebben er zo weinig over te zeggen, over hun lot, over hun toekomst. Vrouwen macht in handen geven : er naartoe gaan, ze erop wijzen dat ze een recht van spreken hebben, en met hen de problemen bespreken. Eén doel dat je daarmee hebt, is natuurlijk het kamp van de vrede versterken : hoe luider de stemmen van beneden klinken, hoe beter, en hoe meer kans je hebt de politiek bovenaan te beïnvloeden. Maar een ander doel is vrouwen meer macht te geven. Het is dubbel : we zijn feministen, en we willen vrede.?

Intussen roept de slotverklaring van de Cyprus-conferentie op voor wederzijdse veiligheid, respect voor mensenrechten en democratie, voor de eigen identiteit van de twee gemeenschappen, voor actie tegen alle vormen van discriminatie en verdrukking. Een Cyprus Link wordt opgebouwd. En het werk kan beginnen.

Sus van Elzen

In Nicosia, Turkse kant, drinken Turken, burgers en militairen hun thee in internationaal isolement.

Galia Golan : Een rechtvaardige oplossing zal er niet zijn.

Uludag Sevgul : geen martelaars en helden meer.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content