Het tweede deel van de herfstenquête: de mening van de Vlaming over de splitsing van de sociale zekerheid, het stemrecht en het referendum.
Amper één Vlaming op twintig vindt een nieuw rondje staatshervorming prioritair. De kiezer heeft andere zorgen: desgevraagd plaatst hij werkgelegenheid, bestrijding van de criminaliteit en sociale zekerheid bovenaan de politieke agenda. Dat blijkt uit het eerste gedeelte van Knacks herfstenquête (zie Knack, vorige week).
Bij het onderzoek van Dimarso bungelt het communautaire dossier helemaal onderaan: vijf procent van de Vlamingen beschouwt de staatshervorming als de belangrijkste opdracht voor de overheid; negen procent gunt haar een plaats in zijn topdrie (zie Knack, vorige week).
Die lage score staat in contrast met de politieke agenda van de Vlaamse partijen. De ene partij wil al wat verder gaan dan de andere, maar de meeste formaties sturen aan op een nieuw gesprek met de Franstaligen over onder meer Brussel, fiscale autonomie voor de regio’s en overheveling van delen van de sociale zekerheid (gezondheidszorg en kinderbijslag). Alvast op het eerste gezicht zou er ook hier weer sprake kunnen zijn van de beruchte, wat kunstmatige kloof tussen burger en politiek.
Bij nader toezien liggen de zaken genuanceerder, aangezien bijna veertig procent van de Vlamingen voorstander is van de splitsing van de sociale zekerheid. In dit uitgesproken communautair dossier is er sprake van polarisatie: een derde van de bevolking is uitgesproken tegen de splitsing. Een kwart van de ondervraagden vormde zich nog geen mening, maar de splitsing van de sociale zekerheid was tot nu toe meer een thema voor studiedagen en partijcongressen dan een voorwerp van politieke besluitvorming. De splitsing stond nooit echt aan de orde van de dag.
ONZEKER OVER DE SOCIALE TOEKOMST
Het wekt geen verbazing dat meer kiezers van VU-ID21 (59 procent) en VLD (49 procent) voor de splitsing gewonnen zijn. De VU blijft gelieerd met de staatshervorming en de VLD scherpte de jongste jaren haar Vlaams profiel bij. Dat ook aanhangers van het Vlaams Blok (58 procent) tot de radicale voorstanders behoren, is verrassender. Als partij voert het Blok een radicaal Vlaams-nationaal discours, maar het profiel van de achterban is heel anders, onder meer omdat in de steden veel socialistische kiezers de lokroep van Filip Dewinter volgden.
Hetzelfde onderzoek van Dimarso bevestigde trouwens dat de aanhang van het Blok opvallend weinig wil weten van een nieuwe staatshervorming – bovenaan staan de uitwijzing van asielzoekers, werk en de criminaliteit. Die houding verandert klaarblijkelijk wanneer een concreet dossier ter sprake komt – in dit geval de sociale zekerheid. In het antwoord bevestigde de extreem-rechtse aanhang haar kijk op de ideologie van Eigen Volk Eerst.
De verdeling tussen voor- en tegenstanders van de splitsing is interessant. De hevigste voorstanders zijn hoger geschoolde mannen en mensen met een baan, onder wie veel zelfstandigen en bedienden. Bij de tegenstanders zijn er opvallend veel (huis)vrouwen, niet-actieven, alleenstaanden en mensen uit sociaal lagere klassen – op de Blokkers na. Deze opdeling bevestigt dat voorstanders hopen dat een Vlaamse sociale zekerheid goedkoper zal zijn, en dat tegenstanders vrezen dat de sociale zekerheid op de helling zal komen te staan.
Het Belgisch systeem van sociale zekerheid kost de belastingbetaler veel geld, maar het kan ook behoorlijke resultaten voorleggen. Dat pleidooien om de mammoettanker van de sociale zekerheid van koers te doen veranderen, veel kiezers onzeker maakt over de toekomst van hun sociaal vangnet, mocht de VLD bij de vorige verkiezingen ondervinden.
ONZE ZEDEN EN GEWOONTEN
Een grote meerderheid van de Vlamingen (71 procent) oordeelt dat alleen wie de Belgische nationaliteit bezit, ook stemrecht heeft. Vooral ouderen, kinderloze koppels en de laagste sociale groep vinden de koppeling tussen stemrecht en nationaliteit vanzelfsprekend. Liefst 87 procent van de gepensioneerden denkt daar zo over.
Dat uitgerekend de Vlaams-nationale kiezers van Vlaams Blok en Volksunie zeer gehecht zijn aan het bezit van een Belgische identiteitskaart, is alleen ogenschijnlijk contradictorisch. Maar er is een groot verschil: de VU-kiezers willen dat buitenlanders sneller de Belgische nationaliteit kunnen verwerven. Dat standpunt delen ze met SP-kiezers, hoger opgeleiden en oudere Vlamingen. Het Vlaams-Blok-publiek verzet zich, vanzelfsprekend, tegen eenvoudige naturalisatie. Ook een meerderheid van VLD’ers is van die overtuiging.
Een vierde van de Vlamingen vindt dat ook niet-Belgen stemrecht moeten krijgen. Onder hen bevinden zich veel hoger opgeleiden, studenten en jongeren (tussen 15 en 45 jaar oud). De voorstanders zijn in de minderheid, maar ze willen ver gaan: zestig procent vindt dat het stemrecht voor buitenlanders niet tot de gemeenteraadsverkiezingen moet worden beperkt. Bijna evenveel mensen maakt daarbij geen onderscheid tussen Europeanen en niet-Europeanen.
Veel Agalev-kiezers willen ook mensen die geen Nederlands kennen, stemrecht verlenen. Op de vraag of stemrecht alleen mag worden toegekend aan mensen die onze zeden en gewoonten respecteren, antwoorden veel jongeren, werklozen, hogergeschoolden en groenen neen. Daarmee behoren ze tot een kleine minderheid. Driekwart van de Vlamingen vindt dat alleen wie onze taal spreekt, stemrecht mag verkrijgen. In Vlaams-Brabant vraagt 84 procent om respect voor “onze zeden en gewoonten”. Nog opvallend: evenveel Agalev’ers als CVP’ers vinden dat de opkomstplicht niet moet worden afgeschaft, alvorens het stemrecht uit te breiden.
De regering- Dehaene wil nog voor de verkiezingen van volgend jaar de grondwet aanpassen zodat Europeanen stemrecht hebben bij de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 2000. Daarmee voert de regering een Europese afspraak uit.
STEM DE MIGRANTEN BUITEN
Een overgrote meerderheid van de Vlamingen verwacht veel heil van het referendum. Alleen mannen, hogergeschoolden, Nederlandstaligen in Brussel en Vlaams-Brabant en CVP-kiezers zijn daar minder van overtuigd. Zij vrezen voor de negatieve gevolgen van de rechtstreekse democratie. Daarmee roeien ze tegen de stroom in. Momenteel kunnen referendums alleen op gemeentelijk niveau en over lokale onderwerpen worden gehouden.
Pogingen van het Vlaams Blok om middels het referendum volkssteun te zoeken voor zijn xenofoob programma, werden op basis van de huidige wet afgestopt. Meer dan zeventig procent van de Vlamingen vindt dat een referendum ook op grotere schaal moet kunnen. Vrouwen (74 procent), Oost-Vlamingen (76 procent), Limburgers (75 procent) en studenten scoren hoger dan het gemiddelde. Deze idee krijgt vooral veel aanhang bij kiezers van VLD (77 procent) en Vlaams Blok (75 procent).
Nog meer mensen vinden dat het referendum een bindend karakter moet hebben. Acht Vlamingen op tien is van die overtuiging. Ook daar zijn de felste voorstanders vrouwen, studenten en Limburgers en Oost-Vlamingen. Mannen, hogergeschoolden, zelfstandigen, mensen met een baan en zelfstandigen en bedienden zijn verhoudingsgewijze sterker vertegenwoordigd bij de tegenstanders. Politiek gesproken, telt de CVP de meeste tegenstanders van het bindend referendum.
Cruciaal bij het debat over het referendum is vanzelfsprekend de vraag of de bevolking wordt geraadpleegd bij de totstandkoming van een beslissing, dan wel nadat parlement of gemeenteraad al een besluit namen. Dat is het verschil tussen een referendum waarin de bevolking vraagt om meer middelen voor het openbaar vervoer, of een referendum dat een beslissing over een parkeergarage in het stadscentrum ongedaan wil maken. Hoeveel beslissingsruimte gunt de bevolking haar gekozenen nog en hoe snel kan een overdaad aan referendums tot nog meer afkeer voor de politiek leiden?
Peter Renard