De priester Desiderius Erasmus (1469-1536), zelf zoon van een priester, was een boegbeeld van het humanisme. Hij viel de kerk aan en bleef ze tegelijk trouw. ?Een gladde paling,? vond Luther.

IN Griekenland bestaat vandaag nog een Anti Erasmus Verbond. De Rotterdammer die ook in Leuven en Anderlecht woonde, blijft er emoties opwekken. Het naar verluidt ernstige Griekse maandblad Diavazo bakte het wel heel bruin. In oktober 1992 kreeg de humanist namelijk het verwijt naar het hoofd geslingerd dat hij zich niet had verzet tegen de Nederlandse koloniale politiek. Behalve dat Desiderius Roterodamus Erasmus (1469-1536) ons 460 jaar geleden ontvallen is, zou de brave man deze aantijging allergemakkelijkst kunnen weerleggen. De Hollandse kolonisatiepolitiek vatte immers pas honderd jaar na zijn dood aan.

De kritiek komt niet van marginale zonderlingen. Ook de eerste Griekse Nobelprijswinnaar (1963), de dichter Jorgos Seféris, had zich eerder tegen de katholieke priester afgezet. Inzet van de hele discussie is de uitspraak van de Griekse taal. De Grieken maken zich behoorlijk dik over een uitspraaktheorie die Erasmus in 1528 (!) formuleerde. Zij verwijten Erasmus dat hij destijds naar de uitspraak van het klassieke Grieks wilde terugkeren. Dat was, zoals gezegd, niet naar de zin van onder meer Seféris, volgens wie het Grieks door de eeuwen heen evolueerde. ?De oudheid moet niet worden hersteld, zij gaat nog altijd door,? aldus de dichter. Het klassieke Grieks mag vandaag bijgevolg zoals het moderne worden uitgesproken. Het is niet duidelijk of Erasmus daar vandaag veel graten in zou zien. In elk geval moeten, eeuwen later, Griekse en andere knappe bollen de renaissancefiloloog in de verdediging bijspringen op een symposium in het prestigieuze Goethe-instituut.

HUIZINGA.

Bij leven was Erasmus al omstreden, werd hij verguisd en aanbeden. Na zijn dood blijft hij dus controversieel, al is de recuperatiebeweging van de jongste twee eeuwen indrukwekkend. Pacifisten, remonstranten, vrijzinnigen, voorvechters van een eengemaakt Europa, de jongste decennia zelfs de katholieke kerk die na de dood van Erasmus zijn boeken op de index van hoogst schadelijke literatuur plaatste : allen proberen ze de nagedachtenis van Erasmus voor eigen gebruik te benutten. Zoals de katholieke kerk en de protestanten rond Maarten Luther dat met de levende Erasmus deden.

Erasmus ging er prat op dat hij nooit volledig partij koos. De Nederlandse historicus Johan Huizinga (1872-1945) heeft het daar uitvoerig over in zijn nog altijd zeer lezenswaardige biografie, die in een eerste editie in 1924 verscheen. ?Op de bodem van Erasmus’ geest ligt een sterk verlangen naar vrijheid, klaarheid, zuiverheid, eenvoud en rust. (..) Zonder vrijheid is het leven geen leven, en er is geen leven zonder rust. Zijn nimmer volkomen partij kiezen spruit voort uit een gebiedende behoefte aan volkomen onafhankelijkheid. Elke verbintenis, ook een tijdelijke, werd door Erasmus als een kluister gevoeld. (..) Om geen ander ding wens ik mij zo geluk als om het feit dat ik mij nooit bij enige partij heb aangesloten, zegt Erasmus aan het einde van zijn leven.? Tot zo ver Huizinga.

De belangrijkste keuze waar Erasmus in zijn tijd voorstond, was die vóór of tegen het gezag van de katholieke kerk. De zestiende eeuw was wat dat betreft verscheurend. Uiteindelijk moest bijna iedereen partij kiezen, voor of tegen het Lutheranisme, voor of tegen de katholieke kerk. Erasmus weigerde. Althans, hij slaagde erin om, als een van de bekendste opiniemakers van zijn tijd, zijn keuze lang uit te stellen. Pas in 1524 nam hij een publiek standpunt in tegen Luther. Erasmus was weliswaar een katholiek priester en een raadgever van katholieke vorsten, van wie hij ook financieel afhankelijk was. Maar hij stond ook bekend om zijn meedogenloze kritiek op paus, kerk en clerus. Toch volgde hij Luther niet, al werd hij door tegenstanders meer dan hem lief was, in het kamp van de reformatie geplaatst. Voor de hervormer Erasmus was Luther te doctrinair en te bedreigend voor de vrede en de eenheid in de kerk, die hij niet op het spel wilde zetten.

Uiteindelijk brak de katholieke kerk zelf met Erasmus. Betekenisvol genoeg deed zij dat pas na de dood van deze door velen verheerlijkte, en door paus en vorsten beschermde, intellectueel. De boeken van Erasmus kregen aanvankelijk de strengste quotering. Ze waren absoluut te mijden. Later konden ze toch worden gelezen, zij het na zware kerkelijke censuur. Zelf wenste Erasmus geen breuk met de kerk waar hij zo kritisch tegenover stond hij schreef ooit, anoniem maar herkenbaar, een striemend pamflet tegen paus Julius II (1503-1513) die hem had verzocht om een verdediging van zijn oorlogen te formuleren. Hij koos evenmin voor Luther. Precies dat getalm en die besluiteloosheid werkten menigeen op de zenuwen. En heus niet alleen Luther, die Erasmus ?een gladde aal? noemde.

Ook biograaf Huizinga had het niet altijd zo begrepen op zijn onderzoeksobject. Twaalf jaar na zijn biografie mocht de schrijver van het befaamde ?Herfsttij der Middeleeuwen? in Bazel, waar Erasmus tien jaar woonde, de laudatio uitspreken bij de vierhonderdste sterfdag van de grote Nederlander. Voor Huizinga in 1936 was Erasmus ?een verliteratuurde klerk.? Zo vatte de Nederlandse krant NRC Handelsblad de ongewoon kritische feestrede samen.

TOVERTUIN.

?Erasmus is niet klassiek, hij wordt niet meer gelezen, hij is geen grote persoonlijkheid, de kleine Erasmus zit Huizinga steeds in de weg, hij heeft niets ridderlijks of heroïsch. Niet alleen de persoon van Erasmus bevat vele dissonanten, ook zijn geest stelt telkenmale teleur. Inzake heilige dingen is de beuzelende lichtheid van zijn humanistenstijl kwetsend, zijn vroomheid is te vlak, zijn theologie te onbestemd en zijn oordeel over de wereld is manifest afkomstig uit de tovertuin van een boekenwereld. Zijn opvattingen over oorlog en vrede zijn achterhaald, die over het wezen van de staat en het economisch leven fundamenteel simpel. Zijn gevoel voor de natuur is in wezen middeleeuws, aan de vooruitgang van de wetenschappen heeft hij geen aandeel gehad, de beeldende kunsten, de muziek, ze waren aan hem niet besteed.?

Aldus de synthese van de Rotterdamse krant die tenslotte Huizinga nog een keer aan het woord liet : ?Van deze kant bezien lijkt Erasmus veeleer een middeleeuwse geestelijke in burgerlijk milieu dan een drager van de grote algemene wederopstanding van zijn tijd.? In zijn twaalf jaar eerder verschenen biografie schreef Huzinga : ?Het is het tragische defect dat door zijn hele persoon heengaat : het nooit de laatste consequentie willen of kunnen trekken.? Erasmus bleef binnen de katholieke kerk. Hij schreef ook niet in de volkstaal, dus niet in het Nederlands maar in het Latijn. Hij beweerde trouwens graag dat hij geen Duits kende, maar wellicht kwam hem dat vooral goed uit, want zo kon hij de Duitse teksten van Luther niet lezen, en dat was meegenomen aangezien Erasmus er langdurig van beschuldigd werd een Lutheraan te zijn. Sommigen dachten dat Luther een schuilnaam was voor Erasmus (zie kader).

Ondanks alle kritiek vond Huizinga Erasmus in 1936 actueler dan in 1924. Dat heeft alles te maken met de oorlogsdreiging die op dat moment boven Europa hing, en met het conflictmodel van de jaren dertig dat Huizinga deed terugdenken aan de verscheurende keuzen die de tijdgenoten van Erasmus in de zestiende eeuw moesten maken. Een andere kenner, J. Trapman, schreef daarover in ?De draagbare Erasmus? (Prometheus, 1993) : ?Dat de afkeer van totalitaire stelsels kan leiden tot hernieuwde waardering voor Erasmus, komt het duidelijkst tot uiting in het decennium dat voorafgaat aan de Tweede Wereldoorlog, de tijd van Hitler en Stalin. In 1924 had Huizinga nog geschreven dat de werking van Erasmus was afgelopen en dat hij niet weer tot de wereld zou gaan spreken. Maar in het jaar 1936 was de wereld inmiddels zo allerhevigst anti-Erasmiaans dat Erasmus als reactie hierop weer actueel was geworden. Deugden als verdraagzaamheid en vredelievendheid mogen dan weinig romantisch en heroïsch zijn, de mensheid heeft ze meer dan ooit nodig, aldus Huizinga. Stefan Zweig schreef zijn boek over Erasmus na de machtsovername van Hitler. Door het hele boek klinkt de afkeer van massawaan en fanatisme, van welke kant ze ook komen. Tussen deze duistere krachten krijgt de Erasmus van Zweig zelfs de trekken van een held : de ware heroïek wordt belichaamd door de man die in het midden durft te staan in die omstandigheden de gevaarlijkste plaats.?

KEIZER EN PAUS.

Erasmus werd in Rotterdam geboren, vermoedelijk in 1469. Hij was de natuurlijke zoon van een priester die ook al een drie jaar oudere zoon, Pieter, had. Beide kinderen werden voor hun opvoeding naar geestelijke instellingen gezonden. Daar legde Erasmus de basis voor zijn buitengewone kennis van het Latijn. Daar lag ook zijn even uitgesproken en levenslange afkeer voor monniken en kloosters.

Erasmus volgde les aan de bekende kapittelschool van Deventer. In 1487 deed hij, niet geheel met volle overtuiging, zijn intrede in het augustijnerklooster in Steyn, bij Gouda. In 1492 het jaar van de ontdekking van Amerika werd hij tot priester gewijd. Maar Erasmus kon niet aarden in het klooster, en hij kon niet aarden in Nederland. Hij verliet Steyn en begon aan een levenslange tocht die hem langs onder meer Parijs, Turijn, Londen, Bazel en Leuven zou voeren en hem in contact bracht met bisschoppen, geleerden, machtige politici en vorsten.

In de loop van de jaren werden de banden met zijn orde almaar losser, tot ze volledig braken. Toen zijn overste hem in 1514 vroeg om naar het klooster in Steyn terug te keren, antwoordde Erasmus in een opstoot van bescheidenheid : ?Ik weet dat ik er de lucht en de voeding niet zal verdragen ; ik zal er aller ogen op mij gevestigd zien. Ik zal er blootgesteld zijn aan verachting, ook van de geringsten, ik die gewoon ben ook door de grootsten geëerd te worden.?

Erasmus bleef zijn leven lang priester, maar om den brode moest hij minstens een deel van zijn geestelijke vrijheid laten varen. Een vast inkomen had hij niet en bijgevolg was hij, zeker in zijn jongere jaren, afhankelijk van de giften en de opdrachten van de machtigen uit zijn tijd. Dikwijls, te dikwijls volgens sommigen, bekloeg de filoloog zich dan ook over zijn benarde financiële toestand. Zeker vanaf de leeftijd van ongeveer dertig jaar, kon Erasmus de eindjes gemakkelijk aan elkaar knopen. Hij was de eerste schrijver voor Voltaire die van zijn pen kon leven, beweren sommigen. Hoe dan ook, de wijze waarop intellectuelen in zijn tijd aan de kost kwamen, had iets vernederends.

ECHTSCHEIDING.

?Typerend voor Erasmus’ houding tegenover de groten der aarde, was dat hij hun wel graag de les voorhield, maar hen telkens ook weer opzocht in de hoop hun steun te verwerven,? schrijft de Vlaamse historicus Wim Blockmans (Erasmus, de actualiteit van zijn denken, Walburg Pers, 1996). Erasmus was na zijn vertrek uit Steyn eerst secretaris van de bisschop van Kamerijk. Het was deze Hendrik van Bergen die de jongeman in Parijs theologie liet studeren. Later kreeg hij de financiële bescherming van Lord Mountjoy die hem introduceerde bij de Engelse hogere klasse, hem aan contacten hielp aan de universiteit van Oxford en hem voorstelde aan zijn latere vriend voor het leven, die andere grote humanist Thomas More (1477-1535).

?Moet de geleerde zich afzijdig houden of trachten invloed uit te oefenen ?? Zo vroeg More zich af in zijn Utopia (1516). De latere raadgever van Hendrik VIII antwoordt ?dat aan het onverstand van de anderen toch weinig valt te doen en de wijze zich derhalve maar best buiten de politiek kan houden,? schrijft Blockmans. More was op dat ogenblik wel zelf actief in de politiek. Hij was achtereenvolgens lid van het Lagerhuis, onder-sheriff in Londen, raadsheer en secretaris van de koning en kanselier. Uiteindelijk werd hij terechtgesteld omdat hij principieel weigerde Hendrik VIII als hoofd van de kerk te erkennen in diens conflict met Rome over onder meer een echtscheiding. Blockmans ziet trouwens parallellen tussen ?Utopia? en de ?Lof der Zotheid?. De politieke idee is dezelfde, vindt de historicus. De staat heeft verplichtingen tegenover zijn onderdanen, moet de ouderen verzorgen en de kinderen scholen. Beiden delen ook het egalitarisme ; Erasmus pleitte zelfs voor progressieve belastingen, aldus de historicus.

Ook Erasmus frequenteerde het politieke milieu, maar was er veel minder actief dan zijn Engelse vriend, die overigens intellectueel zijn meerdere was. Hij was raadsheer van keizer Karel (1500-1558) en vergezelde de jonge vorst naar de vredesonderhandelingen in Calais waarbij de andere koningen, Frans I van Frankrijk en Hendrik VIII van Engeland betrokken waren. Maar Erasmus trok een lijn, was niet bereid om zonder meer zijn principes opzij te schuiven voor een hoge functie of wat geld. Toen hem een kardinaalsmijter werd aangeboden, zegde hij in 1535 zijn medewerking aan een concilie over de eenheid van de kerk af. ?Erasmus’ levensloop toont enerzijds de noodzaak voor een zelfstandige denker om voor zijn levensonderhoud aan te kloppen bij de machtigen der aarde en in ruil voor steun ook enige opdrachten voor hen uit te voeren,? schrijft Blockmans.

?Anderzijds heeft hij toch bij herhaling zijn prioriteiten bepaald in tegenstelling tot wat hem werd voorgehouden : in 1503 wees hij een onderwijsopdracht af in Leuven, in 1507 brak hij de begeleiding af van twee pupillen, in 1517 bedankte hij voor een reis naar Spanje aan de zijde van koning Karel en tijdens de volgende jaren voor talloze buitenlandse aanbiedingen, in 1535 ging hij niet in op de wens van de paus,? licht Blockmans toe.

TAFELSCHUIMERS.

Voor zijn tijdgenoten was Erasmus een beroemdheid, onder meer na de publicatie van het Nieuw Testament, dat hij opnieuw naar het Latijn vertaalde. Als een van de eersten begreep Erasmus de kracht van het nieuwe medium boekdrukkunst. Het is geen toeval dat de twee bekendste uitspraken van hem daarop betrekking hebben : ?Zijn werken zullen een beter beeld van hem geven,? staat onder een gravure van Albrecht Dürer. ?Alles wat ik ben, vindt u in mijn boeken,? schreef hij zelf. Erasmus doceerde niet, maar trok West-Europa rond. Hij vormde zijn leerlingen met zijn boeken. Dat deed de Nederlandse kenner Kees Fens besluiten dat Erasmus ?de eerste onzichtbare leermeester uit de Europese cultuurgeschiedenis? was.

Vandaag is, althans bij naam, de ?Lof der Zotheid? zijn bekendste werk. Zoals voor de meeste van zijn geschriften, vindt de auteur de inspiratie tijdens een van zijn talloze reizen, dit keer op de terugweg uit Italië. Erasmus reisde veel in een periode waarin dat niet alleen vaak gevaarlijk, maar vooral zeer vermoeiend en weinig comfortabel was. Aanvankelijk lifte hij, in de hoop een plaatsje op een of andere kar te vinden wachttijden van veertien dagen waren toen geen zeldzaamheid. Later reisde hij te paard.

De ?Lof der Zotheid? draagt Erasmus op aan zijn vriend Thomas More, in wiens huis het boek gedeeltelijk tot stand kwam. Overigens droeg More zijn ?Utopia? dan weer op aan een andere gemeenschappelijke vriend, de Antwerpse stadsgriffier Pieter Gillis (1486-1533). In de ?Lof der Zotheid? steekt Erasmus de draak met de snoeverij, schone schijn en veinzerij hoewel enige ijdelheid de schrijver zelf niet vreemd was. Hij toont aan dat dwaasheid een levensvoorwaarde is voor, bijvoorbeeld, huwelijk en oorlog. Een oorlog is niet te voeren als er geen mensen zijn die veldheer willen worden. Wie dat zijn, is voor de pacifist Erasmus duidelijk : ?tafelschuimers, koppelaars, rovers, sluipmoordenaars, boeren, stommeriken, bankroetiers en dergelijk schuim der mensheid.?

De ?Lof der Zotheid? blijkt ?bij herlezing een veel beter boek te zijn dan ik dacht,? oordeelde Karel van het Reve. Hij looft vooral het schrijftalent van Erasmus. ?Het trof me trouwens dat Erasmus zelden iets echt interessants zegt. Alles wat hij beweert is redelijk, maar er is nooit iets waarvan je zegt : daar had ik nooit eerder aan gedacht. Daar staat de elegantie van de stijl tegenover.? Door zijn schrijfstijl kan Erasmus Vrouwe Dwaasheid doorheen het hele boek haar gangen laten gaan, ook al steekt de auteur afwisselend de draak met zaken waar hij zeer voor is en met zaken waar hij zeer tegen is.

?Een mindere schrijver zou dat soort dubbelzinnigheid hebben vermeden. Erasmus begrijpt dat juist door die dubbelzinnige aanprijzing van de zotheid zijn betoog pas goed van de grond komt. Hij gaat om zich heen slaan met de twee varianten : een zaak wordt algemeen goedgekeurd (oorlog, huwelijk, kerk en geloof) en dus moet er een flinke dosis zotheid inzitten. En omgekeerd : in een aantal zaken zit veel zotheid en dus moeten ze anders dan men wellicht denken zou wel goed zijn : oorlog, huwelijk, kerk en geloof. Wie eenmaal weet dat Erasmus een hekel aan oorlog heeft, gaat zich natuurlijk afvragen of hij werkelijk zoveel ziet in kerk en geloof.? Aldus Van het Reve tien jaar geleden, 550 jaar na de dood van Erasmus.

HUGO CLAUS.

Naar aanleiding van de vijfhonderdste geboortedag van Erasmus, werd Hugo Claus en Harry Mulisch gevraagd om een stuk te schrijven over de Rotterdammer. Hun weigering was met redenen omkleed, maar ze inspireerde Erasmuskenner Trapman enkele jaren geleden tot een scherp commentaar.

?Niet alleen religieuze, ook politieke orthodoxieën hebben een lage dunk van Erasmus en van de waarden die men Erasmiaans pleegt te noemen. In verhevigde mate geldt dit voor totalitaire ideologieën. Het lijkt nu zeer lang geleden, maar er is nog geen kwart eeuw voorbijgegaan sinds de opvoering van de opera ?Reconstructie? waarvan de opbrengst ten goede kwam aan het Comité van solidariteit met Cuba. Het libretto is van Hugo Claus en Harry Mulisch. Zij hadden eerder een opdracht om een stuk te schrijven over Erasmus in 1969 werd diens vijfhonderdste geboortedag gevierd geweigerd, omdat Erasmus weigerde te kiezen toen er gekozen moest worden. Erasmus werd in Reconstructie ten tonele gevoerd als een beklagenswaardige figuur, die door zijn wankelmoedigheid medeplichtig wordt aan onrecht.?

Peter Renard

Staatsburger Niccolo Machiavelli

De laatste maanden van zijn verblijf in de Lage landen, woonde Desiderius Erasmus bij zijn vriend Pieter Wijchmans in Anderlecht. Het Erasmushuis is nu een museum.

Erasmus stak de draak met snoeverij, schone schijn en veinzerij. Maar enige ijdelheid was hem niet vreemd.

Erasmus onderkende als een van de eersten de kracht van het nieuwe medium, de boekdrukkunst.

Voor de hervormer Erasmus was Luther een doctrinair die omwille van principes de vrede in gevaar bracht.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content