De ingrijpende renovatie van het Congrespaleis aan de Kunstberg in Brussel nadert zijn voltooiing. Voor het nieuwe internationale congrescentrum, dat voortaan Square Brussels Meeting Centre zal heten, heeft topdesigner Arne Quinze het restaurant en de feestzaal ontworpen. De bunker van weleer moet vanaf september volgend jaar de statige wijk in hartje hoofdstad tot leven wekken.

Over Expo 58 is alles nu wel gezegd. Dat het jammer is dat er zo veel gebouwen onmiddellijk na de wereldtentoonstelling werden afgebroken, bijvoorbeeld. Of bijna even erg: dat de Brusselse binnenstad tot op vandaag geconfronteerd wordt met enkele minder gelukkige keuzes uit die tijd. Het Congrespaleis is er zo eentje. De foto’s van de bouwput uit de jaren 1950 blijven indrukwekkend. In Brussel keek men in die periode niet op een tunnel meer of minder, maar het idee om de halve Kunstberg uit te hollen en er een groot congrescentrum te bouwen, blijft ook vandaag spectaculair. Het Congrespaleis heeft achteraf gezien nooit een fundamentele bijdrage geleverd tot de grandeur van de hoofdstad. Naarmate de jaren vorderden, leken de kelders steeds dieper weg te zakken in de vergetelheid. Zelfs de meeste Brusselaars weten niet waar ze het Congrespaleis moeten situeren – laat staan dat ze ooit de ingang zouden hebben gevonden.

Vanaf 20 september 2009, de dag dat de deuren van het compleet gerenoveerde congrescentrum na zes jaar weer openzwaaien, zou daar verandering in moeten komen. Vorig jaar werd de naam Square al gelanceerd, samen met de grafische stijl, ontworpen door het Britse bureau Why Not Associates. De frisse look ligt in het verlengde van de bouw- en interieurplannen. Het Brusselse architectenbureau A.2R.C, dat onder meer ook de renovatie van de KVS tekende, was al langer klaar met zijn ontwerpen. Vanwege zijn ruime internationale ervaring met soortgelijke gebouwen werd de Portugees Juan Trindade erbij gehaald. Voor de belichting deed de nv Congrespaleis en haar partner GL Events een beroep op de Franse ontwerper Roland Jéol.

Gedelegeerd bestuurder van de nv Congrespaleis Marc Van den Broeke is bijzonder in zijn nopjes met al die plannen. ‘Het was bovendien een verademing dat een commerciële firma als GL Events zich zo heeft opengesteld om van het congrescentrum ook een artistieke ruimte te maken.’ De grote muurschilderijen van Paul Delvaux en René Magritte in de hal van het grote auditorium zullen blijven. Ze zijn ongeveer de enige restanten van het oorspronkelijke Congrespaleis.

De pronkstukken van de vernieuwde en uitgebreide Square worden ongetwijfeld het restaurant en de feestzaal, die zijn ontworpen door Arne Quinze. Van den Broeke wilde hem er heel graag bij ‘omdat hij een van die uitzonderlijke Belgen is die in het buitenland honderd keer meer dingen realiseert dan in eigen land’. Quinze is bij ons ondanks zijn internationale faam inderdaad lange tijd relatief onbekend gebleven, maar daar is de voorbije twee jaar toch enigszins verandering in gekomen. Quinze&Milan openden hun nieuwe galerij en studio in Kortrijk, Quinzes houten constructie ‘Cityscape’ is nog altijd te bewonderen in de Gulden Vlieslaan in Brussel en in april zoog een oranje sculptuur tegen de gevel van de Galerie Bergé op de Grote Zavel nog alle aandacht naar zich toe. Quinze zelf geeft aan dat het hem weinig uitmaakt of een ontwerp nu bestemd is voor een gebouw in Brussel dan wel in Parijs. ‘Het belangrijkste is dat het goed klikt met de opdrachtgever.’ Toch heeft Quinze wel degelijk een band met de Kunstberg: ‘Tussen al dat beton heb ik als kleine jongen nog gespeeld met mijn skateboard. Ik was dus zeker enthousiast om er een mooiere plek van te maken.’

Voor Van den Broeke was Quinze ook de geknipte man ‘omdat hij het midden kan houden tussen een commerciële ruimte en een artistieke creatie. De auditoria en de vergaderzalen waren daarvoor minder geschikt. Maar in het restaurant en de feestzaal wilden we graag een andere sfeer.’ Niettemin bleef Quinzes speelruimte redelijk beperkt. De feestzaal op de zevende verdieping moest wel een eigen karakter uitstralen, maar de polyvalentie mocht zeker niet uit het oog verloren worden. ‘Het was zeker een uitdaging, maar het magnifieke uitzicht van 180 graden over Brussel vergemakkelijkte de keuzes’, vertelt Quinze. ‘Het enige wat we daarmee moesten doen, was het zo maximaal mogelijk benutten.’ Wie ooit, zoals dagelijks honderden buitenlandse toeristen, boven aan de trappen op de Kunstberg richting benedenstad heeft getuurd, kan zich inbeelden hoe het panorama er zeven verdiepingen hoger uitziet. Vandaar dat Quinze koos voor alleen maar ramen, slechts doorbroken door witte strips. Het spanplafond is golvend en maakt de rechthoekige zaal minder strak. Voor interieur was er weinig plaats. ‘Als de klanten een trouwfeest in rode pluche willen met veel gordijnen en een klassieke aankleding, moet dat ook kunnen’, zeg Van den Broeke. Een technisch systeem dat elk decor mogelijk maakt, was dus prioritair. ‘Voor het overige kan ik er helaas niet veel over vertellen’, zegt Quinze. ‘De ontwerpen zijn altijd het resultaat van een wisselwerking tussen verschillende mensen. Met de feestzaal zijn vooral medewerkers van de studio bezig geweest.’

In het restaurant op de benedenverdieping van hetzelfde gebouw is de hand van de meester veel duidelijker zichtbaar. De hele ruimte is overwoekerd door een metalen constructie die als een nest slangen uit een gigantische bloempot kronkelt. Het kunstwerk, dat gelijkenissen vertoont met Cityscape, moet ook voor de passanten een blikvanger worden, net zoals de glazen kubus van A.2R.C boven de ingang van het congrescentrum. En dat is niet vanzelfsprekend, want het restaurant bevindt zich onder de huidige gaanderijen en het kunstwerk hangt vlak onder de bogen. ‘De constructie is niet alleen bepalend voor de akoestiek, ook de verlichting zit erin verwerkt’, zegt Quinze. ‘De bogen zullen van boven tot beneden in glas zijn, zodat je ook van buiten heel goed het interieur zult zien. Wees gerust, we hebben allerminst de ambitie om van het restaurant een donkere grot te maken.’ Voor de stoelen en tafels hoeft Quinze maar in zijn eigen succesvolle collectie te graaien, maar behalve de witte ‘gordijnen’ in kunstschuim verandert hij voor het overige niets aan de bestaande bakstenen en arcades. ‘Ik had dat maar al te graag wél gedaan’, zegt hij. ‘Maar het gebouw is gedeeltelijk beschermd en daar mocht ik dus niet aankomen.’

Voor het restaurant komt nog een groot terras, waarvoor Quinze misschien de betonnen banken mag leveren – zekerheid heeft hij daarover nog niet. Hoe dan ook, in een wijk zonder noemenswaardige horecazaken lijkt het nu al zeker dat het terras een voltreffer wordt die ook de niet-congresgangers naar de Square zal lokken. En daar is het Van den Broeke tenslotte om te doen. ‘We willen openheid creëren naar de binnenstad. De toegangshal onder de kubus is er niet alleen om de congresgangers naar de auditoria, de parking of de expositiezaal te leiden. Het is ook een toegang voor de bezoekers van Bozar. En vlakbij komt er een nieuwe uitgang van het Centraal Station.’

Op de kubus zullen er beelden geprojecteerd worden en Van den Broeke hoopt dat de brede trappen eronder kunnen dienen als tribune. Is Quinze ook van oordeel dat de glazen kubus een herkenningspunt kan worden in het centrum van Brussel? ‘Of je daar nu een glazen kubus zet of een houten plank hangt, maakt niet zoveel uit. De vraag is wat daar allemaal geprogrammeerd zal worden. Het is daarmee dat je een publiek bereikt.’ En had Quinze behalve het restaurant en de feestzaal ook niet graag de rest van de Square onder handen genomen? ‘Het belangrijkste is dat de congresgangers niet langer in een Oostblokbunker gedumpt worden. We moeten af van de kwalijke gewoonte om dat soort gebouwen aan hun lot over te laten. Het is al deprimerend genoeg om bijvoorbeeld ergens aan een loket in de rij te staan. Maak dan toch op zijn minst dat de omgeving aangenaam is.’

DOOR HANNES CATTEBEKE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content