Eenmaal ontmoette ik hem, Lech Walesa. Hij ontving gasten in een pand in het centrum van Gdansk, zijn werkkamer half als museum ingericht. Het was in het voorjaar 2004, tijdens een bezoek van een kleine Nederlandse politieke delegatie aan Polen. Het gesprek duurde niet lang. De oud-dissident en oud-president sprak over een nieuwe moraal voor het kapitalisme, een omwenteling van de geesten. Zijn woorden hadden nog vuur, maar misten hun uitwerking op ons. (Zoals eerder op de Poolse kiezers: de man die in 1990 tot president werd gekozen haalde in 2000 één procent van de stemmen.) Een lid van onze delegatie vond Walesa achteraf erg verward, onsamenhangend. Zelf dacht ik: nee, dit is wie hij is, een profeet, een prediker, een die zijn uur heeft gekend. Ongetwijfeld sprak hij in zijn gloriejaren dezelfde geestrijke taal. Toen sloeg de vonk over.

Het is deze donderdag 4 juni twintig jaar geleden dat de eerste vrije Poolse verkiezingen sinds decennia plaatsvonden. Die verkiezingen openden het bal van dat magnifieke jaar 1989, met als hoogtepunt de val van de Berlijnse Muur op 9 november. Een stroom aan herdenkingen staat ons te wachten. Terecht. Europa hervond in 1989 zijn ziel. In de plechtigheden en krantenbeschouwingen zal men spreken over de Duitse vereniging, het einde van de Koude Oorlog, het einde van het communisme, de hereniging van het Europese continent – grote woorden.

Ook grote namen zullen de revue passeren: president Reagan, president Bush Sr., Sovjetleider Gorbatsjov, paus Johannes Paulus II. Ons wentelend in die grote woorden en grote namen zullen we gaan denken dat het einde van de Koude Oorlog vanzelf sprak. Maar zo was het niet. Noodzaak komt pas achteraf. Ook grote historische breuken beginnen met kleine gebeurtenissen, met mensen die handelen. Soms één mens die zijn vrijheid toont, in het nu, op de drempel tussen verleden en toekomst.

Veertien mei 1980: een Poolse elektricien sprong over een muurtje. (Misschien klom hij, maar de herinnering vroeg om een sprong.) Het muurtje was de omheining van de Leninwerf in Gdansk, door de militaire politie wegens een beginnende staking afgesloten. De autoriteiten waren alert, want sinds de verhoging van de vleesprijzen zes weken eerder was het onrustig in meerdere Poolse steden. De elektricien was Lech Walesa, en hij glipte het afgezette terrein niet af – nee, hij sprong juist van buiten naar binnen. Eenmaal op de werf, wierp hij zich op als actieleider. De staking politiseerde en sloeg over naar het hele land. Walesa richtte onder de naam ‘Solidariteit’ een stakingscomité op dat onderhandelde met het bewind. Eind augustus tekenden de partijen het Akkoord van Gdansk. Het betekende de erkenning van een onafhankelijke vakbond-in-oprichting. Prille ruimte van vrijheid in de communistische staat.

In de gebeurtenissen van de zomer van 1980 resoneerde de hele naoorlogse Poolse geschiedenis. Walesa zelf was in 1976 van de Leninwerf ontslagen omdat hij onder zijn collega’s steunhandtekeningen verzamelde voor een herdenkingsmonument voor de ruim tachtig slachtoffers die zes jaar daarvoor bij een staking waren neergeschoten. Die staking van 1970 had op haar beurt de stakingsgolven van 1968 en 1956 in herinnering geroepen. In een ‘land waar men vaak via de geschiedenis over de eigen tijd discussieert’ (Adam Michnik) miskenden autoriteiten noch bevolking de betekenis van deze historische keten.

Tegelijk was ‘1980’ meer dan een volgende schakel. Solidariteit betekende een kwaliteitssprong. Hoewel het regime na ruim een jaar de noodtoestand uitriep, was de bres geslagen. In 1988 organiseerde Walesa een nieuwe bezettingsactie op de Leninwerf, met als inzet de legalisering van Solidariteit. Die leidde tot een rondetafelconferentie, waarin de communistische partij de helft van de parlementszetels vrij verkiesbaar stelde. Die verkiezingen van 4 juni 1989 werden overtuigend gewonnen door Solidariteit, waarna een katholieke intellectueel de eerste niet-communistische premier in vier decennia werd.

Deze zelf veroverde Poolse vrijheid werkte aanstekelijk op de bevolking van buurlanden. Dictators werden verdreven. De Muur viel. En Walesa? Na 1990 was zijn moment geweest: er was niets meer om overheen te springen.

Luuk van Middelaar (36) is een Nederlands politiek filosoof te Brussel.

door Luuk van Middelaar

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content