Ondanks de electorale kreten over meer solidariteit werkt de Europese Unie net aan het tegendeel. Het nationaal-egoïsme rukt op.

De Europese schizofrenie beleeft weer hoogdagen. Op het Europees SP-congres in Sint-Niklaas bepleitte lijsttrekker Frank Vandenbroucke, die in Oxford sympathisant van Tony Blair en de Derde Weg werd, genereuze sociale normen voor de Unie. Zoals de vorige Europese lijsttrekker Freddy Willockx en diens voorganger Mark Galle kwam hij op voor een Europa met een hart. Concreet betekent zoiets: meer solidariteit, onder meer tussen Noord en Zuid.

De dag voordien trokken de staats- en regeringsleiders van de vijftien lidstaten in Königswinter bij Bonn de eerste krijtlijnen voor de Unie van de 21ste eeuw. Hoewel de definitieve beslissingen pas eind maart in Berlijn vallen, is nu al uitgemaakt dat er veel solidariteit wordt opgeofferd. Omdat de rijkste landen – vooral Duitsland en Nederland laten zich opmerken -, minder geld aan de Unie willen afdragen, zal er in de toekomst minder steun naar het armere Zuiden gaan.

Deze nationaal-egoïstische koerscorrectie doet zich voor op een moment dat de sociaal-democratie in de Unie het volledig voor het zeggen heeft. Elf van de vijftien regeringsleiders behoren momenteel tot de linkerzijde. De hardste pleidooien voor een zuiniger Unie komen trouwens uit sociaal-democratische hoek. Vooral de Nederlandse minister-president Wim Kok, maar ook de Duitse kanselier Gerhard Schröder en de premiers van Zweden en Oostenrijk, treden nu in de voetsporen van Margaret Thatcher.

Zoals de SP bij elke Europese verkiezingen mooie woorden over het sociale Europa rondstrooit, zo nemen alle partijen ontroerende standpunten over een democratischer Europa in. Daar blijft het dan bij.

Het is, bijvoorbeeld, ongemeen verbazingwekkend dat het Belgisch parlement tot dusver nauwelijks zicht heeft op de concrete onderhandelingspositie van de regering in deze gigantische miljardenmatch. Op minder dan een maand van de top van Berlijn heeft de volksvertegenwoordiging alleen weet van de algemene principes die het kabinet verdedigt. De schuld voor dit informatief en democratisch deficit ligt ook bij het parlement. Tot dusver ondernamen de verkozenen geen enkele serieuze poging om van premier Jean-Luc Dehaene (CVP) en minister van Buitenlandse Zaken Erik Derycke (SP) elementaire ophelderingen los te peuteren. Terwijl de toekomstige europarlementsleden Louis Vanvelthoven (SP) en Bert Anciaux (VU) binnenkort kreten zullen slaken over de trieste staat van de democratie in de Unie, leggen ze nu de verdoken besluitvorming niets in de weg. Men kan zich afvragen of dit met een gebrek aan dossierkennis, interesse of moed te maken heeft.

DE BARMHARTIGE EUROPEAAN

Zoveel parlementaire luiheid komt de regering, en a fortiori premier Dehaene, goed uit. Zonder dat er vragen worden gesteld, krijgt de eerste minister de handen vrij voor een ouderwets potje “geheime diplomatie”, en kan hij de Belgische koers naar believen bijsturen. Meestal gaat het over schijnbaar onschuldige tactische manoeuvres, soms over belangwekkende inhoudelijke beslissingen.

Op de informele top in Königswinter werd alleszins duidelijk dat België zich kant tegen elke ingrijpende hervorming van het landbouwbeleid. Hoewel nog altijd 45 procent van het hele Europese budget naar de boeren gaat en één procent van de landbouwers 80 procent van de subsidies binnenrijft, neemt Dehaene genoegen met minimale correcties. De socialistische regeringspartner laat betijen, hoewel er twijfels rijzen of het nationaal en het Europees belang hiermee gediend zijn. Tenslotte handelt het om een electoraal gevoelig dossier en bij de Europese lijstvorming bleek hoe de Boerenbond in de CVP zijn rechten kan doen gelden. Een realist als Dehaene beseft natuurlijk dat dit niet het moment is om met de Boerenbond te botsen.

De Belgische eerste minister was na afloop van de top relatief optimistisch dat het volgende maand toch tot een akkoord over Agenda 2000 komt. Enig compromis werd er op de Petersberg in Königswinter nochtans niet bereikt. Alle lidstaten herhaalden hun standpunten en alleen euro-exegeten ontwaarden tussen de lijnen hoopgevende signalen voor een haalbaar vergelijk.

Positief was ongetwijfeld dat de aanvaring tussen Frankrijk en Duitsland uitbleef. De Franse president Jacques Chirac gaf deze keer blijk van enig diplomatisch talent en ook kanselier Schröder legde binnen de vergadering andere klemtonen dan hij doorgaans in de Duitse pers doet. Hij wekte de indruk dat Duitsland alles op alles zal zetten om in Berlijn een akkoord te bereiken. Schröder en de Duitse regering hebben zo’n internationaal succes nodig.

Bovendien groeit het besef dat een mislukking in maart vele maanden vertraging zou veroorzaken. In volle Europese kiesstrijd is het immers ondenkbaar dat de regeringen nog veel kunnen toegeven. Bijgevolg zou het Finse voorzitterschap, dat vanaf 1 juli van start gaat, de draad opnieuw moeten opnemen en weinigen geloven dat het daarvoor voldoende deskundigheid en pressiemiddelen in huis heeft. Zeker als de Duitse regering onder druk van de CDU/CSU-oppositie en de Beierse chauvinist Edmund Stoiber haar houding verstrakt, dreigt een uitputtingsslag, een lange crisis en grote averij.

In Königswinter vlogen Schröder en José-Maria Aznar, een van de weinige christen-democraten in het gezelschap en premier van een grote lidstaat, elkaar in het haar. Spanje pikt het niet dat de Duitsers de hulp voor de armere landen (de structuurfondsen) tot 200 miljard euro wil beperken, of 38 miljard euro (1520 miljard frank) minder dan wat de Commissie voorstelde. Aznar kreeg de steun van zijn Portugese collega, een sociaal-democraat, maar opmerkelijk genoeg ook van premier Dehaene. Bij Kok ontlokte die Belgische opstelling een zure oprisping. “Je bent niet noodzakelijk een goede Europeaan als je de uitgaven wil verhogen.”

GEEN NIEUWE SCHERTSFIGUUR

In tegenstelling tot Dehaene, die binnen de regering over een onbeperkte manoeuvreerruimte beschikt, is Kok een gekooid onderhandelaar. Bij de vorming van de nieuwe paarse coalitie slikte hij een besparing van de Nederlandse EU-bijdragen van ruim 40 miljard frank: dat cijfer staat zwart op wit in het regeerakkoord. Sindsdien bevindt Nederland zich bij de fundi’s van de totale begrotingsstop. Volgens hen moeten de Europese uitgaven tot 2006 op het niveau van 1999 – circa 85 miljard euro – worden ingevroren en mag er zelfs geen correctie voor inflatie of economische groei worden doorgevoerd. Ook Frankrijk, Groot-Brittannië en Duitsland, de grote drie van de Unie en allemaal door socialistische premiers geleid, denken er zo over. Spanje en Portugal liggen dwars en kunnen rekenen op de sympathie van België, Luxemburg en de Europese Commissie.

Deze laatste had een andere, gullere budgetprognose opgemaakt, maar die werd door de hardliners van tafel geveegd. Voor Commissievoorzitter Jacques Santer betekende het de zoveelste politieke nederlaag en een nieuw bewijs dat hij in het gezelschap van regeringsleiders nauwelijks meetelt. Ook op de Petersberg slaagde Santer er niet in om de heren duidelijk te maken dat er in Europa meer op het spel staat dan nationale belangenverdediging. Toen in Edinburgh over het begrotingspakket voor 1995-1999 werd beslist, ging het er anders toe. Jacques Delors wees de regeringsleiders op hun Europese plichten en slaagde hij erin het Europees budget fors op te trekken. Hij moest het nochtans opnemen tegen de Britse conservatief John Major en een Europese Raad waarin de socialisten beduidend minder in de pap te brokken hebben dan vandaag.

De zwakte van de Commissievoorzitter wekt zorgen. De nationale belangen winnen – ook bij ontstentenis van een Europees tegengewicht – voortdurend aan invloed. Daardoor zien Dehaene maar ook Jean-Claude Juncker van Luxemburg zich bijna verplicht om zich als het Europees geweten op te werpen en het nationaal-egoïsme enigszins te counteren.

Op korte termijn is er nauwelijks uitzicht op beterschap. Santer en zijn Commissie riskeren de volgende weken in het Europees Parlement opnieuw in moeilijkheden te geraken over het gesjoemel van Edith Cresson. Nogal wat regeringsleiders voelen er zich nu voor gewonnen dat Cresson zo vlug mogelijk vertrekt, zodat de gehavende Commissie de rit tenminste kan uitzitten.

In juni moet de Raad een opvolger voor Santer aanduiden en de opinie wint veld dat de Unie op een ramp afstevent, indien men opnieuw voor een schertsfiguur kiest. Aangezien de Portugese premier Antonio Guteress geen belangstelling toont en Romano Prodi het bij de Italiaanse regering grondig verkorven heeft, krijgen bulldozers, trekpaarden en locomotieven misschien een tweede kans.

Paul Goossens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content