In een vertrouwelijk dossier beschuldigt de Duitse inlichtingendienst Liechtenstein ervan met zijn financieel systeem misdaadorganisaties aan te zetten tot het witwassen van geld. Maar volgens de Liechtensteinse vorst Hans-Adam II zijn de beschuldigingen onterecht.

Volgens de Duitse inlichtingendienst (BND) is Liechtenstein een toevluchtsoord voor de Colombiaanse en Russische georganiseerde misdaad. Beschuldigingen die u bekend in de oren moeten klinken. Drie jaar geleden dook immers reeds een anoniem bericht op met zware beschuldigingen aan het adres van hoge ambtenaren.

Hans-Adam II: Ik werd pas onlangs op de hoogte gebracht van dat bericht. Wie de plaatselijke politieke verhoudingen kent, zal daar niet van opkijken.

De beschuldigingen waren nochtans zeer concreet. Zo zou het drugskartel rond Pablo Escobar huizen geschonken hebben aan een hooggeplaatste politieambtenaar.

Hans-Adam II: Een gewone, anonieme brief was het inderdaad niet. Zodra de Liechtensteinse overheid indertijd vaststelde dat ik het bericht niet kende, heeft ze het onderzoek gestaakt.

Zijn de beschuldigingen in het BND-dossier en die uit de anonieme brief eigenlijk juist?

Hans-Adam II: Voor zover ik daarover kan oordelen, niet. Uiteraard moet alles zorgvuldig worden onderzocht.

Een gezant van het openbaar ministerie uit Oostenrijk moet de beschuldigingen onderzoeken. Denkt u dat hij zich zal keren tegen de macht van de oligarchie waar u al zo lang voor gewaarschuwd hebt?

Hans-Adam II: Ik ben er bijna zeker van. Hij heeft ervaring met de georganiseerde misdaad. Hij moet alles onderzoeken, ook al komt hij daarvoor bij mijn familie terecht. We kunnen het ons niet veroorloven bij welke witwaspraktijk ook betrokken te zijn.

Maar wat kan iemand uit Oostenrijk hier gedaan krijgen? Hij komt naar het vorstendom en zou graag weten of de Colombianen of andere duistere figuren hier stichtingen hebben opgezet. Uiteraard is er niemand die hem dat vertelt…

Hans-Adam II: Wanneer iemand er duidelijk van verdacht wordt dat hij de strafwet heeft overtreden – want ook bij ons staan er straffen op witwassen -, dan moeten de trustmaatschappijen, advocaten of banken de identiteit achter de stichtingen bekendmaken. Net zoals elders wordt in dat geval ook hier de geheimhoudingsplicht doorbroken.

Een samenwerking met het buitenland zou in dergelijke zaken nuttig zijn.

Hans-Adam II: Die samenwerking bestaat. Ikzelf pleit reeds sinds 30 jaar voor een verregaande juridische bijstand. In het dossier van de Duitse inlichtingendienst kan ons echter niets verweten worden. Duitsland heeft ons nog niet om rechtsbijstand gevraagd.

En als het openbaar ministerie uit Bonn of Berlijn dan toch komt en vraagt om bijstand?

Hans-Adam II: Dan zullen we daarop ingaan, behalve wanneer het gaat om belastingontduiking. Wanneer een misdadiger de spaarcenten van een oma afdwingt, dan is dat ook hier bedrog. En dan verlenen we uiteraard rechtshulp.

Wat gebeurt er in een zaak van smeergeld?

Hans-Adam II: Ook dan verlenen we bijstand.

Dan kunt u een verzoek verwachten in de zaak Elf Aquitaine. Het Franse concern moet ongeveer 85 miljoen mark aan smeergeld betaald hebben, mogelijk aan Duitse politici en partijen. Een deel via rekeningen in Liechtenstein. Als een ambtenaar van het Duits openbaar ministerie aanklopt, helpt u hem dan?

Hans-Adam II: Ik ken de zaak onvoldoende, maar volgens mij zal er rechtshulp worden verleend wanneer het duidelijk is dat het ging om smeergeld.

Behalve smeergeldaffaires en georganiseerde misdaad hebben ook andere duistere zaken hun wortels in Liechtenstein. Zo staat uw vorstendom alom bekend als een paradijs voor belastingfraudeurs.

Hans-Adam II: We betalen inderdaad weinig belastingen. In sommige landen is de belastingwetgeving zo opgevat, dat we bijna kunnen stellen dat de belastingbetaler wordt opgelicht. Vandaar dat ik het in een Europese context belangrijk vind dat er een belastingconcurrentie bestaat. De plannen voor een fiscale harmonisering zijn in die zin niet te verdedigen.

Toch is het geld dat in Liechtenstein terechtkomt niet noodzakelijk geld dat uit de handen van belastingpiraten wordt gered. Het kan evengoed gaan om drugsgeld. Er is niemand die dat controleert.

Hans-Adam II: Voor de trustmaatschappij is het uiteraard niet altijd gemakkelijk om uit te vissen of er iemand uit de georganiseerde misdaad voor hem staat of niet. Degene die het geld ontvangt, heeft de verantwoordelijkheid om de herkomst ervan na te gaan en de rechthebbende te kennen. Wanneer hij hem verdenkt van witwaspraktijken, dan is hij gebonden aan de meldplicht. Het probleem is natuurlijk dat een crimineel zichzelf niet als dusdanig introduceert. Maar dat probleem kent iedereen. Ook wanneer Escobar ergens in Duitsland een rekening zou openen.

Dat doet hij niet. Hij gaat naar Vaduz.

Hans-Adam II: U vergist zich. Vergeleken bij andere belastingparadijzen valt Liechtenstein minder in de smaak bij dergelijke lieden, omdat de rechtshulp normaal gezien goed functioneert.

Dat is nieuw.

Hans-Adam II: Nee, het is de harde realiteit. Met de Amerikanen hebben we geen problemen, wel met enkele Europese landen. Daar wordt immers beweerd, dat Liechtenstein geen rechtshulp biedt. Maar we stellen vast dat de bevoegde instanties geen verzoek tot rechtshulp hebben ingediend. Liechtenstein dient dan als excuus, omdat men misschien uit gemakzucht de zaak wil afsluiten.

Denkt u dat ook het Duitse openbaar ministerie of het gerecht geen verzoek indienen omdat ze denken: dat levert toch niets op?

Hans-Adam II: Ik heb al dergelijke gevallen meegemaakt.

Een ander punt: het zwartgeld van de Hessense CDU. Een Liechtensteinse trustmaatschappij zou een handje geholpen hebben om de Duitse wet te omzeilen?

Hans-Adam II: Wanneer er volgens de Duitse wet strafbare feiten werden gepleegd, moet er een verzoek om rechtshulp worden ingediend. Als er dan ook volgens ons rechtsstelsel een misdrijf werd gepleegd, dan zullen we kunnen helpen.

Wat als iemand een stichting heeft opgericht en er een week nadien een overschrijving volgt van 50 miljoen dollar van de Kaaimaneilanden?

Hans-Adam II: De bank of de trustmaatschappij is verplicht na te gaan waar dat geld vandaan komt.

Een ongeschreven wet?

Hans-Adam II: Een geschreven wet met strafsancties en strafvervolgingen. Het klopt dat we ons moeten hoeden voor de gevaren die voortvloeien uit de mondialisering van onze economie. Maar ik geloof niet dat het systeem van Liechtenstein niet zal blijven bestaan.

Hoe legitiem vindt u het Liechtensteinse model? Waar moeten brandmuren worden opgetrokken?

Hans-Adam II: Bij echte oplichterij of strafbare feiten. In de strijd tegen witwaspraktijken moeten we op de eerste rij staan. We zijn nu eenmaal een financieel centrum en dat moeten we zuiver houden, als het kan in samenwerking en met de steun van het buitenland. Alleen maar zeggen dat we een klein bergland zijn, waar een paar koeien lopen te grazen en waar herten rondspringen, zal niet volstaan.

Copyright Knack/Der Spiegel

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content