Brugge krijgt maar geen lijn in zijn monumentenzorg. De dreigende sloop van het klooster van de Rode Nonnen is niet het eerste noch het laatste dossier dat de stad haar Unescotitel ‘werelderfgoedstad’ kan kosten.
‘Je gaat me toch niet zeggen dat je, omdat er geen nonnen meer zijn, alle kloosters moet afbreken?’ Baron Dries Van den Abeele (74), Brugges beruchtste erfgoedverdediger, verdraagt geen twijfel aan de goede zin van het behoud van elk ‘merkwaardig’ gebouw. En al zeker niet als het op de inventarislijst van het bouwkundig erfgoed in Vlaanderen staat. Niemand wil de leegstaande kerk uit 1847 van de zusters redemptoristinnen (de ‘Rode Nonnen’) in de Katelijnestraat zien verdwijnen. Dat is het probleem niet. Het vroeg-neogotische kerkgebouw staat ook netjes op de inventarislijst, hoewel zijn voorgevel in 1963-1966 vervangen werd door iets neobaroks. De inzet van een bitse strijd is het bijbehorende klooster, dat niet op de lijst voorkomt. De projectontwikkelaars van NV Katelijne, die zich het onroerend goed in 2004 aanschaften, plannen in hun jongste ontwerp de bouw van 80 appartementen en de sloop van het klooster.
‘Ik vind het een prachtig klooster,’ zegt Van den Abeele, ‘het is om te beginnen volgens de gulden snede gebouwd. Alle proporties, alle volumes zijn in harmonie met elkaar. De vloeren, de muren, de eikenhouten trappen, de deurlijsten zijn uit goed materiaal. En het is een klooster met een belangrijke geschiedenis.’ Die moet in haar geheel bewaard blijven, als een eenheid. Dat vond ook de voltallige Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen en haar voorzitter Van den Abeele, toen ze deze zomer de site bezochten. Daarmee sluiten ze de rij van officiële adviezen die sinds 2005 in dezelfde zin leken te spreken. Het was de Brugse dienst Monumentenzorg die toen als eerste geconcludeerd had: ‘Vanuit deze erfgoedwaarde werd het behoud van het karakter van de site, de kerk, het klooster, de tuin en de tuinmuren altijd vooropgesteld.’
Een eerste project, ingediend in 2006, betrof een woon/zorgcentrum in samenwerking met het Sint-Lucasziekenhuis. De NV Katelijne spaarde daarbij de kerk en min of meer ook het klooster, maar palmde voor de bouw een gedeelte van de kloostertuin in. Dát, en het al te volumineuze karakter van de bouw annex ondergrondse parking, leidde tot een rist ongunstige adviezen en bezwaarschriften. Het schepencollege weigerde de bouwvergunning. Niet van plan om nog eens een blauwtje te lopen, legden de projectontwikkelaars Luc Beke en Jan Demey in 2008 een woonproject voor dat minder volumineus oogde, en ook de kloostertuin min of meer intact hield. Vijf maanden later liet het college in een nota weten dat het min of meer akkoord kon gaan, mits er enkele fundamentele wijzigingen worden uitgevoerd op het vlak van architectuur, ondergrondse parking, tuin. Ook werd een ‘sociale mix’ aanbevolen, wat wil zeggen: voorzien in een aantal betaalbare appartementen.
Dat architectenbureau LMS Vermeersch in dit tweede project voor de NV Katelijne toch doodgemoedereerd het klooster wilde afbreken en vervangen door een moderne bouw met vage reminiscenties aan een klooster, lijkt op het eerste gezicht vragen om miserie. In werkelijkheid interpreteerden de architecten het door Monumentenzorg Brugge voorgeschreven ‘behoud van het karakter van de site’ vrijelijk als een mogelijkheid om iets kloosterachtigs na te bootsen. En dat was niet eens zo fout geredeneerd, want in principe strokend met het stadsbeleid. Mercedes Van Volcem (Open VLD), schepen voor Ruimtelijke Ordening en Monumentenzorg: ‘Onze dienst zei: aangezien het klooster niet voorkomt op de inventaris van het bouwkundig erfgoed, kan het afgebroken worden. Op voorwaarde dat je tot iets kwalitatiefs komt, dat van deze tijd is, en voldoende hoge ogen gooit. Een moderne interpretatie van een klooster.’ De schepen geeft grif toe dat het huidige ontwerp van LMS Vermeersch daar niet aan beantwoordt.
Het was al langer duidelijk dat de ploeg (CD&V, N-VA, SP.A, Open VLD) van burgemeester Patrick Moenaert (CD&V) niet mordicus zweert bij ‘Bruges-la-morte’, eerder bij een levendige, leefbare stad met plaats voor eigentijdse architectuur en woongelegenheid. Daarvoor wordt al eens iets traditioneels tegen de grond gegooid, zoals onlangs enkele bescheiden neogotische werkmanshuisjes in de Langestraat. Ze maken de weg vrij voor het woon- en winkelcomplex De Gouden Boom, met de reconversie van de leegstaande brouwerij en de integratie van het beschermde mouterijgebouw. Dat zorgde voor protest bij actiegroepen en verenigingen, hoewel niet zo massaal als bij het inmiddels geblokkeerde project voor een multimediaal Museum of History op de historische site Oud Sint-Jan. Een beschermd 17e -eeuws koetshuis dat in de weg stond, werd door de toen bevoegde minister Dirk Van Mechelen (Open VLD) ‘gedeclasseerd’. Zijn door de buurt aangevochten beslissing strandde een eerste keer bij de Raad van State, en misschien straks definitief.
Huiszwam
De toestand van het sinds 2004 aan de elementen overgelaten redemptoristinnenklooster is zorgwekkend. Gekraakt, verlept en verloederd, kan het alleen nog echte kenners overtuigen van zijn kwaliteiten. Razendsnel rukt de haast niet uit te roeien huiszwam op, een sluipende sloper. Al wie zich daar niet druk over maakt, stemt stilzwijgend in met de verdwijning van de kloostersite. Dries Van den Abeele: ‘Het is een echte schande. Ze zeggen dat ze niet aan de kerk raken. Maar ze breken het klooster af dat er inherent aan is, en geven geen enkele bestemming aan de kerk. Dus dat zal daar staan tot het opeens instort, en dan zullen ze zeggen: Aah! Het is weg.’
Er komt na lang wachten nu toch steun van het team Onroerend Erfgoed West-Vlaanderen, een agentschap van de Vlaamse Overheid. Dat heeft een lijvig dossier klaar dat regelrecht zou moeten leiden tot de bescherming van de hele kloostersite als monument. Het kabinet van de bevoegde minister Geert Bourgeois (N-VA) zal er allicht zijn tijd voor nemen. Kabinets-chef Marc Andries kwam al hoogstpersoonlijk op werkbezoek. In zijn entourage heeft men immers de indruk dat de NV Katelijne de sympathie geniet van burgemeester Moenaert én van schepen Van Volcem. En het is zonneklaar dat een bescherming elke ‘moderne interpretatie’ van het klooster van de Rode Nonnen definitief uitsluit. Projectontwikkelaar Luc Beke, in zijn gat gebeten, dreigt al om in dat geval de kloostertuin, aan de stad beloofd indien het project groen licht krijgt, toch niet af te staan. Vijf jaar pas op de plaats maken, zit ook de NV Katelijne hoog.
Mercedes Van Volcem wil er in-middels niet door de Bruggelingen van beschuldigd worden waardevol stadspatrimonium te verkwanselen. En de gedachte dat een inspecteur van Unesco straks Brugge de titel ‘Werelderfgoedstad’ zal ontnemen, is haar al helemaal ondraaglijk. Knielen voor de volkswil, vindt ze anderzijds ook maar niks. ‘De mensen in Brugge hebben liever dat je een neptrapgevel bouwt dan iets hedendaags, maar ik vind dat ik daar niet aan moet toegeven.’
Het Rode Nonnendossier kreeg Van Volcem overgeërfd van haar voorgangster Moniek Boydens (CD&V). Zelf vindt ze dat het schepencollege in 2004 de kans miste om klare taal te spreken over de herbestemming van het klooster, en zo de impasse mee heeft veroorzaakt. Het zal Brugge een les wezen, want na de redemptoristinnen komen de paters discalsen, de zusters teresianen, de abdij van Sint-Godelieve, de kapucijnen. De kloosters komen vrij, hun herbestemming kan niet aan het toeval worden overgelaten, laat staan à la tête du client.
DOOR JAN BRAET