Vijfentwintig jaar Amsab-Instituut voor Sociale Geschiedenis

De socialistische arbeider staat fier in het midden van het schilderij, zijn hoofd omgeven door een stralenkrans. Hij steekt zijn handen uit naar de katholieke arbeider, die geflankeerd wordt door de pastoor en de dorpsnotabelen. Het pad van de socialistische arbeider loopt over rozen, dat van zijn ongelukkige collega over doornen. Voor alle duidelijkheid heeft de schilder zijn werk van boventitels voorzien: ‘roeping’ en ‘verdeling’.

‘Een van de pronkstukken uit onze collectie’, zegt directeur Wouter Steenhaut van het Amsab-Intituut voor Sociale Geschiedenis. ‘Teruggevonden in het feestpaleis van de Vooruit, waar het stond te verkruimelen. Het werd vroeger meegedragen in 1-meistoeten.’ Wouter Steenhaut stond in 1980 met Herman Balthazar aan de wieg van het Gentse Amsab (Archief en Museum van de Socialistische Arbeidersbeweging). ‘In de jaren zeventig’, herinnert hij zich, ‘was het erfgoedbeleid één grote puinhoop. Archieven van partijen, vakbonden en ziekenfondsen werden in de meest erbarmelijke omstandigheden bewaard – áls ze al bewaard werden. Er waren uitzonderingen, zoals het archief van de BSP (Belgische Socialistische Partij) in Gent-Eeklo. Maar om te beginnen hebben we de socialistische beweging moeten overtuigen van de waarde van haar eigen historische erfgoed. Men sprong daar ongelooflijk slordig mee om. We hebben ook geprobeerd van meet af aan het Amsab een wetenschappelijke basis te geven. We wilden onafhankelijk zijn – ook van de socialistische beweging.’

Het was in die beginjaren vooral liefdewerk voor oud papier. Letterlijk: werknemers werden betaald via allerlei nepstatuten. De uitbouw van de collectie was de eerste prioriteit. Dankzij de steun van de socialistische verzekeringsmaatschappij P&V kreeg die een onderkomen in een kapitaal pand in de Gentse Bagattenstraat. En de overheid kwam over de brug met subsidies, netjes verdeeld onder het Amsab, het Leuvense Kadoc (Katholiek Documentatie- en Onderzoekscentrum), het Liberaal Archief en het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-Nationalisme. Het Amsab trad voor het eerst echt naar buiten in 1985 met de tentoonstelling De rode verleiding, waarin de geschiedenis van het lijdende en strijdende proletariaat werd verteld in honderden affiches. In 1988 verwierf Amsab het archief van de voormalige vakbondsleider en politicus Louis Major. Dat leidde tot de opening van een filiaal in Antwerpen – de Antwerpse havenarbeiders zagen de erfenis van hun geliefde leider immers niet graag naar het vermaledijde Gent verhuizen. In 1992 werd in het Bijzonder Staatsarchief in Moskou een uitgebreide collectie socialistische memorabilia teruggevonden die tijdens de Tweede Wereldoorlog in Brussel was gestolen. Het zou nog tien jaar duren voor ze ook daadwerkelijk werd teruggegeven.

Vandaag is Amsab zowel een archief, een biblio- theek als een onderzoekscentrum, met bijna vijftig medewerkers. Sinds 1999 is Amsab een letterwoord geworden: de oude benaming ‘Archief en Museum van de Socialistische Arbeidersbeweging’ werd veranderd in ‘Instituut voor Sociale Geschiedenis’. ‘De vlag dekte de lading niet meer’, zegt Steenhaut. ‘Amsab had zijn werkterrein al lang uitgebreid tot de klein-linkse partijen: wij bewaren hier de archieven van de KP (Kommunistische Partij), maar ook van de trotskistische RAL (Revolutionaire Arbeiders Liga) en het maoïstische Amada (Alle Macht Aan de Arbeiders). Door de ontzuiling zijn daar ook de nieuwe sociale bewegingen bij gekomen: holebigroepen, derdewereldcomités, organisaties als Oxfam en Greenpeace. We hebben hier nu bijna zes kilometer archief bij elkaar. Eigenlijk zou je dat allemaal moeten schiften en digitaliseren. Maar daar is helaas geen geld voor.’

Door Piet Piryns en Hubert van Humbeeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content