Zware druk op Vlaams minister-president Luc Van den Brande haalde niets uit: de leeuw moest brullen! Het Franstalig onbegrip werd er alleen maar groter door en het huiswerk van Jean-Luc Dehaene derhalve moeilijker.

Een Franstalige krant vergeleek het Vlaams parlement vorige week met de gemeenteraad van Florenville. Die laatste riep in een motie de strijdende partijen in Ethiopië op om de wapens neer te leggen. “Goed gebruld leeuw!”, dacht die krant ook over de Vlaamse verkozenen die onder elkaar bedisselden dat Vlaanderen en Franstalig België in 1999 hun fiscaliteit, gezondheidszorg en kinderbijslagen zelf moeten kunnen regelen.

De vergelijking is natuurlijk overtrokken. Want missen de resoluties van het Vlaams Parlement afdwingbare macht, hun invloed is niet te onderschatten. Dat weten de Franstaligen, anders zouden ze er zich niet zo druk over maken.

Maar toch, alleen de federale instellingen kunnen de Belgische staat hervormen. In 1995 was dat nog anders. Toen konden Vlaamse politici, dankzij de dubbele petjes, hun eisen uit de Vlaamse Raad nog op de federale agenda laten plaatsen omdat ze ook in de Kamer een zitje hadden. Dat deed de huidige voorzitter van de Commissie Staatshervormingen, Johan Sauwens (VU). Die was in 1995 als Vlaams minister onder meer bevoegd voor “Staatshervorming”, maar tegelijkertijd diende hij als Kamerlid een voorstel tot herziening van de grondwet in. Daarin onder meer de Vlaamse eis voor fiscale autonomie. Niet dat er iets van kwam, maar op zijn minst hadden de Vlaamse politici toen nog de theoretische mogelijkheid om een voet tussen de federale deur te zetten. Sinds het Sint-Michielsakkoord kan dat niet meer. Met andere woorden, Vlaanderen wordt vandaag door zijn al verworven autonomie verhinderd om nog meer autonomie af te dwingen.

De onmacht van het Vlaams parlement staat meestal in de kleine lettertjes. Zo ook in de vijf resoluties die vorige week met wisselende meerderheden werden goedgekeurd. Wat Vlaanderen allemaal opeist, doet ze voor zichzelf en voor de Franstaligen. De premisse daarbij is dat België uit twee deelgebieden bestaat: één plus één. Elementaire rekenkunde die wel opgaat voor Vlaanderen, waar gewest en gemeenschap al lang “één entiteit” vormen, maar niet voor Franstalig België. Daar is Wallonië één zaak, de Franse Gemeenschap een andere. Dus wil het Vlaams Parlement de Franstaligen zeer genereus “de mogelijkheid” bieden om ook als één deelstaat te kunnen optreden. Ze moeten daarom “de kans hebben tot een fusie van het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap over te gaan”. Zo staat het in de tekst. Leerrijk is de voetnoot bij die tekst: “Voor de verdere lectuur wordt er omwille van de eenvoud van de veronderstelling uitgegaan dat van deze mogelijkheden gebruikgemaakt wordt.” Quod non.

CONGRESSEN VAN HET DAVIDSFONDS

Het is dit soort Vlaamse voortvarendheid, dit haantjesgedrag, dat premier Jean-Luc Dehaene al langer irriteert. Hij mag sommige vergaderingen van het Vlaams Parlement graag vergelijken met “congressen van het Davidsfonds”. Daar hoeven ze ook geen rekening te houden met wat de andere partij denkt, laat staan dat ze daar hoeven stil te staan bij eventuele toekomstige onderhandelingen. En over dat laatste ging het in de CVP de voorbije dagen en weken, niet zozeer over inhoudelijke verschillen tussen Dehaene en Luc Van den Brande, tussen Vlaamse en federale CVP’ers.

Wel inhoudelijk was het dispuut met de Brusselaars die vinden dat het Vlaams parlement met zijn “specifiek statuut voor Brussel” de hoofdstad wil laten verknechten door de twee gemeenschappen. Anne Van Asbroeck (SP) onthield zich om die reden bij drie van de vijf resoluties. Dat deed ook Walter Van den Bossche (CVP). Hij moest vorige week zijn tweede plaats op de Brusselse lijst overigens afstaan aan Brigitte Grouwels en schrijft die degradatie – die hij niet aanvaardt – toe aan zijn stemgedrag.

Jazeker, de resoluties van het Vlaams Parlement gaan verder dan de “vijf prioriteiten” uit het verkiezingsprogramma van de CVP. Dat is ook logisch al was het maar omdat ze principes als de fiscale autonomie concreet uitwerken. CVP-voorzitter Marc Van Peel vindt dat het verschil tussen de partijnota en de resoluties een kwestie van meer of minder “brede perspectieven” is. Het is wellicht daarom dat hij, luttele minuten nadat hij de resoluties mee had goedgekeurd als Vlaams parlementslid, de vijf prioriteiten doorfaxte naar alle redacties, bij wijze van voorproefje van het integrale verkiezingsprogramma dat vrijdag werd voorgesteld.

Tijdens die voorstelling zaten Dehaene en Van den Brande stilletjes te knikken toen Van Peel zijn theorietje van de perspectieven ten beste gaf. Die lichaamstaal werd door de aanwezige Franstalige media nauwlettend gevolgd. Zo meende een journaliste te hebben opgemerkt dat iedereen behalve Van den Brande instemmend had zitten knikken toen ze vroeg of ze met zijn allen “unionistische federalisten” waren, “zoals meneer Martens?”

De Franstalige argwaan is groter dan ooit. In het zuiden van het land verkondigen ze nu luidop dat Dehaene hen al heeft gerold met de staatshervorming van 1993 die – zo hadden ze het toch begrepen – “de laatste” zou zijn. De Franstaligen niet nog hoger in de gordijnen jagen, dat was precies de inzet van de discussie die vorige week woedde binnen de CVP en tussen de CVP en de SP.

De vrees was groot dat de resolutie van het Vlaams Parlement het Franstalige vermoeden dat iederéén die “meer Vlaanderen” wil een likkebaardende separatist is, nog zou versterken en dat derhalve de toekomstige onderhandelingen nog moeilijker zouden worden dan ze zich nu al aankondigen.

En zo geschiedde. Druk overleg aan de vooravond van de stemming in het Vlaams Parlement haalde niets meer uit. Dinsdag werd er tussen de Vlaamse regering, de fractieleiders van SP en CVP en parlementsvoorzitter Norbert De Batselier (SP) urenlang gepalaverd over een sierlijke uitweg. Heel even zag het ernaar uit dat de stemming in het Vlaams parlement zelfs zou worden verdaagd. Maar vooral Van den Brande wilde vooruit. Hij bleef doof voor het argument dat hij twee dagen later misschien zou moeten terugkrabbelen. Algemeen werd immers verwacht dat de federale regering vrijdag de lijst zou vastleggen van de grondwetsartikelen die in een volgende regeerperiode kunnen worden herschreven. Voor de vijf punten van de CVP zijn er niet (veel) meer artikelen nodig dan diegene waarover de meerderheid al in 1995 een akkoord had. Maar om hard te maken wat het Vlaams Parlement wil, is er wel meer nodig.

De ene alomvattende resolutie werd uiteindelijk in vijf gesplitst. Dat was de enige haalbare toegift. Zo kon de SP – die zich onthield over de homogene bevoegdheidspakketten – op zijn minst nog een brugje naar de Franstaligen openhouden. Maar dat kon de teneur van het Franstalige afwijzingsfront niet meer ombuigen. De kritiek was verpletterend.

Dehaene is zich als geen ander bewust van het psychologische effect dat ook Van Peel meer dan eens vertolkte op zijn persconferentie eind vorige week. “Ik maak me geen enkele illusie dat we de Franstaligen nog voor 13 juni zullen kunnen uitleggen dat het ons te doen is om een beter bestuur en niet om confederalisme of separatisme. Veel afkeer is gebaseerd op een verkeerde lezing.”

Sinds de stemming in het Vlaams Parlement is de operatie schadebeperking begonnen. Van Peel zal de komende dagen nog luider en veelvuldiger dan voordien verkondigen dat zijn partij geen voorstander is van een Lega Nord-scenario. Bij deze en gelijkaardige verklaringen was de Franstalige pers vrijdag gebiologeerd door de mimiek van Van den Brande.

ALS EEN KLOEKHEN OP ARTIKEL 35

De Vlaamse resoluties bemoeilijken niet alleen de onderhandelingen na 13 juni. Ze zorgden ook vorige week al voor een blokkering op federaal niveau. In CVP-kringen waren ze er in het begin van de week van overtuigd dat er een akkoord was met de Franstaligen over de herziening van de grondwet. Na de stemming in het Vlaams Parlement was daar plots geen sprake meer van. De Franstaligen begonnen met hernieuwde argwaan de lijst van de grondwetsartikelen na te vlooien om absoluut zeker te zijn dat er geen poortjes zouden worden opengezet voor de staatshervorming die het Vlaams parlement op het oog heeft. Meer zelfs, ze zetten een stap terug. De PS wil het lijstje van 1995 uitdunnen, en uitsluitend nog spreken over de artikelen die nodig zijn om Octopus verder uit te voeren.

De Franstaligen zitten vooral als een kloekhen op artikel 35 dat België in principe tot op de naad kan uitkleden. Dat artikel, daterend van de jongste grondwetsherziening in 1993, legt vast hoe de restbevoegdheden van de federale overheid kunnen worden overgeheveld naar gemeenschappen en gewesten. Kunnen, want artikel 35 werd door de wetgever bedoeld als een “slapend” artikel dat alleen kan worden geactiveerd zodra er een akkoord is over de lijst van “exclusieve federale bevoegdheden”. Het betekent de facto een omkering van de institutionele logica waarbij de federale armslag wordt beperkt want exclusief gedefinieerd.

Vrijdag bleek het verwachte ontwerp van mogelijks te herziene grondwetsartikelen totaal te ontbreken op de agenda van de ministerraad. Nochtans dringt de tijd. Het lijstje moet nog naar Kamer en Senaat, de paasvakantie zit er nog tussen en het parlement kan pas ontbonden worden als de verklaring tot herziening van de grondwet in het Staatsblad is verschenen. Dat is voorzien op 4 mei.

Van den Brande moest dus voorlopig inderdaad nog niet terugkrabbelen. En dat is wellicht meegenomen nu hij – met knalgele stropdas – overal in het straatbeeld te zien is als “de Vlaamse motor”. Maar de toch al beperkte bereidheid van de Franstaligen om na 13 juni te onderhandelen, is door de schok van woensdag alleen maar geslonken. De voetnoot in de Vlaamse tekst krijgt daarmee de kracht van een self-fulfilling prophecy.

Filip Rogiers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content