Natuurlijk speelt Zweden de finale van de Davisbeker. Maar verrassend genoeg tegen Italië.

De Zweedse tennissers hebben stilaan een abonnement op de finale van de Davisbeker. Al twaalf keer namen ze deel aan de eindstrijd van deze landencompetitie. Maar dat Italië zo ver doordringt, oogt verrassender. Hoewel, Italië is al een paar jaar de stille kracht in de wereldgroep van de Davis Cup. In 1996 en 1997 waren de Azurri al halve finalist, en dit jaar hadden ze als reekshoofd geen enkele moeite met eerst India, daarna Zimbabwe en uiteindelijk de Verenigde Staten.

Niet zozeer de finaleplaats van Italië, na een spectaculaire 1-4 winst in Milwaukee, zorgde voor opschudding. De uitschakeling van het rijkste tennisland ter wereld, de eerste in eigen land sinds 1987, des te meer.

Vooral intern gekibbel, onbegrip en geld liggen aan de basis van het Amerikaanse debacle. De absolute vedetten, Pete Sampras en Andre Agassi, voelen zich niet begrepen.

Sampras zit nog altijd in zijn maag met de geringe appreciatie die hij kreeg toen hij in december 1995 zo ongeveer op zijn eentje de Davisbeker ging winnen op een nauwelijks te bespelen, verzopen gravelbaan in Moskou. Herinnert zich Sampras: “Die week in Moskou was een van de mooiste in mijn carrière. Ik ging tot het uiterste. Maar de waardering was nihil. Als je ziet wat een overwinning in de Davisbeker in Frankrijk teweegbrengt. In eigen land is onze triomf onopgemerkt gebleven. Ik vraag geen parade op Fifth Avenue, maar toch. Het totale gebrek aan aandacht heeft me pijn gedaan. De Amerikaanse tennisfederatie doet ook veel te weinig voor de promotie van onze sport. Ik vraag me af wat ze doen met de miljoenenwinst van de US Open. Wat gaan ze trouwens doen als Agassi, Chang, Courier en ikzelf ermee ophouden? Hoe gaan ze hun product dan nog verkocht krijgen? Ze krijgen het nu al niet voor mekaar. Nadat ik me vorig jaar tijdens de finale in Zweden blesseerde, heb ik besloten om even niet meer voor Amerika te spelen. Het is natuurlijk ook zwaar. Je moet vier weken per jaar inruimen. Waarom wordt er niet aan gedacht om zoals bij de Ryder Cup in het golf om de twee jaar te spelen? Volgend jaar in april spelen we eerst uit in Engeland. Geen sinecure op allicht een snelle baan met Henman en Rusedski. Maar in die periode wil ik me voorbereiden op het gravelseizoen en Roland Garros. Wat moet voorrang krijgen? Ik weet het nog niet.”

GEEN VISIE, GEEN PROMOTIE, NIKS

De herrezen Andre Agassi, nog altijd meer een stadionmagneet dan Pete Sampras, had dit seizoen zijn akkoord gegeven om voor de Verenigde Staten te spelen. En dat deed hij ook, winnend, in Atlanta tegen Rusland en later tegen België in Indianapolis. Maar voor de halve finale tegen Italië bedankte “the kid” na een aanvaring met de federatie. Agassi organiseerde in het weekeinde van de halve finale zijn traditionele benefietavond in Las Vegas en wou vrijdag en desnoods zondag spelen als er niet te ver uit de buurt zou worden georganiseerd, in Californië bijvoorbeeld. Maar toen de federatie voor het geld en Milwaukee koos, haakte Agassi onbegrijpend af. Hij viel ook furieus uit naar de federatie die compleet geen oren had naar de wensen van de spelers. Dat ook hij twee keer zal nadenken alvorens een volgende campagne te beginnen, lijkt de logica zelve.

De Amerikaanse “Mister Davis Cup” is John McEnroe. Hij mocht dan een rebel zijn, nooit verzaakte hij een invitatie voor de Davis Cup. Hij heeft een unieke erelijst. In de twaalf jaar dat hij voor zijn land speelde, won McEnroe 41 van zijn 49 enkelwedstrijden. In het dubbelspel haalde hij 18 op 20. De uitschakeling door Italië zat McEnroe dan ook erg hoog: “Iedereen treft schuld: onze vedetten, de federatie. Pete Sampras is te egoïstisch om aan zijn land te denken. Daarom ook moeten de supporters niet van hem weten. Agassi organiseert iets op een moment dat hij moet spelen. Het is het een of het ander. En de federatie verknoeit gewoonweg alles. Tijdens de US Open slaagden ze er niet in om ook maar enige interesse op te wekken voor de recordpoging van Pete Sampras die het Grand Slamrecord van Roy Emerson kon evenaren. Dat is echt onwaarschijnlijk. Als je dan ziet hoeveel tamboer en promotie de baseballfederatie heeft gemaakt over de verbetering van het homerunrecord door Marc McGuire, dan weet je het wel. In plaats van voor de halve finale tegen Italië op hard court naar San Diego te trekken, kiezen ze voor een tragere baan die de Italianen bevoordeelt in Milwaukee. Er is geen communicatie bij de bond, geen visie, geen promotie. Ze kunnen zelfs voor een halve finale van de Davis Cup nauwelijks televisiebelangstelling wekken. Stel je voor, na de eerste match zond ESPN een golftoernooi voor veteranen uit in plaats van de match Martin-Sanguinetti. De federatie bevestigt haar vertrouwen in coach Tom Gullikson, een fijne kerel, maar hij krijgt geen respect van de spelers want ze komen niet en hij krijgt een 1-4 om de oren. Dat hij mag blijven, is een farce. Tenzij een coach ongeslagen blijft, moet hij volgens mij na vijf jaar zijn plaats afstaan. Maar bij de bond hebben ze natuurlijk schrik van mij. Als ze mij ooit een voorstel zouden doen, dan zou ik een veel groter engagement vragen van de bond. Ze zouden ook met een degelijk jeugdplan moeten komen en met een marketingstrategie. Die laatste twee punten staan niet echt op hun agenda. Ik weet trouwens niet of ik het voorstel om kapitein te worden zou aanvaarden. Ik ben niet zinnens om op mijn knieën te gaan zitten voor wie dan ook. Spelers die geen respect hebben voor de Davis Cup moet ik niet.”

ER WERD GEWEEND EN GEKUST

De Italianen spelen straks op een voor de gelegenheid aangelegde gravelbaan in het Forum van Milaan hun zesde finale, hun eerste in eigen land. Voor de huidige periode van relatieve hoogconjunctuur meldden de Italianen zich twee keer nadrukkelijk: een eerste keer in het begin van de jaren zestig en de tweede keer eind jaren zeventig.

In het begin van de jaren zestig waren de Italianen de sterkste tennissers in Europa. Op gravelbanen waren Pietrangeli en Sirola in enkel- en dubbelspel nauwelijks te kloppen. Helaas moesten ze de finale van 1960 tegen de rechtstreeks geplaatste titelverdediger Australië op gras in Melbourne gaan spelen. Op die ondergrond was het trio Laver-Fraser-Emerson te sterk. Ook in 1962 plaatste Italië zich voor de challenge-round tegen Australië. Op de Leopold Club in Brussel was Italië wel door het spreekwoordelijke oog van de naald gekropen. Jacky Brichant won zowel tegen Sirola als Pietrangeli, maar Philippe Washer kende een van zijn zeldzame mindere dagen zodat België met 3-2 verloor en Italië naar Brisbane mocht. Opnieuw viel het hogergenoemde Australische duo daar te sterk uit voor Pietrangeli en Sirola.

De tweede bloeiperiode van het Italiaanse tennis volgde in een turbulente periode. De Davis Cup leek door allerlei, vooral politieke, conflicten op sterven na dood. Zo wou Mexico niet tegen Zuid-Afrika spelen omwille van het apartheidsregime daar. Ierland zegde af voor een ontmoeting tegen Rhodesië, Rhodesië zag tennissen tegen Egypte niet zitten, Kenia vond in de contacten tussen Nieuw-Zeelandse rugbyspelers en de Zuid-Afrikaanse Springbocks een aanleiding om niet naar Nieuw-Zeeland te trekken en de Sovjet-Unie weigerde naar de “Chileense terroristen” te reizen. Amerika vroeg sancties tegen de landen die afzegden, maar omdat de Internationale Tennisfederatie geen nieuw reglement wou uitwerken, boycotten onder meer Amerika, Frankrijk en Engeland op verschillende tijdstippen de competitie.

Italië, met opnieuw een sterke generatie tennissers, trok zich nergens iets van aan, trotseerde verhitte discussies in het parlement en ging op zoek naar de glorie. Die kwam er, voor de eerste en tot vandaag enige keer in Santiago de Chili, net voor Kerstmis 1976. Adriano Panatta, winnaar op Roland Garros, “Il soldatino”Corrado Barazutti en Paolo Bertolucci versloegen in een typische Zuid-Amerikaanse oorlogssfeer het duo Fillo-Cornejo. De geschiedenisboeken leren ons dat coach Pietrangeli door de spelers werd rondgedragen op de schouders, dat er geweend, gekust en omhelsd werd in het Estadio Nacional de Santiago.

VERBODEN TE ROKEN IN DE ZAAL

Nadien haalde Italië nog drie keer de finale en verloor telkens: tegen Amerika, Australië en Tsjecho-Slovakije. Die laatste ontmoeting, in 1980, staat te boek als de meest tumultueuze ooit. Nog maar eens moesten de Italianen een finale buitenshuis spelen. De Tsjechen kregen 300.000 aanvragen voor kaartjes en trokken naar een ijshockeystadion. Tsjechische officials hadden spandoeken gemaakt, de lokale aanhang aansporend tot het “Toekomstig succes van de Tsjechische Socialistische republiek”. In de openingspartij tussen Tomas Smid en Adriano Panatta was het al raak. Bij 3-3 in de beslissende vijfde set en na tal van betwiste beslissingen door lijnrechters in het voordeel van Smid werd een Italiaanse supporter aangehouden omdat hij gerookt zou hebben in de zaal. Italiaanse collega-supporters ontkenden dit. De Italiaanse bondsvoorzitter verbood zijn speler om nog verder te tennissen. Na drie kwartier werd de man weer vrijgelaten en ging de partij verder in een grimmige sfeer. Smid won. Even later zou de toen twintigjarige Ivan Lendl eerst Barazutti verslaan en daarna samen met Smid voor het eerst de Davis Cup in Tsjecho-Slovakije houden.

In Milaan zullen komend weekeinde tal van gezichten van het Italiaanse team van de finale van 1980 weer te zien zijn.Paolo Bertolucci is inmiddels kapitein. Hij volgde Adriano Panatta op die vorig jaar opstapte als coach. Panatta vond dat de bond de spelers te weinig steunde en leidt nu de Davis-Cupcommissie in de moeilijke onderhandelingen met de federatie over de winstpremie.

Het kwartet spelers dat kapitein Bertolucci ter beschikking heeft, verbleekt bij de glorie van weleer, maar is degelijk zonder meer. Andrea Gaudenzi is veertigste op de wereldranglijst en potentieel iemand voor de top-20, maar teert te veel op zijn intrinsieke klasse. Davide Sanguinetti is vijftigste, komt pas dit jaar echt op de voorgrond. Dubbelspeler Nargiso en invaller Pozzi staan niet in de top-100. Maar met dit kwartet schakelde Bertolucci dus wel Amerika met toch Todd Martin en youngsters Gambill en Gimelstob uit.

ONHANDELBARE KLEINE KINDEREN

Zweden is de Davis-Cupnatie par excellence sinds de trofee in 1975 – toen met Björn Borg – voor het eerst gewonnen werd tegen Tsjecho-Slovakije. In de legendarische “Kungliga Tennishallen” van Stockholm klopte de jonge Borg 23 jaar geleden zowel Kodes als Hrebec. Die eerste Zweedse zege en Borgs overwinningen later staken het vuur aan de lont bij duizenden jonge tennisspelertjes. Mats Wilander, Anders Jarryd, Mikael Nystrom, Hendrik Sundstrom, Mikael Pernfors, Stefan Edberg volgden vanaf midden de jaren tachtig het spoor van “Ice Borg”. De meest memorabele overwinning dateert van 1984. In het Scandinavium in Gotenburg versloeg Zweden de op papier sterkste Amerikaanse ploeg ooit. Kapitein Arthur Ashe kon een beroep doen op John McEnroe en Jimmy Connors, de nummers 1 en 2 op de wereldranglijst, en op het sterkste dubbelpaar van toen: McEnroe/ Fleming. De Amerikanen waanden zich onoverwinnelijk en kwamen pas vier dagen voor de finale naar Gotenburg, waar gespeeld werd op gravel. Maar eens daar ontbrak elk gevoel van ploeggeest met twee vedetten die mekaar nauwelijks een blik in de ogen gunden. JohnMc Enroe en vooral Jimmy Connors gedroegen zich als onhandelbare kleine kinderen. Ashe had niet de minste greep op hen. Jaren na datum heeft McEnroe zich bij Ashe verontschuldigd voor zijn arrogante houding. De scheidsrechters stapelden gedurende drie dagen de waarschuwingen en boetes op, Jimmy Connors werd net niet uitgesloten. Connors verloor zijn openingspartij tegen Mats Wilander in drie korte sets. McEnroe vond nooit het goede ritme tegen Sundstrom en ging ook onderuit in drie sets. En in het dubbelspel werden McEnroe/Fleming op een hoopje gespeeld door de debuterende Stefan Edberg en Anders Jarryd. In het Scandinavium kon het feest beginnen, in Amerika de storm na de nederlaag. De teamsponsor veroordeelde het gedrag van de spelers en dreigde om zijn steun aan het team, zo’n tien miljoen frank, terug te trekken. De USTA ontwierp een gedragscode voor spelers die nog in aanmerking wilden komen voor een selectie.

DE COACH HEEFT KEUZE ZAT

Tien finales (waarvan vijf gewonnen) verder is het Zweedse recept nog altijd hetzelfde. Een enorme innerlijke sterkte, grote technische bagage, nergens geëvenaarde teamspirit en gedreven coaches: eerst gedurende jaren Jon-Anders Sjögren (door de collega-coaches uitgeroepen tot beste coach ter wereld) en nu Carm-Axel Hageskog. In Milaan gaan ze op zoek naar hun zevende “zilveren slakom”. Coach Carl-Axel Hageskog heeft keuze genoeg. Dit jaar stelde hij zeven verschillende spelers op voor de enkelwedstrijden. Björkman, Enqvist, Johansson, Norman, Tillström, Gustafsson, Larsson en dubbelspeler Kulti zijn allemaal hun plaats waard. Alleen voor het dubbelspel staat het Zweedse team al vast. Kulti/ Björkman zijn zekere starters. En omdat er op gravel gespeeld wordt, zou het wel eens kunnen dat Hageskog kiest voor de specialisten Gustafsson en Norman in plaats van voor de hoger geklasseerden Björkman en Enqvist of Johansson. Hageskog is ondanks de ruime 4-1 zege tegen Italië in de halve finales van vorig jaar op zijn hoede: “Toen speelden we thuis op een snelle baan. Nu moeten we naar Milaan op gravel tegen dubbelgemotiveerde thuisspelers. Bovendien hebben we ons verleden niet mee. Van de achttien gespeelde ontmoetingen won Italië er zeven.”

Maar hun reputatie kennende, zullen de Zweedse spelers zich dubbel plooien om hun coach niet te ontgoochelen. Ga daar maar van uit: welk team Hageskog ook opstelt in het Forum, het zal moeilijk te verslaan zijn.

Dirk Gerlo

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content