Het ontsnapte aan de algemene aandacht en toch was het groot nieuws: Johan Museeuw heeft vorige week een wielerwedstrijd gewonnen! Het gebeurde op maandag 13 augustus in Wilrijk en het betrof een koers achter derny’s van honderd kilometer. Hij was er bijzonder blij mee, zei Museeuw, en ook dat je dit soort races niet mag onderschatten. Sorry, hoor: een wielerwedstrijd van honderd kilometers achter motoren in Wilrijk valt eigenlijk onder de noemer ‘circusattracties.’

Het bericht dankte zijn belang louter aan het feit dat het Museeuws eerste zege van het seizoen was. Augustus, dan spreken wielrenners al over het najaar. Museeuw heeft, met andere woorden, wel heel lang moeten wachten op dit eerste succesje. Nu is Museeuw nooit een renner geweest die veel won maar in augustus stonden er doorgaans wel al een handvol zeges achter zijn naam. En welke zeges: geen koersjes van honderd kilometer achter derny’s in Wilrijk. Nee, heuse wereldbekerwedstrijden: negen stuks prijken er op zijn erelijst.

Dat cijfer negen vormt net het probleem. Museeuw wil er namelijk tien.

Komt het er nog van? Tijdens de Ronde van Zwitserland werd gesignaleerd dat Johan Museeuw in een daverende conditie stak. Dat was in de tweede helft van juni. Sindsdien: niks van Museeuw gezien. Erger, Museeuw zelf helemaal niet gezien. Niet in het Belgisch kampioenschap. Niet in de Ronde van Frankrijk, waarin hij opgaf na zich geen moment getoond te hebben. Niet in de Clasica San Sebastian, waarin hij vorig seizoen nog derde eindigde. En niet in de HEW-Cyclassics van Hamburg, de zevende wereldbekerwedstrijd die Erik Zabel vorige zondag won.

Tijdens de Tour liet Patrick Lefevere, ploegleider en grote vriend van Museeuw, in wat wellicht een onbewaakt moment was de achterkant van zijn tong zien. Misschien, opperde Lefevere voorzichtig, is Museeuw aan zijn seizoen te veel bezig. Dat was stout gesproken. In de lente ontstak Museeuw nog in razernij toen wielerjournalisten zoiets suggereerden. Nu kwam het van zijn eigen sportbestuurder.

Op 13 november wordt Johan Museeuw 36 jaar. Een leeftijd waarop er in het wielrennen geen mirakels meer bestaan. Zelfs niet voor een mirakelman als Museeuw. Twee keer keerde hij in het peloton terug nadat hij in de lappenmand gelegen had. De eerste keer nadat hij in Parijs-Roubaix van 1999 zijn knieschijf had gebroken – even vreesden de artsen toen voor zijn been. De tweede keer in de zomer van 2000, nadat hij bij een uitstapje met de motor door een auto werd aangereden en met een beenbreuk en een hersentrauma werd afgevoerd – even vreesden de artsen toen voor zijn leven.

Het is allemaal de schuld van de Nederlander Servais Knaven. Op 15 april 2001 plaatste die een aanval in de slotfase van Parijs-Roubaix. Museeuw zat toen mee in de kopgroep en wilde wat later zelf demarreren. Dat deed hij ook, maar Knaven is een ploegmaat en die mocht hij niet meer bijbenen. En dus won Knaven Parijs-Roubaix en werd Museeuw tweede.

‘Had ik toen gewonnen, dan was ik vlak achter de aankomstlijn afgestapt, had ik mijn fiets in de hoogte gestoken en zou ik voor de rest van mijn leven geen meter meer gefietst hebben.’ Woorden van Museeuw zelf.

Het was hét moment de gloire geweest dat Johan Museeuw verdient. Elke rechtgeaarde wielerliefhebber gunt hem zo’n afscheid in schoonheid. Helaas lijkt uitstel stilaan afstel.

Ben Herremans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content