Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Entomoloog Henri Bates verkende het Amazonebekken tussen 1848 en 1859.

Uitgeverij Atlas maakt er blijkbaar een erezaak van om de geschriften van belangrijke biologische ontdekkingsreizigers in een fraaie Nederlandse vertaling nieuwe aandacht te geven. De jongste, maar niet de beste in de reeks is “Natuurvorser op de Amazone” van de entomoloog Henry Walter Bates (432 pagina’s voor 1200 frank).

Bates is een beschrijver in de strikte zin van het woord, met weinig of geen aandacht voor de niet-biologische of antropologische aspecten van zijn verblijf. Kortom: weinig anekdotes en avontuur. Bates is al bang als een stoomboot meer dan twintig kilometer per uur haalt.

Verder laat de man zich tussen de regels door kennen als een liefhebber van vrouwelijk schoon, maar nergens gaat hij in op de interessante vraag hoe iemand zich toen als eenzame blanke reiziger elf jaar lang tussen – naargelang van de plaats – beschaafde, halfbeschaafde of wilde indianen gedroeg. Ongetwijfeld overviel Victoriaanse schroom de schrijver na zijn thuiskomst.

Bates is in brede biologische kring bekend als ontdekker van de “Batesiaanse mimicry”, treffend geïllustreerd door de vaststelling dat vlinders in vervuilde industriegebieden grijzer zijn dan in onbezoedelde biotopen. Een logisch gevolg van de in Bates’ tijd ontdekte evolutie door natuurlijke selectie: roofdieren merken grijze vlinders minder gemakkelijk op tegen een achtergrond van boomstammen vol roet, zodat ze meer kans hebben om te overleven en een nieuwe generatie te produceren dan kleurrijker individuen.

Uit zijn boek blijkt dat Bates ook in de Amazone vooral een entomoloog was. Niet alleen de ongemakken die bijtende of stekende mormels veroorzaken, kregen zijn aandacht. Hij observeerde veel insecten in hun normale doen, onder meer de fascinerende parasolmieren.Bates slaagde er niet in een verklaring te vinden voor het feit dat de mieren massaal stukjes blad naar hun grote nest slepen. Waarmee meteen een zwak punt van een vertaling zo lang na datum wordt blootgelegd. Ondertussen weten we namelijk veel meer over de biologische verschijnselen die Bates opmerkte.

Zo is de maatschappelijke structuur van de parasolmieren ingewikkeld, maar perfect georganiseerd. De blaadjes dienen om een schimmelcultuur te voeden, die zelf het voedsel voor de mierenkolonie levert. Doorgedreven landbouw dus. De meeste mieren hebben een specifieke taak. Sommige snijden de blaadjes volgens een welafgelijnde vorm. Andere zorgen voor het transport naar het nest. Kleine miertjes zetten zich onderweg op de blaadjes om te voorkomen dat vliegen of andere parasieten er eitjes op leggen. Aan de ingang van het nest staan controleurs om slechte blaadjes af te wijzen. Gravers zorgen voor het onderhoud van het nest, soldaten voor de veiligheid, kwekers voor de schimmelkolonie, hofdames voor het welzijn van de koningin.

Bates’ werk leest als een documentaire van National Geographic op papier. De lectuur blijft boeiend, vooral omdat ze veel leert over de aanzet tot de teloorgang van het Amazonebekken. Het is verbazingwekkend dat er überhaupt nog woud overblijft. Zelfs na zeven jaar verblijf in het binnenland ontdekte Bates “veranderingen ten kwade” in de regio waar hij in 1848 was afgestapt. Lelijke zandwegen, verkoolde boomstronken, modderpoelen en fabrieken hadden er zijn eerste lievelingsplekjes ingepalmd.

“Voortaan zal een natuurvorser op zoek naar het glorieuze boslandschap langer moeten reizen en zich veel moeite moeten getroosten”, besloot Bates al in 1859. Dat is anderhalve eeuw later helaas nog altijd het geval.

Dirk Draulans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content