De stakingsbeweging die Zuid-Korea plat legde, leek vorige week wat te kalmeren.

Eind vorige week is de grote Koreaanse staking eigenlijk opgeheven opgeschort zullen de stakings- en vakbondsleiders gezegd hebben. Er er waren vage aanwijzingen, die niemand hard wilde maken, dat er misschien aan compromissen gedacht zou kunnen worden. De vakbonden kondigden aan dat ze voortaan, in afwachting van onderhandelingen, alleen op woensdagen nog actie zullen voeren. De studenten doen gewoon voort. Kleine dingen die groot zijn in zichzelf : er waren nog geen doden gevallen. De bestorming van de kerk, waar de leiders van de verboden vakbond zich hadden verschanst, had (nog) niet plaatsgevonden. Een rechter in het Zuiden van het land wou, alvorens zich over het geschil uit te spreken, eerst weten of die nieuwe arbeidswetgeving wel op een grondwettelijke manier was aangenomen. De internationale pers liberale economische en financiële titels als The Financial Times en The Economist voorop, betwijfelde week na week of de wetgeving wel deugdelijk was. En veroordeelde intussen zonder omhaal de manier waarop ze door het parlement gewalst was als ondemocratisch : meer iets voor militaire dictaturen en, eigenlijk, onverantwoordelijk.

Ook leek het wel dat deze titanenstrijd niet gewonnen kon worden. De beelden van de chaebols als Hyundai die plat gingen, de grote corporaties die de Koreaanse economie beheersen en dus eigenlijk de staat, en die op de oude manier door de ?machtige arm? stilgelegd werden, getuigden van een wilde schoonheid waarvan Europese syndicalisten tranen in hun ogen kregen van pure nostalgie. Maar zou de Koreaanse koppigheid van de arbeiders en hun vakbonden het kunnen winnen van de Koreaanse onverzettelijkheid van de chaebols, en van hun macht ? Ook in het Oosten is de terugtocht zonder gezichtsverlies een kunst. Tekenend voor de situatie was misschien dat, terwijl president Kim Young Sam al zijn autoriteit in de weegschaal wierp en keer op keer onvoorzichtig genoeg verklaarde dat hij geen letter aan de nieuwe wetgeving zou wijzigen, en terwijl de stakende vakbonden zwoeren dat de hele wetgeving ingetrokken moest worden en opnieuw besproken, of ze zouden niet minder dan het hele land platleggen dat ondertussen het openbare en privé-vervoer in het permanent door verkeersopstoppingen en files geteisterde Seoel nooit stilgevallen is.

Tekenend is ook dat van stakerskant gesproken wordt van autoritair optreden van regering en president wat het heel zeker ongetwijfeld ook is, maar inspraak is een relatief nieuwe notie in Korea en autoritair optreden is er oud en wijd verspreid , en dat er verwezen wordt naar de militaire dictatuur van kort geleden, maar dat stakers en vakbonden en zelfs de studenten er zich terdege van bewust zijn dat de militaire dictatuur voorbij is en dat er toen anders werd opgetreden. Ex-journalist Kwon Young-kil, de leider van de ?illegale? vakbond, mag stellen dat president Kim Young Sam ?in een autoritaire spiraal? meegezogen wordt hij is niet de enige die dat zegt. Maar het afgelopen weekeinde was hij nog op vrije voeten. En de gerechtelijke vervolgingen wegens vergezochte banaliteiten tegen hem, hadden hem nog niet klemgereden. Onder de militaire dictatuur ging het niet zo.

COMMUNISTISCHE MACHTSOVERNAME

Anderzijds heeft de regering niets beters gevonden dan studenten en actievoerders ervan te beschuldigen dat zij ?door Noord-Korea betaalde elementen? achternalopen, die het land moeten klaarmaken voor een communistische machtsovername. Alle betrokken Koreanen weten dat dat een perfect belachelijke bewering is. Ze behoort meer tot het rituele schimmenspel van de Koude Oorlog en de geheime diensten dan tot de huidige kwestie van industriële conflicten en economische meningsverschillen. Alle betrokken Koreanen weten wellicht ook dat het onmatige gebruik van al deze beschuldigingen gevaarlijk is. Even gevaarlijk als het vreemd soort eerherstel dat de staatsveiligheidsdiensten gekregen hebben, waardoor ze opnieuw Koreaanse burgers mogen bespioneren en zelfs aanhouden, als ze nog maar verdacht worden van Noord-Koreaanse sympathieën of van activiteiten die uiteindelijk in het voordeel van Noord-Korea kunnen uitdraaien.

Op de achtergrond van de lawaaierige crisis in Zuid-Korea tekent zich natuurlijk de stille schaduw af van het échte conflict waarvan dit een uitloper is. Dat echte conflict gaat tussen de chaebols, die groot geworden zijn dankzij de militaire dictatuur, en de politiek die het land wil moderniseren en zelfs ook democratiseren. In dat conflict kan de regering bijna niet winnen, aangezien ze tegen de machtige corporaties niet kan optreden. Al lang werd in Seoel aangedrongen op meer vakbondsvrijheid en dito rechten van werknemerskant : de vorige arbeidswetgeving, die nog steeds van kracht is, dateert van 1953. Ambtenaren, leraren willen het recht in een vakbond te gaan, en iedereen wil in de vakbond van zijn keuze, dus er moeten méér vakbonden kunnen, enzovoort.

Deze en dergelijke eisen werden overgenomen door de Oeso, toen die Zuid-Korea als lid aanvaardde. Seoel beloofde toen daaraan te zullen voldoen. Tegelijk vroeg het patronaat de regering een soepelere wetgeving op aanwervingen en vooral afdankingen, op een moment dat de robotisering van de Zuid-Koreaanse industrie veel manuren overtollig maakt, en op ?flexibele werkuren?. Op een moment dat de Koreaanse economie achteruitgaat, had de regering wel oren naar een argument dat de recessie aan te hoge loonkosten weet, in de plaats van aan de eigen interventiepolitiek in de economie. De nieuwe wetgeving werd ontwikkeld en uitgeschreven in nauwe samenspraak tussen regering, patronaat en vakbond. Toen puntje bij paaltje kwam, raakten het patronaat en de vakbond er niet meer over akkoord. Dus moest de regering zelf beslissen.

En zijnde wat ze is, moest de Zuid-Koreaanse regering wel beslissen in de zin van wat de chaebols gevraagd hadden. En ook niet helemaal. Het patronaat zal mogen afdanken. Werkuren zullen per maand of per twee weken, en op voorwaarde dat het weekgemiddelde niet méér dan 44 uren bedraagt flexibel kunnen zijn : tot 48, zelfs tot 56 uren. Men zal stakingsbrekers mogen inzetten, en niemand zal betaling voor gestaakte uren kunnen eisen. Tegelijk worden ook die ?verschillende vakbonden? toegelaten, zoals aan de Oeso beloofd was. Maar dàt wordt maar van kracht na vijf jaar, in 2002, en de al bestaande ?illegale? vakbond wordt maar legaal in 2000. Met de ambtenaren en de leraars zal apart onderhandeld worden.

Dus, wat volgens de Oeso had moeten gebeuren, dat Korea zijn arbeidswetgeving zou aanpassen in de zin van de internationale normen, is niet gebeurd. Wel het tegendeel. ?Als de wettelijke bescherming van arbeiders weggenomen wordt,? schrijft The Financial Times, ?dan moeten daar vrijere vakbondswetten tegenover staan.? Met andere woorden : de arbeiders die de staat niet meer wil beschermen, moeten zichzelf kunnen verdedigen. Het zal voor de vakbonders wel vreemd zijn het uit die hoek te moeten horen. De komende weken zouden op dat vlak dus gesprekken moeten beginnen.

In het dieper liggende conflict zijn er intussen geen wetgevende lichamen die kunnen tussenkomen. Als de regering de chaebols niet meer mag beschermen en dàt lijkt de trend van de economie en de Zuid-Koreaanse recessie te zijn , zal het voor haar nog uitkijken zijn naar een superieure macht die hààr tegen haar superondernemingen beschermt.

S.V.E.

Hard tegen hard in Seoel.

In de Hyundai-automobielfabrieken van Ulsan werken haast meer robots dan arbeiders.

Eddy Laurijssen : Een sleutelconflict voor de regio.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content