Waarom de chaos in Thailand ook deels de schuld is van de koning die er al 62 jaar de scepter voert.

Even leek het conflict bezworen. Een Thaise rechter besliste vorige week om drie regeringspartijen te ontmantelen. Daarop beslisten de koningsgezinde demonstranten die maandenlang regeringsgebouwen bezet hadden gehouden, en ten slotte ook de luchthavens van Bangkok, om zich terug te trekken. Hun doel was bereikt. Maar de leiders van de regerende coalitie lieten al snel weten dat ze, zodra hun partijen herdoopt zijn, hun beleid gewoon zullen voortzetten. De ellende is met andere woorden nog niet helemaal voorbij.

Het huidige conflict begon eigenlijk al drie jaar geleden, met vreedzame protestrally’s tegen de corruptie en het machtsmisbruik van premier Thaksin Shinawatra en zijn regering. De demonstranten, die ook toen al gele T-shirts droegen om hun sympathie voor de monarchie uit te drukken, en die Thaksin van republikeinse sympathieën beschuldigden, kregen ook toen na een tijdje hun zin. Een groep koningsgezinde generaals pleegde in 2006 een staatsgreep om Thaksin van de macht te verdrijven. Alleen: bij nieuwe democratische verkiezingen vorig jaar heroverde een coalitie van Thaksinaanhangers de macht, en haalden de anti-Thaksindemonstranten hun gele T-shirts weer uit de kast, met de bekende gevolgen.

Het grote taboe in dit conflict, zowel voor de Thaise pers als voor buitenlandse verslaggevers, is de rol van koning Bhumibol, zijn familie en zijn hofhouding. Omdat de wetten tegen majesteitsschennis nergens zo streng worden toegepast als in Thailand, is er niet de minste discussie over de invloed van de monarchie op het maatschappelijke leven in het land. Die wetten, die in de jaren zeventig nog strenger werden, zijn op zich al kwalijk in een staat die zich democratische pretenties aanmeet. Erger is dat de Thai daardoor niet zien dat de koning zelf mee verantwoordelijk is voor veel van de ellende. Want ook hij heeft tijdens zijn 62-jarige bewind gretig politieke spelletjes gespeeld. De recente machtsstrijd staat bovendien deels in het teken van zijn opvolging. Bhumibol werd vorige week 81.

Voor de Thaise bevolking is kritiek op de koning ongepast en ongewoon. In Thailand wordt de eigen geschiedenis nog altijd als een sprookje gezien, waarin de koning nooit verkeerde dingen doet, altijd boven de politiek staat en alleen maar tussenbeide komt om de democratie te vrijwaren. De waarheid is anders.

Dat de Thai het toch zo zien, komt door gebeurtenissen zoals in 1992, toen Bhumibol een dictator met bloed aan de handen aan de kant schoof en zijn land op een democratische koers zette. Maar veel andere koninklijke interventies zijn onbekend of worden zelden vermeld. In 1976 gedoogde de koning, wellicht wat paranoïde over de communistische dreiging, de opkomst van rechtse groeperingen, die later deelnamen aan gewelddadige acties tegen ongewapende studentenprotesten. Tijdens de Koude Oorlog zagen de Verenigde Staten Bhumibol als een robuuste bondgenoot en financierden ze mee zijn pr-machine. Daardoor, en door de strenge majesteitsschenniswetten, hebben westerse diplomaten, academici en journalisten zich lange tijd ver van kritiek gehouden.

Na de coup van 2006 – de 15e al tijdens Bhumibols koningschap – probeerden functionarissen van het regime nog aan buitenlanders wijs te maken dat de koning door het protocol gebonden was om de machtsgreep van de generaals te aanvaarden. Intussen kreeg de Thaise bevolking het omgekeerde te horen. De koning ontving de coupplegers, kranten drukten foto’s af en de bevolking kreeg de boodschap dat de koning alles goedkeurde. Nochtans heeft de koning bij eerdere gelegenheden altijd zijn afkeuring kunnen laten blijken als dat hem uitkwam. En hij heeft andere manieren om zijn macht uit te oefenen. Toen hij in 2006 de rechterlijke macht opdroeg om de politieke crisis op te lossen, zagen die dat als een sein om Thaksin en zijn aanhangers aan te pakken.

De Thaise koningsgezinden zien hun land vandaag als een soort Bhutan, waar een charismatische nieuwe koning bewonderd wordt door een volkje dat de monarchie boven de democratie verkiest. Maar door de onvrede over het geweld van de koningsgezinde demonstranten en door het feit dat de kroonprins niet geschikt lijkt voor de troon, wordt een scenario zoals in Nepal waarschijnlijker. Dat land heeft een burgeroorlog moeten doorstaan, en de koning is er nu een gewone burger. Ook in Thailand is de monarchie een deel van het probleem geworden. Dat zouden intussen ook royalisten moeten inzien.

© The Economist

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content