Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Naast het spoor-Verkest is er een tweede besmettingsbron van onze voeding: een permanente, sluipende contaminatie met dioxines, PCB’s en zelfs DDT. Wetenschappers maken zich zorgen.

Veevoederfabrikant Huys uit Brugge kreeg een schok toen een maand geleden een bericht binnenliep over zware sterfte in twee kippenstallen die zijn bedrijf van voeder voorzag. In één stal stierven alle dieren, in de andere bijna de helft. Het dioxinespook stak weer de kop op – Huys was naast het bedrijf De Brabander uit Roeselare het voornaamste doorgeefluik van de dioxinebesmetting in de vetverwerkersketen Fogra-Verkest naar de Belgische markt.

Maar het probleem bleek “prozaïscher” van aard. De kippen waren gestorven aan een overdosis van het antibioticum salinomycine: een groeibevorderaar die bij hoge dosissen toxisch is.

Blijkbaar komt zo’n productiefout meer voor. Uit het verslag dat De Brabander overhandigde aan de dioxinecommissie bleek dat een van de eerste mogelijkheden die na het uitbreken van de crisis werd onderzocht, een te hoog gehalte aan salinomycine was.

De antibioticabesmetting bij Huys kwam aan het licht tijdens een vergadering achter gesloten deuren van de parlementaire onderzoekscommissie. Voorzitter Charles Janssens (PS) sloeg iedereen met stomheid door ervoor te pleiten om de informatie niet door te geven aan het kabinet van Volksgezondheid. Daarmee zou de commissie zich net bezondigd hebben aan het euvel dat ze moet onderzoeken: een gebrekkige communicatie tussen diverse instanties.

“Salinomycine is een van de vier antibiotica die de Europese Commissie nog niet verbood voor het gebruik als groeibevorderaar”, zegt microbioloog Herman Goossens van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen, tevens ondervoorzitter van de speciale commissie antibiotica die minister van Sociale Zaken Frank Vandenbroucke (SP) onlangs samenstelde. “Van het middel is niet bekend of bacteriën er weerstand tegen ontwikkelen. Momenteel heeft de Europese Commissie plannen om het gebruik van alle antibiotica als groeibevorderaar te bannen. Dat zou tot een nieuwe handelsoorlog met de Verenigde Staten kunnen leiden.”

Het blad New Scientist meldde onlangs dat een van de grootste Britse kippenproducenten, The Grampian Country Food Group, bekendmaakte dat hij afstapt van het gebruik van antibiotica als groeibevorderaar. Niet uit vrees voor een groeiende resistentie van bacteriën tegen middelen die ook de mens moeten beschermen; wél omdat bij een experiment met anderhalf miljoen kippen, na zes maanden geen significant groeibevorderend effect kon aangetoond worden.

BESMET VISMEEL UIT DE FAEROER

Er komt nog meer chemische rommel in ons voedsel terecht. Toxicoloog Paul Schepens van de Universiteit Antwerpen schrok zich een hoedje toen hij bij een gedetailleerde analyse van meer dan tweeduizend stalen van vet en voedingsproducten, in meer dan twee procent van de gevallen sporen van DDT vond: het schadelijke pesticide dat een ramp betekent voor een ecosysteem en waarvan het gebruik lang geleden verboden werd. “Dit wijst erop dat ons voedsel vervuild wordt met stoffen in basisproducten die uit het buitenland worden ingevoerd”, zegt Schepens. “Dat geldt uiteraard ook voor PCB’s en dioxines. Er komt een permanente, sluipende vervuiling van ons voedsel aan het licht.”

Schepens is nu dringend op zoek naar stalen van basisproducten die veevoederfabrikanten invoeren. Hij kreeg al vismeel uit Peru en de Faeröereilanden in handen. Het eerste bleek redelijk zuiver, maar het tweede bevatte vrij hoge concentraties aan DDT en zijn metabolieten DDD en DDE, en niet minder dan 122 nanogram PCB’s per gram meel. “Verontrustend”, noemt Schepens dit. “Als er in vismeel al zo’n hoge concentratie zit, volstaat het dat andere ingrediënten zoals oliehoudende zaden licht besmet zijn om in het voeder de norm van 200 nanogram PCB’s te overschrijden. Er is helaas nog maar weinig onderzoek gedaan naar de manier waarop de voedselketen met zulke vervuilers wordt opgezadeld. Het is dus momenteel moeilijk te schatten hoe groot het probleem van deze achtergrondvervuiling voor de mens precies is.”

De crisis rond de “industriële” PCB-vervuiling via Fogra en sporadische aanwijzingen dat sommige boeren zelfs bij ons nog DDT sproeien, illustreren dat ons land niet vrij van zonde is. Toch zou de achtergrondvervuiling vooral een kwestie van import zijn. Onderzoek dat Schepens’ laboratorium de voorbije jaren uitvoerde, leerde dat de bodem in Roemenië en andere Midden-Europese landen zwaar met DDT vervuild is, en dat vogels en zeehonden uit Scandinavië altijd een relatief hoge concentratie aan PCB’s in hun lichaam hebben.

“We mogen niet vergeten dat PCB’s een groter gevaar voor de volksgezondheid vormen dan dioxines”, benadrukt Schepens. “Uit de vakliteratuur blijkt dat de toxiciteit van dioxines in aanwezigheid van PCB’s drie of vier keer hoger ligt dan zonder PCB’s. Van het anderhalf miljoen ton PCB’s dat geproduceerd is, heeft slechts één procent de open oceaan bereikt. Tussen 60 en 70 procent is geregistreerd, maar de resterende 30 tot 40 procent blijft spoorloos. Dat betekent dat we nog lang met achtergrondvervuiling zullen te kampen hebben. Om die vervuiling te elimineren, is een strenge Europese aanpak nodig, maar het is onwaarschijnlijk dat Europa de PCB-normen zal slikken die daartoe vereist zijn: een groot aantal producten zou niet meer gebruikt mogen worden.”

ZWARE VARKENS ZIJN BESMET

Ook veevoederfabrikanten moeten leren dat er zoiets bestaat als het opstapelen van schadelijke stoffen in een voedselketen. Ze hebben de neiging om probleemloten van basisstoffen te verdunnen en alsnog op de markt te brengen. Dat gebeurde onder meer toen fabrikant Aveve van de Boerenbond een lading pindanoten had gekocht, die met toxische aflatoxines besmet bleek. Welnu, het lot werd gewoon verdeeld over andere ladingen tot de besmettingsgraad onder de norm gezakt was. Ander voorbeeld: De Brabander mengde op 11 maart het “slechte” kippenvoeder dat het bedrijf in de marge van de dioxinecrisis had teruggeroepen, in een verhouding van 2 tot 5 procent in varkensmeel.

“Het voedselketeneffect is geen illusie”, beweert toxicoloog Schepens. “Veeboeren maken zich er zorgen over dat, als gevolg van de achtergrondvervuiling, geen enkel ouder varken onder de norm voor PCB’s zal blijven. Wij hebben het PCB-gehalte van een aantal varkens gemeten. Voor vleesvarkens van minder dan een half jaar oud lagen de resultaten altijd onder de dertig nanogram per gram vet. Maar bij oudere zeugen was het gehalte gestegen tot 120 à 180 nanogram. Dat is heel dicht in de buurt van de 200-nanogramnorm die ons land hanteert.”

Een vergelijkbare conclusie volgde uit de ervaringen van varkenskweker Koen De Maré uit Leffinge, die het blad Boer & Tuinder beschreef. Al zijn varkens van minder dan vijftig kilogram testten negatief voor PCB’s, maar de dieren van meer dan vijftig kilogram waren allemaal positief. Het Instituut voor Veterinaire Keuring (IVK) had trouwens al lange tijd analysen in handen die wezen op de aanwezigheid van PCB’s in vet: tussen 1994 en ’97 werden elk jaar positieve stalen geregistreerd bij routine-monsternames.

“Er is nu veel te doen over een nota uit augustus, waarin een ambtenaar van het ministerie van Landbouw signaleerde dat er vier varkens met een afwijkend PCB-profiel waren opgedoken”, zegt Schepens. “Voor sommige media volstond dat om van een tweede besmettingsbron te spreken. Ik snap niet dat iemand aan de hand van zo’n klein staal zulke conclusies durft te trekken. Er zit altijd variatie op meetresultaten. Voor laboratoria die geen ervaring hebben met PCB-bepalingen, kan die tot vijftig procent oplopen. Het in allerijl inschakelen van onervaren laboratoria om op grote schaal PCB-analysen te doen, kan op zichzelf al aanleiding tot afwijkende resultaten gegeven hebben. Een goede analyse vereist dat een staal drie kwartier over twee tot drie scheidingskolommen geleid wordt. Ik zag resultaten van laboratoria die slechts een kwartiertje met één kolom werkten.”

TIENTALLEN AFWIJKENDE GEGEVENS

Ook dioxinedeskundige Jan Baeyens van de KU Leuven, die twintigduizend PCB-analysen van het ministerie van Landbouw voorgeschoteld kreeg, wees op zware inconsistenties in de meetresultaten: “Er werden laboratoria ingeschakeld die niet eens de apparatuur in huis hadden om met de nodige nauwkeurigheid PCB-analysen te doen, maar die wel aan de lopende band resultaten afleverden.”

Expert kankerpreventie Nik Van Larebeke van de Universiteit Gent bestudeerde dezelfde dataset, en vond “tientallen” gegevens die afweken van de lijn-Verkest: “Ik begrijp niet hoe iemand nog durft beweren dat de PCB-besmetting aan één incident te wijten is. We hebben te maken met een veelheid aan contaminatiebronnen, deels het gevolg van ‘mini-Verkestdramaatjes’, deels van de invoer van diverse vervuilers met een zekere fluctuatie. Het gaat niet op om vol te houden dat er naast het spoor-Verkest niets aan de hand is. Maar het gaat niet noodzakelijk om een tweede drama zoals dat rond Verkest.”

Van Larebeke is van plan om, met de steun van het ministerie van Volksgezondheid en in samenwerking met een aantal collega’s, het PCB-gegevensbestand nauwgezet te beschrijven in een wetenschappelijk rapport. “Het geruzie over de tweede besmettingsbron werkt op mijn zenuwen”, besluit hij. “We gaan nooit uit de polemiek geraken als we het probleem niet acuut stellen. En het probleem is de achtergrondvervuiling. Er is dringend een betere chemische hygiëne nodig, om te beginnen in het voedingscircuit. Want het is ondertussen duidelijk dat de zwaarste contaminatie via de voeding gebeurt, zelfs voor stoffen die uit de luchtvervuiling stammen.”

Dirk Draulans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content