Margot Vanderstraeten over mannen zonder humor en vrouwen met gevoel voor taal. Hoe kijkt deze opmerkelijke debutante zelf aan tegen het geslacht van de schrijver?

Frank Hellemans

Dat er in haar roman typisch vrouwelijke thema’s aan bod komen, van relaties tot hangborsten, is voor Margot Vanderstraeten (°1967) geen reden om van een vrouwenboek gewag te maken: ‘Over relaties schrijven is oké, zolang het maar niet sentimenteel wordt. Ik ben veel te cynisch om in die valkuil te trappen. Ik hanteer een bijtende toon. Mijn roman heet niet voor niets Alle mensen bijten.’ Vanderstraeten ziet wel veel verschillen tussen vrouwen en mannen: ‘Vrouwen bekijken het leven vanuit een minder egocentrisch standpunt. Ze hoeven niet in de belangstelling te staan. Ze zijn in staat toeschouwer te zijn. Ze kunnen absorberen, zonder te oordelen, en zonder op de voorgrond te willen staan. Mannen kunnen dat zelden. Een man vindt zichzelf vaak belangrijker dan wat zich voor of naast hem afspeelt. Alleen al daarom denk ik dat mijn vrouwelijke denkwijze anders, complexer, uitgebreider, interessanter, minder voorspelbaar en dus veel mysterieuzer en fascinerender is.’

Ze insisteert dat ze in dit boek bewust of onbewust een luchtige, soms zelfs humoristische toon aanslaat. Iets wat vrouwen blijkbaar niet gegund wordt, aldus Vanderstraeten: ‘Ik verzet me ook tegen het cliché dat vrouwen geen humor hebben. Mannen dénken vaak dat ze humor hebben, met in het televisielandschap iemand als Jan Verheyen op kop. Maar ze hebben dat even dikwijls niet. Het is een vorm van self-fulfilling prophecy. Mannen vormen ‘de spraakmakende gemeenschap’ in de media en dus krijg je ook vooral hun mannelijke en meestal zeer egocentrische visie opgediend. En die moet je dan maar slikken.’

Misschien om haar criticasters voor te zijn, werkt Vanderstraeten aan een tweede roman met een mannelijk hoofdpersonage deze keer. Maar ze blijft in afwachting van de grote doorbraak journalistieke stukken maken voor De Morgen en De Standaard. Ze vermoedt dat die journalistieke hoofdbezigheid haar literaire blik voor het detail heeft aangescherpt. Het is alleszins opvallend hoe Vanderstraeten erin slaagt om van iets gewoons als een wafelenbak een verbaal, choreografisch hoogstandje te maken door op de garde of klopper in de hand van het hoofdpersonage in te zoomen. Ze heeft een goed oor voor de verschillende registers van taalgebruik en laat het kind anders praten dan de volwassene of de puber anders dromen dan de grijsaard.

Na haar opleiding voor tolk en vertaalster Frans-Spaans werkte ze achtereenvolgens voor een bank, als vertaalster en als copywriter. Acht jaar geleden begon ze voor kranten en tijdschriften te freelancen. Ze is naar eigen zeggen geobsedeerd door taal in al haar facetten en schrijft ook voor het taalblad Van Dale. Voor een debutante zet Vanderstraeten een zeer precies en afgewogen Nederlands neer. Had haar Hollandse redacteur geen problemen met bepaalde Franse woorden als saveur? Vanderstraeten geeft toe dat Nederlanders dergelijke woorden niet begrepen en wilden schrappen, maar ze hield voet bij stuk. Daarvoor houdt ze zelf te veel van de zinnelijke saveur van het schrijven. De Vlaamse literatuur heeft er eindelijk nog eens een schrijfster bij.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content