Na negen jaar bouwen gaat Santiago Calatrava’s opera-aan-zee open, het prestigeproject waarmee Valencia Sydney naar de kroon steekt.

Als een enorme witte, blinkende rugbybal ligt het daar in de rivier. Het Palau de les Arts, het Paleis van de Kunsten. In de Turia staat al lang geen water meer. Na de grote overstroming van 1957 werd de rivier rond de stad geleid. In de drooggelegde bedding, 13 kilometer lang, kwamen parken, een groene ader in het door auto’s verstikte centrum. Het is een onwerkelijk gevoel, op de bodem van een rivier wandelen terwijl boven het verkeer voorbijraast. Aan het einde, net voor de oude Turia in zee uitmondt, doemt de even onwerkelijke constructie van Santiago Calatrava op. Een rugbybal. Een futuristisch schip van beton en staal, de steven naar zee gewend, 70 meter hoog, 40.000 vierkante meter groot. De Valenciaanse architect verborg zijn opera in strak gekromde schelpen, die hij met keramiekscherven bekleedde volgens de trencadís-techniek die zijn Catalaanse voorganger Parc Güell wereldberoemd maakte. Een zwevend stalen dak met een lengte van meer dan tweehonderd meter bekroont het glanzende gevaarte. De architectuurminnende Spanjereiziger heeft er een verplichte halte bij.

Het Palau de les Arts zal plaats bieden aan 4400 mensen, gespreid over vier zalen. In het hart van het gebouw bevindt zich de grote operazaal voor 1800 toeschouwers, die op een van de grootste scènes ter wereld uitkijken – een scène die ook voor andere podiumkunsten kan worden ingericht. In het amfitheater helemaal boven kunnen nog eens 1800 mensen plaatsnemen. Dit is de biotoop van de grote symfonische orkesten, al kunnen er evengoed popconcerten geprogrammeerd worden. De twee kleinere zalen voor elk 400 personen zijn voor conferenties, kamermuziek en dans.

Negen jaar heeft men aan het operagebouw gewerkt, een project zonder voorgaande in Spanjes derde grootste stad. Binnen valt nog heel wat af te werken, maar in de operazaal zal zaterdag voor het eerst muziek klinken. Lorin Maazel, de vaste dirigent van het Palau-orkest, staat dan voor een gelegenheidsorkest van Valenciaanse topmuzikanten met fragmenten uit onder meer Bizets Carmen – onvermijdelijk in Spanje. Zubin Mehta, die op 25 oktober de openingsfestiviteiten afsluit met een uitvoering van Beethovens Negende, krijgt de leiding over het jaarlijkse Festival del Mediterraneo, dat in 2007 van start gaat met Wagners Ring-cyclus, in samenwerking met La Fura dels Baus. Ook Operalia, Placido Domingo’s internationale concours voor jonge operazangers, komt naar het Palau.

Hst-station in Luik

Het Palau de les Arts wordt zonder enige twijfel Calatrava’s bekendste gebouw. De beelden zullen vanaf zaterdag de wereld rondgaan, straks zal iedereen de rugbybal herkennen als hét icoon van Valencia, net zoals Jorn Utzons opera meteen met Sydney wordt geassocieerd. Voor de 54-jarige Santiago Calatrava Valls een dubbele triomf: zijn bekendste gebouw staat in zijn eigen stad.

Toen de opera nog op zijn tekentafel lag, had alleen de incrowd van hem gehoord. Vandaag wordt hij weleens de Gaudi van de 21e eeuw genoemd en steevast tot de allergrootsten gerekend. België kent hem vooral van het Luikse hst-station. Stations had hij al voor Lyon, Lissabon, Zürich en Valencia ontworpen, in New York werd zopas de eerste steen gelegd van zijn Transit Hub voor Ground Zero. Bilbao kreeg een luchthaven van hem. Zijn gekromde bruggen overspannen rivieren en wegen in de hele wereld, van Barcelona tot Buenos Aires, en straks zelfs over het mythische Canal Grande in Venetië. Zijn telecommunicatietoren op de Montjuic is sinds 1992 niet meer weg te denken uit de skyline van Barcelona. Voor de Spelen van vorig jaar zette hij een nieuw dak op het olympisch stadion van Athene. In augustus dit jaar werd in Malmö zijn Turning Torso, een 190 meter hoge wolkenkrabber, geopend. Voor Chicago ontwierp hij de Fordham Spire, 610 meter hoog – als die er ook komt het hoogste gebouw van de Verenigde Staten.

Maar nergens staan zoveel Calatravagebouwen als in zijn eigen Valencia. Het Palau de les Arts vormt het sluitstuk van een bijna twee kilometer lang complex langs de drooggelegde Turia, de Ciutat de les Arts i les Ciències, de Stad van de Kunsten en de Wetenschappen, helemaal in het wit, bijna volledig door Calatrava ontworpen. L’Hemisfèric beet in 1998 de spits af, een reuzenoog dat een Imax-bioscoop verbergt. Twee jaar later volgde het Museu de les Ciències, het Museum van de Wetenschappen, de grootste overdekte constructie van Spanje, zo groot dat ze er een slinger van Foucault in hebben gehangen. De voorlaatste etappe, in 2003, was de opening van het Oceanogràfic, het grootste aquarium van Europa, het enige gebouw dat Calatrava niet zelf ontwierp.

Het Palau de les Arts wordt nu het vlaggenschip van het complex, ook al was dat aanvankelijk niet de bedoeling. In de eerste plannen draaide alles rond het wetenschapsmuseum, de motor van wat toen nog de Stad van Wetenschappen heette, een idee van de Polytechnische Universiteit van Valencia om de wetenschappen dichter bij de mensen te brengen. Naast het museum had Calatrava een telecommunicatietoren getekend. Die werd geschrapt en vervangen door de opera. Sindsdien spreekt men van de Stad van de Kunsten en de Wetenschappen. De opera is mogelijk niet het eind van de reis. Calatrava droomt van nog drie wolkenkrabbers juist naast de Ciutat, de hoogste zou meer dan 300 meter klimmen. Met de verkoop van de appartementen wil de regioregering het volledige complex financieren.

De Ciutat de les Arts i les Ciències is Spanjes recentste poging om zijn eeuwige sol y playa-imago af te schudden. Dat imago ontstond in de jaren zestig, toen het land weer aansluiting zocht bij Europa door massaal toeristen naar zijn costa’s te lokken. De stranden raakten vol, en de met charters aangevoerde strandtoerist bleek geen peseta te veel uit te geven. Sinds de jaren negentig plaatst Spanje daarom steeds nadrukkelijker het cultuur- en stadstoerisme in de etalage. De Olympische Spelen in Barcelona en de Expo in Sevilla, allebei in 1992, gaven het land een modern gezicht. Opeens moest iedereen de Catalaanse hoofdstad gezien hebben. Bilbao opende in 1997 zijn Guggenheim, dat bijna 1 miljoen bezoekers per jaar lokt.

Nu is Valencia aan de beurt. Calatrava legde fundamenten. In 2007 moet de America’s Cup de klus afmaken. Valencia is dan gastheer van ’s werelds belangrijkste zeilwedstrijd en verwacht een effect dat met dat van de Olympische Spelen te vergelijken valt. De oude havendokken net achter de Ciutat de les Arts worden daarom volop gerenoveerd tot een grote vrijetijdszone, het Balcón al Mar, vergelijkbaar met het Maremagnum-complex in het verlengde van de Barcelonese Ramblas. De oude stad van Valencia ligt een heel eind van het water, de Ciutat en het Balcón moeten Valencia definitief openen naar de zee.

Ondergeschoven kind

Het is een oude frustratie van de Valencianen. Spanjes derde stad is altijd het ondergeschoven kind geweest. Madrid en Barcelona gingen steeds met de centen lopen. De Ciutat de les Arts was vroeger een verloederde havenbuurt, een verhaal dat sterk aan het Guggenheim doet denken. Begin jaren negentig, toen Barcelona zijn Spelen al in de steigers had staan, lag er nog niet eens een ring rond Valencia, zodat de miljoenen Europeanen die naar Benidorm en Andalusië reden allemaal door het centrum moesten.

Bereikt Calatrava nu in Valencia wat Frank Gehry in Bilbao heeft bereikt? De conservatieve Partido Popular (PP), die in Valencia de touwtjes in handen heeft, zegt van wel. Meteen na de opening kreeg het Museum van de Wetenschappen al meer volk over de vloer dan het Prado of het Guggenheim. Van de grote Spaanse steden groeide het toerisme in Valencia het sterkst. Maar de stad stond dan ook helemaal nergens. En de top is nog ver af. De twee miljoen hotelovernachtingen waar de stad zo fier op is, verzinken in het niets naast de cijfers van Madrid en Barcelona (elk bijna 10 miljoen overnachtingen per jaar) en zelfs naast die van costa-bestemmingen als Benidorm, Torremolinos en Lloret de Mar.

In Valencia zelf rijzen ook steeds meer twijfels bij het ‘Guggenheim-effect’ van de Ciutat. Mooie façade maar een lege doos, vrezen velen, een project dat alleen het prestige van de politici en de geldbuidel van de aannemers dient, schamperen ze. Bewonerscollectieven klagen aan dat de nieuwe appartementen rond het complex voor de modale Valenciaan niet meer te betalen zijn. De cultuurwereld ziet dat de Ciutat handenvol overheidsgeld verslindt – volgens de linkse oppositie zal de constructie van de opera alleen al moeiteloos de kaap van 300 miljoen euro ronden, bijna viermaal zo veel als aanvankelijk geraamd – terwijl de Valenciaanse theater-, muziek- en dansgezelschappen steeds meer in ademnood komen. Voor grote buitenlandse namen kan het geld niet op, zegt Francisco Angel Blanco van jazzorganisatie Sedajazz. ‘Men geeft al het geld uit aan bombastische zaken, maar voor de mensen hier blijft niets over.’

Rudy Pieters

De Stad van de Kunsten en de Wetenschappen is Spanjes recentste poging om zijn eeuwige ‘sol y playa-imago’ af te schudden.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content