André Denys, gouverneur van Oost-Vlaanderen en wielerfanaat, staat voor zijn topweekend: zaterdag neemt hij deel aan de Ronde van Vlaanderen voor wielertoeristen, zondag volgt hij de prestigieuze klassieker in de auto van de politie.

In zijn ambtswoning aan de Gentse Vlasmarkt neemt André Denys ruim twee uur de tijd om tijdens een lunch over zijn wielerpassie te praten. Het is voor hem een moment van ontspanning tussen alle drukke werkzaamheden in. Zoals het fietsen vaak een uitlaatklep vormt na een lange en slopende dag. ‘Tijdens die tochtjes maak ik het hoofd helemaal leeg, ik heb de fiets echt nodig’, zegt hij.

André Denys wordt weleens de flandrien van de politiek genoemd. Hij is een man van en voor het volk die zich tijdens de Ronde van Vlaanderen graag onderdompelt in de enorme mensenzee. Denys, afkomstig uit het West-Vlaamse Gistel, is al heel zijn leven aangetast door de wielermicrobe. Hij haalde vorig jaar een etappe van de Ronde van Frankrijk naar Gent en wil dat voor het einde van zijn ambtstermijn, in december 2012, nog eens overdoen. Dat soort manifestaties, zo denkt hij, versterken het Oost-Vlaamse gevoel.

De Ronde van Vlaanderen is voor Denys een vlucht uit de werkelijkheid. Hij is gepassioneerd door de mythe van deze wedstrijd, door het rauwe overlevingsgevecht op steile hellingen en puntige kasseien. Bij het zien van al dat labeur wil hij weleens mijmerend terugdenken aan de periode dat hij zelf koerste, bij de nieuwelingen en de junioren. Het ontbrak hem echter aan talent. Met bewondering keek hij naar een leeftijds- en clubgenoot die wel de overwinningen opstapelde: Jean-Pierre Monseré, die later bij de profs wereldkampioen werd, alvorens hij verongelukte.

André Denys: ‘Mijn ouders hadden een bedrijf waar huiden en wol werden verwerkt, ze waren middenstanders die nooit over politiek spraken. Ze zeiden altijd: “Je moet met iedereen overeenkomen.” ’s Avonds aan tafel gingen de gesprekken vaak over wielrennen. Mij vader was een hevige supporter van Sylvère Maes die afkomstig is uit Gistel en in 1936 en 1939 de Tour won. Zo is mijn interesse voor de wielersport gegroeid.

‘Ik heb het twee jaar als renner geprobeerd, maar ik was niet goed genoeg, bovendien volgde ik mijn middelbare school in het Sint-Niklaas Instituut in Anderlecht, om Frans te leren. Veel tijd om te trainen was er niet, ook al ging het om een heel sportieve school – waar toen een jongen van zestien met zijn studie zou stoppen om zich helemaal op het voetbal te gooien: Paul Van Himst.

‘In 1969, op mijn 21e, ben ik dan naar het Oost-Vlaamse Zulte verhuisd waar ik samen met mijn broer een leerlooierij had gekocht. In mijn vrije tijd bleef ik fietsen, maar toen ik dan in de politiek terechtkwam, had ik daar de tijd niet meer voor. Ik was het fietsen ontwend. Het is eigenlijk door Guy Verhofstadt dat de passie weer oplaaide. Die kon met zo’n aanstekelijk enthousiasme over zijn fietstochten praten dat ik er weer mee begon.

‘Tot vandaag fiets ik wekelijks twee keer, het zijn telkens tochten van drie tot vier uur, ik denk dat er geen sport is die zo verslavend werkt. Als je met vrienden fietst, ontstaat er een heel speciale band. En samen bouw je een basis op. Daardoor kan ik dus deelnemen aan de Ronde van Vlaanderen voor wielertoeristen, we starten vanuit Ninove voor een rit van 75 kilometer. De week daarop staat dan in Zulte ‘de Rit van de Gouverneur’ geprogrammeerd, dat zijn twee piekmomenten. In mijn vakantie rij ik ook altijd de Mont Ventoux op, samen met de familie. Om maar te zeggen: de fiets is belangrijk in mijn leven. Zeker in moeilijke momenten. Ik heb vaak langs de Leie gefietst om mijn gedachten op te frissen, om mijn hoofd leeg te maken. Van de andere kant zoek ik op de fiets ook een beetje de uitdaging, mijn kinderlijke droom om wielrenner te worden komt dan weer boven.’

U volgt ook de wielersport op de voet.

André Denys: Op alle niveaus. Ik vind het heel jammer dat er nu zulke controverse is ontstaan tussen de UCI, de internationale wielerunie en de organisator A.S.O. Het gevaar dat het daardoor tot een splitsing kan komen, beangstigt me. Ik denk dat de UCI in zo’n conflict de rol van scheidsrechter moet spelen. Terwijl ze nu een beetje in de huid van medeorganisator kruipt. Ik heb in het boksen meegemaakt dat een sport door een splitsing kapot kan gaan. Gewoon omdat men geen referentiepunt meer heeft. En het grootste probleem van de wielersport vandaag is dat men dit referentiepunt dreigt te verliezen.

Hetzelfde heb je in de strijd tegen doping. Er zijn vier, vijf instanties die controleren, terwijl er in dat domein vooral uniformiteit en herkenbaarheid zou moeten zijn. Nu werkt men met deontologische codes met een zeer wankele juridische basis, met lijsten die niet altijd conform zijn. Je zou ook tot snelrecht moeten komen. Als er een dopingprobleem is, moet je zo rap mogelijk kunnen beslissen, geen jaren wachten.

Los daarvan ben ik van mening dat er veel minder doping gebruikt wordt dan vroeger. Wat nu bovenkomt, zijn veelal oude verhalen. Ik vind dat de koersen veel opener zijn. Tot voor een paar jaar had je een hele categorie van knechten die op een indrukwekkende manier gaten konden dichten. Dat zie je nu niet meer. De doorbraak van de jongeren verloopt ook veel sneller, als je ziet dat renners als bijvoorbeeld Gianni Meersman en Greg Van Avermaet al in hun eerste profjaar mee zware finales rijden, dat is opmerkelijk.

Uiteraard heeft dat te maken met de strenge controles. En misschien ook met economische motieven: doping zorgt meer dan ooit voor een sfeer van negativisme. Ook daardoor worden de interne controles binnen de ploegen verscherpt. CSC en Astana steken daar heel veel geld in, je zou die aanpak ook in andere ploegen moeten verankeren, dan leg je echt een zeer goede basis.

Natuurlijk zul je altijd moeten blijven controleren. Het blijft een lastige sport die alleen maar zwaarder zal worden. Dat is ook de charme van het wielrennen. Daarom ben ik het er niet mee eens dat de Ronde van Frankrijk lichter moet worden. Je mag de mythe van de Tour niet wegnemen, anders verliest hij zijn waarde. Het is trouwens niet de lastigheid van een koers die bepaalt of je doping neemt. Wel de mentaliteit. Anders zou je geen doping pakken voor de 100 meter in de atletiek.

Maar een zuivere wereld zal de wielersport nooit worden.

Denys : De politiek is ook geen zuivere wereld. Maar de politiek is nu beter dan voor de periode-Dutroux. Omdat er een aantal stappen zijn gezet, omdat er een aantal hervormingen zijn doorgevoerd, omdat er conclusies zijn getrokken. Op het vlak van doping doen ze dat nu in de wielersport ook. Na de Festina-affaire in 1998 bleken velen het nog niet begrepen te hebben. Iedereen kreeg toen een enorme waarschuwing, maar nadien merk je dat Patrick Lefevere gewoon een zondaar als Richard Virenque in dienst nam. Ik heb dat nooit begrepen: dat je na zo’n zaak commerciële motieven boven sportieve plaatst. Ik denk niet dat dit nu nog mogelijk is.

U ziet de toekomst van de wielersport dus positief in.

Denys : Absoluut. Ook al is er op dit moment sprake van een contradictie: de mentaliteit is nog nooit zo goed geweest maar de structurele omkadering nog nooit zo verwarrend. Het moet gewoon tot een duidelijk kader komen. Zonder vast punt loop je het gevaar dat het imago slechter wordt. Daarom is het dispuut tussen de UCI en A.S.O. een zeer spijtige zaak, waar te licht overheen wordt gestapt. In plaats van twee wegen te willen inslaan, moet je als verstandige mensen met elkaar praten. Waarom kun je er niet voor zorgen dat organisatoren ruimte hebben om wat eigen ploegen aan te trekken?

Omdat dit ingaat tegen de essentie van de ProTour. En omdat je dan een commerciële organisatie als bijvoorbeeld A.S.O. mee laat beslissen wie er wel en niet mag starten.

Denys: Ik heb geen slechte ervaringen met A.S.O. Toen we de Tour naar Gent haalden, is de samenwerking heel goed verlopen. En ik heb ook niet het gevoel dat bij A.S.O. alles om geld draait, zoals Hein Verbruggen in Knack beweerde. Wij hebben als aankomststad 160.000 euro betaald. Als je de gigantische return ziet, was dat niet overdreven. 75 miljoen mensen hebben naar de rechtstreekse televisiebeelden gekeken, nooit is de stad Gent zoveel in beeld geweest. In 2000 werd evenveel betaald voor de loting van het EK voetbal, en toen mocht het stadhuis niet eens in beeld gebracht worden.

Ik heb ook met de gedachte gespeeld om het wereldkampioenschap naar Oost-Vlaanderen te halen, Ronse was kandidaat. Maar dat is echt niet meer te betalen: tegen de drie miljoen euro, gewoon om in aanmerking te komen. Dat is een onverantwoorde uitgave. Zelfs grote steden als Salzburg en Stuttgart, die de afgelopen twee jaar het WK organiseerden, hebben dat volgens mij met verlies gedaan, ik zou die afrekening echt wel eens willen zien. En dan verwijt de UCI A.S.O. een geldwolf te zijn.

Mijn evaring is dat de UCI de lat zo hoog legt dat een wielerland als België, met ongelooflijk gemotiveerde partners, er niet eens meer in slaagt zijn kandidatuur te stellen voor een WK. Zelfs niet als we er andere steden bij zouden betrekken, want ook dat hebben we overwogen: om het wereldkampioenschap op het getouw te zetten met Oudenaarde, Ronse en Brakel. Daarom denken wij niet meer aan het WK, wij gaan niets organiseren wat een financiële put nalaat. Maar ik wil voor ik eind 2012 met pensioen ga nog wel eens de Tour naar Gent halen. Dat is echt een doel.

Volgende zondag loopt Vlaanderen weer massaal uit voor de Ronde. Blijft dat ook voor u een hoogdag?

Denys : Ik kijk er telkens weer met spanning naar uit. Ook al zie ik niet zoveel van de koers, die ik volg in de auto van het hoofd van de politie. We hebben samen met alle gemeenten in Oost-Vlaanderen een veiligheidsplan opgemaakt omdat het gevaar toeneemt, vooral door supporters die van het ene punt naar het andere racen en voor een gevaarlijke chaos naast het parcours zorgen. We hebben dranghekken geplaatst op alle hellingen, we voorzien in meer stewards, we zorgen ervoor dat alle nevenactiviteiten gemeld worden, er is een nood- en interventieplan, uiteindelijk gaat het om een wedstrijd die een enorme massa op de been brengt. Dat wordt allemaal vanuit Gent gecoördineerd.

Eigenlijk was het mijn droom om ook de Ronde van Vlaanderen voor toeristen verkeersvrij te maken, maar daar ben ik voorlopig niet in geslaagd. Dan hoor je in de gemeenten: de mensen zullen niet meer naar de bakker of naar de slager kunnen. Terwijl ze voor de Ronde van Vlaanderen bereid zijn om alles te doen.

Wat frappeert u bij de Ronde van Vlaanderen?

Denys : De uitstraling van de wedstrijd, het mooie decor, de positieve beleving van de toeschouwers. Als je naar het voetbal gaat, zie je dikwijls dat de supporters bits zijn. In het wielrennen supportert de ene voor Tom Boonen en de andere voor Leif Hoste, ze staan naast elkaar en maken geen ruzie. Deze wedstrijd gaat zo diep in de harten, dat hou je niet voor mogelijk. Ik ijver er ook mee voor dat het volkse karakter niet wordt geschaad. Want dicht bij de renners zijn, hoort bij de Ronde van Vlaanderen.

Is het parcours zoals het nu is uitgetekend, met start in Brugge en aankomst in Meerbeke, goed?

Denys : Ik vind van wel. In de eerste plaats moet je erover waken dat de Ronde van Vlaanderen een Vlaams erfgoed blijft, het is niet zo eenvoudig om dat in Vlaamse handen te houden. Er zijn veel kapers op de kust. Als je de Ronde van Vlaanderen zou verkopen aan A.S.O., zou je er veel geld voor krijgen. Ik vind dat je ook aan het parcours niet mag raken. Als je die opeenvolging van hellingen in de Vlaamse Ardennen ziet… wie zelf fietst, weet dat dit een terrein is om aan te vallen. Ook dat maakt deel uit van de mythe van de Ronde van Vlaanderen: het is een wedstrijd die nooit stilvalt, het is een opeenvolging van inspanningen. Je kunt de E 3-prijs in Harelbeke winnen, maar onvoldoende uithouding hebben voor de Ronde van Vlaanderen. Omdat je daar een uur langer moet koersen. Tegen de limiet.

Je kunt erover discussiëren of Meerbeke de mooiste aankomstplaats is. Oudenaarde is, met zijn historisch decor, al een tijdje geïnteresseerd om de aankomst te krijgen, maar ikzelf vind Meerbeke de ideale locatie: eerst de Muur, dan de Bosberg, en dan het stuk na Denderwindeke, vaak rij je daar pal tegen de wind in.

Ik vind het ook mooi hoe sommige initiatieven rond deze wedstrijd het gemeenschapsleven bevorderen. Vorig jaar was Gavere ‘het dorp van de Ronde van Vlaanderen’. Gavere is ook het dorp van ex-winnaar Tuur De Cabooter, een jaar lang hebben ze daar van alles georganiseerd. Dit jaar is Bellegem ‘het dorp van de Ronde’, de gemeente van Germain Derycke die 50 jaar geleden de Ronde van Vlaanderen won, er is nu een boek over hem verschenen. Om maar te zeggen hoe groot de impact van deze wedstrijd is.

Wie wilt u graag de Ronde van Vlaanderen zien winnen?

Denys : Mijn hart klopt voor Leif Hoste. Hij werd drie keer tweede, eigenlijk heb ik het nogal voor de Poulidor-types. Hoste is een harde werker en dat is voor mij het kenmerk van de echte flandrien. Ik hou ook van renners als Stijn Devolder, iemand die niet altijd beredeneerd aanvalt, maar zich steeds weer in het offensief stort. Eigenlijk spreekt dat soort renners me meer aan dan Tom Boonen, die meer drijft op pure klasse dan op hardnekkigheid. Boonen is geen flandrien.

Eddy Merckx was dat vroeger dan weer wel. Ik was een echte fan van Merckx, ik herinner me nog dat hij naar Gistel kwam het jaar dat hij de Ronde van Frankrijk won, in 1969. Hij legde toen bloemen op het graf van Sylvère Maes. Samen met honderden mensen stond ik te kijken, ik kwam onder de indruk van de grootsheid en op hetzelfde moment ook de nederigheid van Merckx. Die bescheidenheid vond ik schitterend: ik heb Merckx nooit meewarig horen doen over zijn tegenstander. Zelfs niet als hij een klassieker met acht minuten voorspong won.

Hebt u nog plannen om Oost-Vlaanderen als sportprovincie te promoten?

Denys : Ik had gehoopt dat Gent een centrum voor het topsportbeleid in Vlaanderen kon worden. We hebben daar de faciliteiten voor. Maar op dit moment blijkt het niet mogelijk om alle topsportkennis samen te brengen, het ligt kennelijk te gevoelig om daarin een keuze te maken. In het buitenland gebeurt dat wel, kijk bijvoorbeeld naar Nederland. Jammer dat dat bij ons niet kan, want ik geloof dat topsport nog altijd de beste stimulans is voor jongeren om zelf te gaan sporten. Als gouverneur kan ik alleen maar proberen om mogelijkheden te scheppen en zaken te coördineren. Ik kan het beleid niet bepalen.

DOOR JACQUES SYS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content